Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Lord Byron. Brieven en dagboeken Vertaald en bezorgd door Joop van Helmond Uitgever: De Arbeiderspers, 476 p., f65,90Anthony PaulEr zijn weinig negentiende-eeuwse schrijvers die er zo koppig en verrassend aan hechten om in leven te blijven als Byron. Om herboren te worden, moeten we misschien zeggen: want ‘onze’ Byron is allerminst de Byron die bij zijn leven met Napoleon een van de twee beroemdste mannen van Europa was, de dichter die de Europese verbeelding in zijn ban bracht, de verpersoonlijking van de romantische Sturm und Drang, de rebel en outsider, aannemer van dramatische posen, die zowel knap was als van adel, niet alleen befaamd om zijn geschriften maar ook om zijn schandaleuze liefdeleven en de verdorvenheid die hem veroordeelde tot een leven als balling en zwerver; en die daarnaast een vurig strijder was voor de romantische zaak der Vrijheid, waarvoor hij ten slotte zijn leven gaf in de bakermat van de Europese cultuur en de Engelse verbeelding: Griekenland. Een figuur kortom, even exorbitant als de voorgaande zin. Byron was de eerste moderne beroemdheid, en er schuilt een zekere waarheid in de over hem gemaakte opmerking dat hij vermaard was omdat hij van adel was, en dat hij slecht schreef. Hij produceerde een grote hoeveelheid poëzie, doorgaans in hoog tempo, en veel ervan is rijmelarij. Zijn vroege, zeer succesvolle stijl was precies wat het publiek van 1812 wilde: sierlijk hoogdravend, oppervlakkig, melodramatisch, fonkelend, dikwijls platvloers - in wezen onserieus. Net als de dichtprodukties van Campbell en Scott, twee oudere tijdgenoten en mede-Schotten die Byron bewonderde, is Byrons ‘Childe Harold’ poëzie voor mensen die nogal een hekel hebben aan gedichten. Hij had dan ook weinig eerbied voor poëzie, ook al vond hij dat hij die zelf schreef: ‘Wie is er ooit door een gedicht veranderd?’ vraagt hij in een van zijn latere brieven. Hij schept op dat hij ‘The Giaour’ en ‘The Bride of Abydos’ heeft geschreven in twee weken. Die twee gedichten tellen in totaal zo'n 2700 onleesbare regels, en we kunnen grif geloven dat ze elk in een week zijn gemaakt. Byron verveelde zich snel en had geen geduld voor correctie en revisie; hij zei tegen zijn uitgever Murray: ‘Ik heb u al eerder gezegd dat ik nooit iets kan overdoen - Ik ben als de Tijger - als ik bij de eerste sprong mis - trek ik me grommend terug in mijn oerwoud - maar als ik beet heb - dan is het verpletterend.’ Zoals u ziet had hij eveneens een monumentale minachting voor de finesses van de interpunctie. | |
StemmingswisselingenDe Byron die leeft voor de hedendaagse lezer is niet de auteur van ‘Childe Harold’, waarmee hij op zijn vierentwintigste op slag beroemd werd, maar de man die ‘Don Juan’ schreef, en meer nog: de brievenschrijver. ‘Don Juan’ is een vlotte, geestige schelmenroman op rijm; Byron vond daarmee de vorm die hem in staat stelde om uitdrukking te geven aan de hele scala van zijn persoonlijkheid, met inbegrip van zijn fundamentele skepsis over het schrijverschap, om onderhoudend, speels en ernstig te zijn en zelfspot niet te schuwen, om vrij baan te geven aan het hele arsenaal van zijn buitensporige stemmingswisselingen. Bijna de enige verbindende draad in ‘Don Juan’ - en die is sterk - is die van de persoonlijkheid van de schrijver. Zijn persoonlijke aanwezigheid is zelfs nog sterker voelbaar in zijn brieven. Van de vele brieven die Byron in zijn zesendertig overvolle jaren schreef, zijn er meer dan drieduizend bewaard gebleven - het is het soort brieven dat mensen bewaren. Ze zijn pas onlangs integraal gepubliceerd, in de schitterende elfdelige editie van Leslie A. Marchand, uitgegeven tussen 1978 en '81. Ik heb ze allemaal gelezen en er zit geen enkele saaie tussen, en evenmin een waarin de stem van de man niet helder klinkt. Ik ken geen schrijver die een zo openhartig of volledig zelfportret heeft nagelaten. De Byron van de brieven is komisch, sentimenteel, dramatisch, hij borrelt over van de tegenstrijdigheden, wordt egocentrisch in beslag genomen door zijn eigen gevoelens en ervaringen, maar heeft ook een levendige belangstelling voor het leven van anderen en een onverzadigbaar verlangen naar roddel en nieuws. Hij kan in één enkele alinea verwaand, cynisch, speels, zwartgallig en uitgelaten zijn. Een van zijn charmes is dat hij zo menselijk is, waarmee ik misschien bedoel dat hij even openhartig en spontaan is tegenover zichzelf als tegenover anderen: hij probeert bij voorbeeld voortdurend af te vallen door als een bezetene op dieet te gaan, maar weet dat dan niet vol te houden; hij is zich altijd bewust van zijn gebrek - een van zijn voeten was vanaf zijn geboorte misvormd - maar is niettemin een fervent sportman en schept voortdurend op over zijn prestaties als zwemmer, ruiter, schutter en bovenal als neuker. Hij heeft een Vervolg op pagina 4 |
|