Humeuren & temperamenten
Vluchtgedrag
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Vluchtgedrag, het zou een chique benaming voor lafheid kunnen zijn, zoals kleptomanie neurotisch winkclgedrag heet of vraatzucht eetverslaving. Het is de terminologie die van de onevenwichtige dwaas een interessante patiënt maakt, eerder rijp voor de psychiater dan voor het tuchthuis of een draai om de oren. Een wezen dat compassie, vermengd met bewondering, verdient in plaats van een onversneden minachting. Zo promoveert ook de dimensieloze grutter die voor niets aandacht heeft dan voor het bijeenharken van pegels zichzelf van de schandpaal waar het lachende volk omheen dromt naar het erepodium door zich een workaholic te noemen.
Vluchtgedrag betekent: overal waar iets aan de knikker is, wegwezen. Maar met - niet minder kenmerkend - een versnelde harteklop. Het vluchtgedrag dat mij op een moment van bloed, zweet en tranen uit de ellende redt kan niet louter lafheid zijn, want lafheid heeft te maken met ongeïnteresseerdheid en een lage bloeddruk. De lafheid wandelt ergens met een grote boog omheen, terwijl het vluchtgedrag het op een rennen zet. De lafheid kijkt de andere kant op, het vluchtgedrag knijpt de ogen dicht. Lafheid is het doen of er niets aan de hand is, vluchtgedrag een belevenis. Waar lafheid zich vermengt met dynamiek en genot wordt het vluchtgedrag. Het is veel chiquer, inderdaad, maar niet alleen in naam.
Ik kan de idiootste handelwijze van mijn medemens begrijpen, er is haast geen uitwas in zijn gedragingen of tot op zekere hoogte kan ik die navoelen en meebeleven. Maar zodra ik diezelfde medemens zie toesnellen naar het slachtoffer van een ongeluk of nieuwsgierig met anderen zie samenscholen rond een door de tram afgereden been houdt mijn begrip volkomen op. Ik vind het vanzelfsprekend om, zodra je op straat de doffe tik van vlees op staal hoort of een bloedfontein ziet opspatten, de pas erin te zetten en te maken dat je wegkomt. De adem stokt je in de keel, je hart klopt hevig, je krijgt een waas voor je ogen, maar uit de buurt ben je. Zouden de mensen die, uit vrije wil en van ganser harte, met hun neus bovenop een slachting gaan staan dan geen adem, hart en oog hebben? Je betwijfelt het. Vluchtgedrag is allerminst onverschilligheid, je beleeft het ongeluk, de aanblik van het kreperende slachtoffer duizendmaal zo intens.
Zo is het met mij niet alleen gesteld wanneer er bloed vloeit of iemand in doodsnood verkeert. Ook bij emotionele confrontaties, hooglopende ruzies en moeilijkheden in vriendenkring blijf ik liever op veilige afstand. Zelfs als ik weet dat een sussend woord, een helpende hand zou bijdragen tot het bijleggen of uit de weg ruimen ervan geef ik er de voorkeur aan in Niemandsdorp, Nergensstraat, nummer nul, te vertoeven. Waar onweerswolken hangen los ik op achter de horizon.
Het zweet breekt me uit bij de gedachte me ermee te moeten bemoeien. Dat zeg ik niet als zieltje zonder zorg, maar als iemand die ondersteboven raakt van het minste of geringste. Mijn pijn en zorg zullen vele malen groter zijn, zo beeld ik me in, dan die van alle hulpbehoevenden bij elkaar. En wie is er bij gebaat wanneer die pijn en zorg nog worden vergroot? Een storm zal eerder gaan liggen als ik niet meeblaas.
De vlucht is geen bevrijding. Je neemt de beklemming met je mee. Die snoert je keel al zo af dat je je wel aan de bron van ellende moet onttrekken. Je zou er misschien best tegen kunnen. Ook het trekken van een kies of een prik van de dokter zijn altijd eerder voorbij dan je dacht. Was dat nu waar je zo tegen opzag? Het meeste leed schuilt in de angst voor de tandarts of de injectienaald - heb erbarmen met de vluchter.