Amsterdam-Zuid
Omdat zich in Amsterdam-Zuid een opmerkelijke concentratie aan schrijvers voordoet, en omdat daar sinds vijf jaar een boekhandel is waar deze schrijvers graag komen heeft dat geresulteerd in een bewijs van mutual admiration in de vorm van een boek: Zuid, verhalen en gedichten van buurtgenoten, verzameld naar aanleiding van het vijfjarig bestaan van boekhandel Het Martyrium. Die buurtgenoten werden door Willem van Toorn uitgekozen en zijn Lela Zec̀kovic (niet met gedichten, maar met een autobiografisch verhaal), Robert Anker, A.F.Th. van der Heijden, J. Bernlef, Jan Donkers, Fred Florusse, Mensje van Keulen, Lisette Lewin, Salvador Hertog, Hans Faverey, August Willemsen, K. Schippers en Remco Campert. Zonder de andere bijdragen tekort te willen doen zal men het er over eens kunnen zijn dat het mooiste en ook indrukwekkendste verhaal dat van August Willemsen is. De schrijver van Braziliaanse brieven en de vertaler van onder meer Pessoa en Andrade schrijft over zijn jeugd in Amsterdam-Zuid, waar hij in 1936 werd geboren. ‘Het valt niet mee, deze dingen op te schrijven’, staat op de helft, en dat is een luchtig zinnetje dat men maar al te goed begrijpt. Willemsen vertelt met enige gêne over zijn vader als lid van de NSB, het minimum aan politiek benul dat daar bij kwam kijken en de beschamende imitaties die dat bij hem veroorzaakte als jongetje. Het begint met de dood van zijn vader, van wie hij dan al zo ver is weggegroeid dat de gebruikelijk emoties worden doorkruist met vluchtneigingen. In zijn schetsmatigheid (alsof hij er wel iets maar niet alles over wil loslaten) vertelt hij ook over de zwerftocht van de familie na bijltjesdag: via Westerbork naar Duitsland, werken op het land, intrekken bij vage familie of kennissen, de terugkeer en het schuldbewuste gedrag van zijn vader dat zich uit in toegeeflijkheid zonder dat zijn hart daarbij aanwezig is. A.F.Th. van der Heijden vertelt
een geestig verhaal over zijn hardnekkige pogingen om failliet te worden door boven zijn stand te gaan wonen. Het lukt hem niet. Met spijt moet hij constateren dat op zijn nieuwe huis niets aan te merken is, dat hij nog steeds graag wakker wordt met de gedachte weer ongestoord over Amsterdam te kunnen kijken, dat er nergens iemand iets aan het verbouwen is, dat hij kortom met rust gelaten wordt en kan schrijven. Maar daar zit het probleem: tot voor kort werd zijn schrijverij vooral in werking gesteld door het feit dat hij werd achtervolgd door deurwaarders. Die blijven nu weg of tonen een grenzeloos begrip, dan wel ze blijven gewoon weg omdat het de schrijver financieel niet al te beroerd gaat. Het Martyrium bevindt zich op de Van Baerlestraat, heeft afgezien van een gevarieerde collectie binnen- en buitenlandse nieuwe boeken, ook altijd veel ongebruikelijke aanbiedingen die men niet direct elders vindt. Het boek Zuid kost f12,50.