Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Black and Gold door Anthony Sampson Uitgever: Hodder & Stoughton, 263 p. Importeur: Nilsson & Lamm, f54,80Louise FrescoNiet de brandbommen van het zwarte verzet maar de beslissingen van topbankiers en managers van multinationals zullen de ondergang van het apartheidsbewind in Zuid-Afrika teweegbrengen. Dat is de voornaamste stelling in het nieuwste boek van Anthony Sampson, Black and Gold. In juli 1985 besloot de top van de Chase bank in New York om de kredieten aan Zuid-Afrika te bevriezen en afbetaling te eisen van alle kortlopende leningen. Omdat vijfentachtig procent van Zuid-Afrika's leningen kortlopend is, en dus binnen het jaar terugbetaald moet worden, betekende dit een fatale klap voor de economie van het land. Een kettingreactie volgde. In augustus van datzelfde jaar trokken Amerikaanse banken vierhonderd miljoen dollar uit Zuid-Afrika terug. De nationale munteenheid, de rand, kelderde als gevolg van de aankoop van dollars om leningen af te betalen. Uit de nerveuze onderhandelingen over een noodlening door de gouverneur van de centrale bank van Zuid-Afrika bleek voor het eerst overduidelijk dat sancties wel degelijk effect hebben. Het argument dat sancties Zuid-Afrika zouden dwingen om self-supporting te worden was onhoudbaar geworden. Zonder buitenlandse deviezen gaat Zuid-Afrika een economische catastrofe tegemoet. De motieven van de banken om de kredieten aan Zuid-Afrika op te zeggen zijn niet zonder meer terug te voeren op een eenvoudige winst- en verliesrekening. De pressie van aandeelhouders, van kerkelijke groepen en de angst dat sancties van westerse landen hun cliënten in Zuid-Afrika in grote moeilijkheden zouden brengen, speelden eveneens een rol. Leningen aan Zuid-afrikaanse bedrijven waren een ‘hassle’ geworden. En zo ontstond de ironische situatie dat het bankwezen in korte tijd klaar speelde wat jaren van pressie door de Verenigde Naties niet hadden kunnen bewerkstelligen. Black and Gold biedt niets minder dan een herziening van bekende vooroordelen en ideologieën. Voor links zijn de Amerikaanse banken altijd de boosdoeners geweest die het regime in Pretoria financierden. Nu blijken de belissingen van diezelfde bankiers uiteindelijk doorslaggevend te zijn in het ondermijnen van de apartheid. De jarenlange samenwerking tussen de financiële wereld en het apartheidsregime is zo tot een einde gekomen. De cruciale vraag is natuurlijk hoe het zwarte verzet tegenover de rol van banken en grote bedrijven staat. Kapitalisme in dienst van de vrijheidsstrijd, het is even wennen. De ironie gaat nog verder: terwijl het ANC door Botha wordt beschuldigd van communisme, wendt die organisatie zich tot het internationale bedrijfsleven om het bewind verder onder druk te zetten. De macht van het bedrijfsleven wordt wel degelijk door de leiding van het zwarte verzet onderkend. Anthony Sampson citeert Winnie Mandela, die stelt dat er geen werkelijke veranderingen zullen plaats vinden ‘until business takes the side of freedom’. Of de jonge activisten in de zwarte woonwijken er ook zo over denken, valt nog te bezien.
Personeel van de ‘City Deep’ goudmijn, Johannesburg. Foto afkomstig uit ‘Lifetimes under apartheid’ van Nadine Gordimer en David Goldblatt.
