Hoe de huis-, tuin- en keukenonderdrukking te bestrijden
De alternatieve geneeskunst van Anja Meulenbelt
De ziekte bestrijden, niet de patiënt Over seksisme, racisme en klassisme door Anja Meulenbelt Uitgever: Van Gennep, 263 p., f29,50
Elsbeth Etty
‘Niet elke slechte behandeling is hetzelfde als onderdrukking. Mensen kunnen elkaar ik weet niet wat aandoen maar onderdrukking, in mijn definitie, is het pas wanneer dat verbonden is aan structurele ongelijkheid. Zo kan een vrouw, juist omdat het als haar taak wordt gezien om haar gezinsleden gelukkig te houden, haar man het leven zuur maken. Tot op zekere hoogte. Wanneer een man daarentegen zijn vrouw mishandelt is er meer aan de hand dan een individuele uiting van kwaadheid. (...) Er is dus een onderscheid tussen slechte behandeling en onderdrukking. Daarmee geef ik geen enkel moreel oordeel. Moreel gezien kan ik het een vrouw die haar man pest net zo goed kwalijk nemen. Maar ik noem het geen onderdrukking.’
Dit schrijft Anja Meulenbelt in haar nieuwste boek De ziekte bestrijden, niet de patiënt. Over seksisme, racisme en klassisme. Een open deur?
Dat dacht ik ook even. Tot ik de (mannelijke) commentaren hoorde op het krantebericht dat vier Haagse meisjes een jongeman onder bedreiging van een mes de broek van het lijf gerukt hebben om hem vervolgens ‘onzedelijk te betasten’. Ik registreerde onder meer: ‘gebeurde mij dat maar eens’ en ‘ik zou me niet verzetten, maar vragen waar ze woonden’. Ze kúnnen zo reageren omdat ze niet bang hoeven te zijn, omdat ze als man niet tot een onderdrukte groep behoren. Het nieuws over de aanrandende meisjes was een ‘man-bijt-hondbericht’ en om die reden haalde het de kranten. Dat er nog steeds legio mannen zijn die op zo'n verhaal reageren met de opmerking dat het eigenlijk best lekker is om ‘onzedelijk betast’ te worden of erger, rechtvaardigt in mijn ogen dat er nog altijd boeken verschijnen die op het meest simpele niveau uitleggen wat onderdrukking is en wat de gevolgen daarvan zijn kunnen. Zoals uit de ondertitel al blijkt, gaat het in dit boek niet alleen om onderdrukking op basis van sekse maar ook om racisme en om klasseonderdrukking, waarvoor Meulenbelt het zinloze neologisme ‘klassisme’ gebruikt.
Wilde ze in haar vorige boek van dit genre, De schillen van de ui (1984) duidelijk maken hoe vrouwen tot vrouwen en mannen tot mannen gesocialiseerd worden, in De ziekte bestrijden gaat het haar erom te laten zien dat mensen door meer dingen dan alleen hun sekse bepaald worden. Behalve man, en als zodanig dominant over vrouwen, kunnen ze ook zwart zijn en in die hoedanigheid gedomineerd worden door witten, of wit maar arbeider en dus ondergeschikt aan kapitalisten. Deze vaststelling zou uiteraard consequenties moeten hebben voor de politieke strategie van bevrijdingsen emancipatiebewegingen die zich in het algemeen maar op één vorm (en in hun ogen natuurlijk de essentiële) van onderdrukking richten: op basis van sekse, ras of klasse. Maar, en dat is Meulenbelts vraag, wal moet bijvoorbeeld een zwarte vrouw uit de arbeidersklasse? Zij zal geen kant uitkunnen in een door witte middenklassevrouwen gedomineerde feministische groep, noch in een door witte mannen geregeerde linkse politieke partij of vakbond en ook niet in een door zwarte mannen geleide emancipatiebeweging, waar men geen oog heeft voor haar specifieke onderdrukking.
In 1979 verscheen in Engeland Beyond the fragments van Sheila Rowbotham, Lynne Segal en Hilary Wainwright, dat onder de titel Autonomie en eenheid ook een Nederlandse vertaling (Van Gennep) beleefde. Vanuit hun ervaringen in linkse politieke partijen en bewegingen, beschreven deze Britse vrouwen de onmogelijkheid voor feministen om in ‘mannenorganisaties’ te werken. Ze stelden een strategie van bondgenootschappen voor waarbij alle onderdrukte groepen op basis van gelijkwaardigheid en met erkenning van ieders eigen identiteit moesten samenwerken. Iets dergelijks bepleit Meulenbelt ook in haar boek, zij het vanuit een totaal andere ervaring dan de auteurs van Beyond the fragments. Háár ervaringen berusten vooral op een lange staat van dienst in de vrouwenbeweging, waarvan ze vrijwel alle ontwikkelingsstadia intens meebeleefde, én op een twaalf jaar lange ervaring aan een vervolgopleiding voor welzijnswerkers, waar ze vrouwengroepen begeleidt.
