Nancy Mitford
Vervolg van pagina 11
heet ‘Wicked Thoughts in Greece’. Mitfords indrukken zijn niet gunstig: ‘Vanaf de Akropolis en de tempel van Hephaestus wordt je zicht overweldigd door de Stoa in al zijn afgrijselijkheid. Het is alsof de Fransen Frank Lloyd Wright toestemming hadden gegeven om zijn idee van het Petit Trianon te bouwen aan de voet van het tapis vert in Versailles. (...) Een geleerde Amerikaanse vriend nam me mee naar Knossos, een frauduleuze reconstructie, net als de Stoa, Engels dit keer, helaas, en gebouwd in een art nouveau stijl die doet denken aan een Parijs' metrostation.’
Voor de Sunday Times schreef Mitford een tijdlang een wekelijkse column, die over kunst, geschiedenis, Frankrijk, kleren, of taal kon gaan. Eén stuk in het bijzonder, over een tentoonstelling in Versailles van de bezittingen van Marie-Antionette, trapte de Fransen op hun ziel. Zelfs Waugh was geshockeerd over de provocatie om van Marie-Antoinette te zeggen dat ze haar verradersdood volkomen verdiend had. Waugh adviseerde ‘om van naam te veranderen en naar Dakar te verhuizen’ wegens de commotie die het artikel veroorzaakte. Het maakte op Mitford geen indruk: ‘Ik weet werkelijk niet waar alle drukte over gaat, gegeven dat ik aan hun kant sta wat betreft het hoofd afsnijden van een Oostenrijkse spionne. Waarom dansen we anders op 14 juli?
Maar verder is Waugh vol lof over Mitfords kwaliteiten als journaliste. Mosley was zo vriendelijk om de artikelen vooraf te laten gaan door fragmenten uit de correspondentie. Toen ze met haar Parijse kroniek begon schreef hij: ‘Het is je métier. Het is best mogelijk dat je een der fameuze buitenlandse correspondenten wordt.’ Die voorspelling kwam niet uit. Wel maakte Mitford veel werk van haar research, en zijn haar columns stilistisch voorbeeldig, maar de stukken die Charlotte Mosley eruit selecteerde overstijgen niet het niveau van zeer elegante, mousserende conversatie. Mitford hield op met haar kroniek toen de Sunday Times om ‘meer gossip’ vroeg. Ze was over haar Parijse vrienden altijd zeer discreet geweest.
Ik was overbluft door het laatste stuk, A Revolution Diary, geschreven voor The Spectator. Het is het sarcastische commentaar van een dan ultra-Gaulliste op de hysterie die studenten en arbeiders - en tot woede van Mitford ook op die van het omroeppersoneel van de RTF - bevangt in de meidagen van 1968. Mitfords oprechte verontwaardiging (‘Zelfs de aartsbisschop spreekt niet meer over God maar over salarisverhogingen’) inspireert haar tot onnavolgbare hatelijkheden, die koeltjes geventileerd worden. Een televisie-optreden van drie revolutionaire leiders (onder wie Cohn-Bendit steeds als Cohn-Bandit geschreven wordt) wordt beschreven als: ‘Nadat ze verteld hadden hoeveel afkeer zij van alles hadden, speciaal van geld, waren ze zo spits om hun gironummers te geven, zodat we zouden voortmaken met ze wat te sturen. Er was een boel gejammer over hun behandeling door de politie. Ik minacht ze erom. Ze waren uit op geweld en ze kregen het. Er vielen geen doden, en nu gedragen ze zich als kinderen die een pak slaag gekregen hebben. Het is allemaal niet erg verheffend.’ Veertien dagen later, als de rust is weergekeerd, meldt een oude vriendin dat de studenten, ‘zo beleefd, zo geweldig’, in de straten collecteren voor de ouden van dagen. Cynisch commentaar van Nancy: ‘Zeker om een molotow-cocktailparty van te geven.’ Het talent om te amuseren hield stand tot het bittere einde.
■
Andere, nog verkrijgbare boeken van Nancy Mitford:
The Nancy Mitford Omnibus (waarin: The Pursuit of Love, Love in a Cold Climate, The Blessing en Don't Tell Alfred); uitgever Penguin.
Voltaire in Love; uitgever Hamish Hamilton (paperback).
The Sun King; Louis XIV at Versailles; uitgever Michael Joseph (paperback).
Noblesse Oblige, ed. by Nancy Mitford: Futura pocket.