Black and Gold is een grondige studie van de verhouding tussen het (internationale) bedrijfsleven en de politiek in Zuid-Afrika, en in het bijzonder de persoonlijke relaties tussen topmanagers van multinationals en zwarte leiders. Toen de Unie van Zuid-Afrika in 1910 werd opgericht, was er in feite sprake van een gefragmenteerde en gesegregeerde natie. Het is een misverstand om te denken dat de tegenstellingen, toen en nu, eenvoudig tussen zwart en blank lagen. Er zijn in Zuid-Afrika ten minste drie belangrijke componenten te onderscheiden, die al van het begin af aan met elkaar in conflict raakten. De Engels-sprekende zakenlieden, die de goud- en diamantmijnen exploiteerden, hadden weinig of niets gemeen met de Afrikaners, en beide groepen waren gescheiden van de zwarte bevolking, die zelf weer uit verschillende stammen, zoals de Zoeloes en de Xhosas, bestond. Daarnaast waren er nog kleurlingen en een Indiase bevolkingsgroep. De geschiedenis van Zuid-Afrika is nauw verweven met het leven van de leiders van de drie belangrijkste groepen. Het is het verhaal van sterke persoonlijkheden als de huidige president P.W. Botha, wiens vader nog met de Boeren tegen de Engelsen vocht. Het is ook het verhaal van Harry Oppenheimer, de zoon van de oprichter van de Anglo-American Corporation, het grootste bedrijf in het land, en van Oliver Tambo die al vijfentwintig jaar aan het hoofd van het ANC staat. De relatie tussen het van oorsprong Engelse bedrijfsleven en de zwarte bevolking dateert al van meer dan een eeuw geleden, toen de ontdekking van diamanten in Kimberley in 1867 leidde tot een behoefte aan zwarte arbeidskrachten. De grondslag voor de segregatie tussen blank en zwart werd in de mijnsteden zoals Kimberley, en later Witwatersrand, gelegd. Een van de belangrijkste effecten daarvan was het ontstaan van een zwarte stedelijke cultuur, die de tribale grenzen overschreed en waaruit het zwarte nationalisme groeide. De auteur analyseert hoe de relaties tussen bedrijven, zwarte arbeiders en Afrikaners zich in de loop van deze eeuw ontwikkelden, en leidden tot een ongekende institutionalisering van segregatie en racisme in 1948, toen de Afrikaner Nationale Partij aan de macht kwam. Er ontstond een taakverdeling tussen de groepen: de Engels-sprekende blanken, die in de minderheid waren, hadden het bedrijfsleven in handen, terwijl de Afrikaners de politiek domineerden. Beide groepen waren volledig geïsoleerd van de zwarte bevolking, en met name van de opkomende zwarte intellectuele elite. Ondanks de gebeurtenissen in Sharpeville in 1960, waar de zwarte, vreedzame oppositie gewelddadig werd onderdrukt, bleven internationale banken leningen verstrekken. In de jaren zestig vormde de republiek Zuid-Afrika met een economisch groeipercentage van zes procent een waar paradijs voor westerse investeerders. Het ligt voor de hand dat het internationale bedrijfsleven door veel zwarte leiders werd beschuldigd van het sanctioneren en actief ondersteunen van het apartheidsregime. In hoeverre zij dat werkelijk deden, blijft de vraag. De relatie tussen het bedrijfsleven en de Afrikaners was altijd al ambivalent, enerzijds tolereerde en steunde het bedrijfsleven het apartheidsbewind, anderzijds verzette het zich tegen maatregelen die ingingen tegen zijn economische belangen. Maar het punt is niet in welke mate het bedrijfsleven apartheid tolereerde, maar of het dat in de ogen van de zwarte bevolking doet. | |
Zwarte Amerikaanse lobbyIn detail schetst Anthony Sampson de opkomst en verdeeldheid van het zwarte verzet, de rol van iemand als Desmond Tutu, die als eerste verzetsleider regelmatige toegang tot de Amerikaanse media kreeg. Dankzij de zwarte Amerikaanse lobby, onder leiding van onder meer Andrew Young, en ondanks Reagan, dringt op grote schaal in het westen door dat de toestand in Zuid-Afrika onhoudbaar is geworden. Vanaf 1980 raakt de zaak in een stroomversnelling. Oliver Tambo legt contacten met topmanagers van bedrijven als General Motors en Ford in New York. Senator Edward Kennedy bezoekt Zuid-Afrika in januari 1985, waar hij druk uitoefent op zakenlieden. De discussies, binnenskamers en in de media, over het nut van desinvesteringen en sancties verscherpen zich. Het net rondom het apartheidsbewind wordt steeds strakker aangetrokken. Bij de top van het blanke, Engelstalige bedrijfsleven groeit het besef dat de prijs voor het handhaven van de apartheid te hoog is geworden. Onderhandelen met het zwarte verzet is een onvermijdelijke noodzaak geworden en de vraag is alleen wanneer en hoe. Ook het internationale bedrijfsleven roert zich, westerse regeringen bespreken de mogelijkheden van sancties. De situatie in Zuid-Afrika escaleert verder als Botha in de zomer van 1985 de noodtoestand uitroept en duizenden zwarten arresteert. Zwarte schoolkinderen en studenten organiseren talloze boycotacties. De omslag komt als Anglo-American, het machtigste concern in Zuid-Afrika, het initiatief neemt om met enkele andere topmanagers een geheim bezoek aan het ANC-hoofdkwartier in Lusaka te brengen. Ondanks het feit dat de zes uur durende ontmoeting in eerste instantie een succes leek, werd het binnenlandse politieke effect ervan al snel teniet gedaan door de toename van het door het ANC gesponsorde terrorisme. Een tweede geheime ontmoeting volgt. Het uiteindelijke resultaat van maandenlange internationale onderhandelingen is de onvermijdelijke terugtrekking van grote bedrijven en banken uit Zuid-Afrika. Waar de diplomaten hadden gefaald, boeken de business-tycoons succes. Anthony Sampson, Brits journalist en auteur van gezaghebbende boeken over politiek en bedrijfsleven, zoals The Anatomy of Britain (1962), verkeert in een uitstekende positie om over Zuid-Afrika te schrijven. Al vanaf 1951, Vervolg op pagina 16 |
|