Op een heel elementair niveau (het boek is primair bedoeld als lesmateriaal) probeert Meulenbelt in hoofdstukken over onderdrukking in het algemeen, over klasseonderdrukking, over racisme, over antisemitisme en over mannen, aan te geven hoe mensen worden tot wat ze zijn en waar dat toe kan leiden. Ze maakt daarbij gebruik van een indrukwekkende hoeveelheid recente literatuur en van voorbeelden uit haar onderwijspraktijk. Vooral waar ze haar ‘leerlingen’ aan het woord laat over hun persoonlijke ervaringen als leden van onderdrukte groepen, is het boek overtuigend en dat geldt in het bijzonder voor het korte maar sterke hoofdstuk over antisemitisme. Meulenbelt laat in De ziekte bestrijden, niet de patiënt (de titel is ontleend aan een uitspraak van Chinese vrouwen die niet de mannen maar wel hun seksisme willen bestrijden) een aantal feministische uitgangspunten los en voegt nieuwe toe. Wat ze loslaat is niet alleen het sektarisme of zelfs separatisme dat (delen van) de vrouwenbeweging zo lang gekenmerkt heeft, maar ook de theoretische fundering daarvan. Om bondgenootschappen met andere onderdrukten (inclusief mannen) mogelijk te maken, pleit ze ervoor het feministische geloofsartikel ‘patriarchaat’ te laten vallen: ‘Waar “het patriarchaat”, de overheersing van mannen over vrouwen, als universeel gegeven geldt en alle mannen dus heersen over alle vrouwen, is er geen plaats voor onderdrukte mannen, zwarte mannen en geen plaats voor de overheersing van de ene categorie vrouwen over de andere.’ Wat ze toevoegt is een denkbeeld over bondgenootschappen dat aanzienlijk Verder gaat dan dat wat werd voorgesteld in Beyond the fragments. Ook Meulenbelt is voor ‘autonomie en eenheid’: ‘Om werkelijk effectief te zijn moet een deel van de strijd gescheiden plaatsvinden en een deel van de strijd gezamenlijk.’ Maar
daarnaast roept ze er toe op dat niet alleen onderdrukten zich aaneensluiten, maar dat ook leden van dominante groepen zich met elkaar beraden over hun houding jegens hen die ze domineren.
Anja Meulenbelt
ine van den broek
Deze alternatieve geneeswijze om de ziekte te bestrijden (zelfmedicatie door de patiënten) is misschien een leuk experiment op sociale academies en misschien ook nuttig voor het onderkennen en bestrijden van huis-, tuin- en keukenonderdrukking zoals in de buurt en op het werk. Maar ter bestrijding van structurele onderdrukking lijkt deze behandelwijze me al te utopisch. Het is nog nooit vertoond dat echte machthebbers hun positie vrijwillig opgaven en de enige reden voor hen om steun bij elkaar te zoeken is het zo lang mogelijk veilig stellen van die posities. Over structurele onderdrukking gaat Meulenbelts boek echter niet en naar strategieën om die onderdrukking af te breken zal men dan ook tevergeefs zoeken. Dat neemt niet weg dat in iedere emancipatiebeweging vroeg of laat de verschillen tussen mensen gaan botsen en dat het tot nu toe vrijwel onmogelijk gebleken is om daar op een positieve manier mee om te gaan. Meulenbelt kent dit verschijnsel uit eigen ervaring en is er in geslaagd die ervaring op alleszins leesbare wijze te verwerken. Leesbaar zei ik? Tot op zekere hoogte. Want het is verbazingwekkend dat iemand die zo veel en zo vlot schrijft als zij, zo'n minachting aan de dag legt voor haar stijl. Met de fouten in dit boek (‘Joodse onderdrukking’ als onderdrukking van joden wordt bedoeld, ‘overheersen over’, ‘ik ervaarde dat’, et cetera) zou Heldring zijn taalrubriekje in NRC Handelsblad ruimschoots kunnen vullen.
■