Een reconstructie van de U-2-spionage-affaire
Eisenhower, Chroesjtsjov en de mislukte top in Parijs
May day Eisenhower, khrushchev and the U-2affair door Michael R. Beschloss Uitgever: Harper & Row, 494 p. Importeur: Proost & Brandt, f49,80
Cees Wiebes
Op 1 mei 1960 vertrok Francis Gary Powers met zijn Amerikaanse spionagevliegtuig, de U-2, voor een vlucht van Peshawar (Pakistan) naar Bodö (Noorwegen). Zijn missie bracht hem over het centrale deel van de Sovjetunie, waar hij op een hoogte van ruim tweeëntwintig kilometer foto's moest maken van militaire installaties. Zijn hoofdmissie was echter het fotograferen van een vermoedelijke lanceerplaats van intercontinentale raketten (ICBM's), Plesetsk. Powers zou die stad nooit bereiken. Want dat waar de Sovjetluchtdefensie sinds 1956 in faalde, lukte op die gedenkwaardige 1ste mei wel. Terwijl Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov op het Rode Plein in Moskou de gebruikelijke 1-meiparade afnam, werd de U-2 van Powers boven Sverdlovsk geraakt door een afweerraket. Het toestel stortte neer, maar Powers wist uit het toestel te springen en werd gevangengenomen. Was dit incident al aanleiding genoeg voor een stevig Amerikaans-Sovjet-conflict, nog problematischer was het dat de U-2-affaire gebeurde twee weken voordat er een internationale topontmoeting in Parijs plaatsvond tussen Chroesjtsjov, de Amerikaanse president Eisenhower, de Britse premier Macmillan en de Franse president de Gaulle. Kortom, genoeg ingrediënten voor een politiek schandaal die een uitvoerige reconstructie ruim vijfentwintig jaar na dato rechtvaardigen.
De Amerikaanse historicus Michael R. Beschloss heeft daartoe een boeiende en geslaagde poging gedaan met zijn May Day. Eisenhower, Krushchev and the U-2 Affair. Gebruik makend van de reeds bestaande literatuur, aangevuld met vele interviews en materiaal uit privé- en overheidsarchieven (waaronder die van de CIA en de FBI) heeft Beschloss een fascinerende en vrij volledige reconstructie weten samen te stellen die (hoewel af en toe wat anekdotisch) de lezer van het begin tot het eind boeit. Beschloss maakt vooral duidelijk dat, zowel Chroesjtsjov als Eisenhower in de zeer nauwe manoeuvreerruimte die zij beiden vlak voor Parijs hadden, een serie stappen ondernamen die tot niets anders konden leiden dan de mislukking van de top. Wat was nu de voorgeschiedenis van de U-2-spionage-vluchten en de topconferentie?
Eisenhower en Chroesjtsjov
De Verenigde Staten voerden sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog regelmatig spionagevluchten uit boven de Sovjetunie. Deze vluchten speelden zich echter voornamelijk af in de grensstreken met onder meer als doel het afluisteren van radioverbindingen, het fotograferen van belangrijke (niet-)militaire installaties en het nemen van luchtmonsters om meer te weten te komen over de atomaire tests van de Sovjets. Meestal verliepen deze vluchten redelijk probleemloos maar in de loop van de jaren vijftig werd door de verbeterde Sovjet-luchtafweer het risico steeds groter. Zo werden er in de periode 1950-'56 diverse Amerikaanse spionagetoestellen boven de Sovjetunie neergeschoten waarbij in één geval de elf gevangengenomen bemanningsleden zelfs ‘spoorloos’ verdwenen. Deze tegenslagen, het verhoogde risico en de Amerikaanse onmacht om een groot naoorlogs spionagenetwerk in Oost-Europa en de Sovjetunie op te zetten, gekoppeld aan de wens en noodzaak om op de hoogte te blijven van de militaire ontwikkelingen in de Sovjetunie, legden de basis voor de bouw van de U-2. Dit toestel brak alle hoogterecords en bleef daardoor buiten het bereik van de Sovjet-luchtafweer. Eisenhower besloot zekerheidshalve toch dat alleen CIA-piloten de U-2 mochten vliegen en voor elke vlucht wilde hij persoonlijk zijn toestemming geven.
Op 4 juli 1956 was het dan zover en terwijl Chroesjtsjov in de tuin van de Amerikaanse ambassade in Moskou geanimeerd met de Amerikaanse ambassadeur Charles Bohlen stond te praten, vloog de eerste U-2 op grote hoogte over. De luchtfoto's van het Kremlin waren haarscherp, maar de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Foster Dulles, trok wit weg toen hij de gevlogen route vernam. Dat nam niet weg dat de U-2 nu regelmatig ongehinderd de gehele Sovjetunie ging overvliegen, waarbij Beschloss nog weet te onthullen dat ook de Britse geheime dienst deelnam aan die vluchten.
Al snel bleek dat er door de CIA een miscalculatie was gemaakt: de Sovjets konden tegen de verwachting in de U-2-vluchten wel volgen op hun radar. De U-2 was dus niet onzichtbaar en het eerste stille protest kwam dan ook al snel in Washington binnen. Stil, omdat een openbaar protest ook direct duidelijk zou maken dat de Sovjets niet in staat waren om de U-2 neer te schieten. De paradoxale situatie ontstond nu dat er zowel in Moskou als in Washington een klein select gezelschap was dat kennis had van de U-2, maar dat er allebei belang bij had om de vluchten geheim te houden. Beschloss weet op een boeiende wijze te schilderen hoe men dat probeerde te hanteren.
In de Sovjetunie had Chroesjtsjov juist een programma ingezet om de defensieuitgaven te verminderen en de produktie van consumptiegoederen op te voeren. Het militaire establishment greep uiteraard de U-2 aan (het toestel zou immers ook een atoombom kunnen vervoeren) om tegen deze bezuinigingen in verzet te komen. De U-2 bracht Chroesjtsjov in grote verlegenheid want na zijn bezoek aan de Verenigde Staten in september 1959 (waar hij overigens de U-2 niet ter sprake bracht), probeerden hij en Eisenhower de wederzijdse relaties enigszins te normaliseren. De spanning was namelijk hoog opgelopen door de Hongarijeen Suez-crises in 1956, de Duitse deling en de kwestie Berlijn. Die toenadering die zijn bekrachtiging moest krijgen in de overeengekomen topontmoeting, werd echter in bepaalde Sovjet-kringen niet erg toegejuicht en ook Mao in China protesteerde fel. Toch wist Chroesjtsjov de fractiestrijd binnen het Kremlin vooralsnog te winnen en zijn positie te consolideren met in het vooruitzicht de geplande top in mei 1960 die zijn positie misschien nog verder kon versterken.