Overlord
Eisenhower was zich van deze scheve situatie wel degelijk bewust en stond achter Stalins verlangens inzake een tweede front in Europa. Immers, na de enorme Duitse nederlaag bij Stalingrad in januari 1943 rukte het Rode Leger in een gestaag tempo op. Een tweede front, bij voorkeur in Frankrijk, zou de Sovjetunie enigszins ontlasten van de grote Duitse militaire druk en daarmee de Duitse terugtocht en nederlaag bespoedigen. Op de eerste bijeenkomst van de drie grote leiders tijdens de oorlog eind 1943 in Teheran beloofden Roosevelt en Churchill met enige tegenzin dan ook aan Stalin dat de invasie van Frankrijk (codenaam Overlord) midden 1944 zou plaatsvinden. Eisenhower steunde dit besluit maar de Britten bleven ook na Teheran nog dwarsliggen. Tot dan toe was Italië het belangrijkste oorlogstoneel geweest met een dominerende rol voor de Britse troepen. Overlord zou dit definitief gaan veranderen; het Amerikaanse leger zou hier de boventoon voeren met alle (politieke) gevolgen van dien. Maar er was een additionele militaire reden voor de Britten onder leiding van Churchill om bezwaar te hebben tegen Overlord. Zij wilden het Duitse leger bestrijden door aanvallen op de flanken en met een doorstoot via Noord-Italië en Oostenrijk oprukken naar de Balkan om Oost-Europa veilig te stellen voor het Rode Leger. In een latere fase echter bleek deze strategie politiek nauwelijks haalbaar, ook al vanwege Roosevelts vertrouwen in Stalin. Maar vooral militair gezien was deze operatie gedoemd te mislukken, net als diverse andere militaire plannen die Churchill poogde te ontwikkelen. De Britse politieke en militaire strategie om Duitsland en Italië via de flanken aan te vallen legde het uiteindelijk af tegen de grote militaire aanval op het centrale deel van West-Europa.
Had Overlord dan geen politieke doeleinden? Zeker wel en dan vooral het verkrijgen van medezeggenschap in de Westeuropese toekomst, want voor Oost-Europa kwam het tweede front te laat. In 1942 of 1943 had zo'n front voor de Oosteuropese landen in politiek opzicht nog iets kunnen opleveren; midden 1944 niet meer.
Na de landing in Normandië kreeg Eisenhower weer alle gelegenheid om goed kennis te maken met zijn Britse tegenspelers en dan vooral Montgomery. Al snel laaiden de oude strategiediscussies weer op. Hoe Duitsland aan te vallen? Via een breed front zoals Eisenhower (met steun van Washington) wilde of via enkele speerpunten in de richting van Berlijn zoals Montgomery meende? Het is het kernconflict dat in deze studie continu opduikt en waarbij duidelijk wordt dat de Britten keer op keer bakzeil haalden. Het leidde aan Britse kant bij sommigen tot minachting voor het militair-strategisch inzicht van Eisenhower en de andere Amerikaanse generaals. Een andere uiting van de minachting was het arrogante gedrag van Montgomery die zelden persoonlijk op de topconferenties met alle generaals wenste te verschijnen maar vaak een afgezant zond. Dit alles leidde tot veel wrijving en persoonlijke conflicten. Diverse Britse voorstellen werden verworpen, maar - volgens de Amerikaanse generaal Bradley - ‘if Monty were an American commander’ zouden dezelfde voorstellen probleemloos geaccepteerd zijn.
Het ligt voor de hand dat de militaire strijd in Frankrijk, België en Nederland in het boek de meeste aandacht krijgt. Immers, daar is Eisenhower ruim anderhalf jaar zeer direct bij betrokken geweest. Enigszins storend bij het lezen van dit gedeelte is de enorme gedetailleerdheid waarmee alle ontwikkelingen worden beschreven. Weliswaar biedt een overzicht van de belangrijkste personen en een lijst met alle afkortingen en codenamen de lezer soelaas, maar het is toch soms even doorbijten als men alles precies wil volgen. Temeer omdat het aantal landkaartjes nu niet overweldigend genoemd kan worden.
De succesvolle invasie in Zuid-Frankrijk was voor Eisenhower een extra reden om vast te houden aan de strategie van het brede front en dit leidde uiteraard weer tot conflicten met Montgomery. Die wilde via Arnhem en Nijmegen in een speerpuntaanval snel doorstoten naar Berlijn, waar de opmars van het Rode Leger in hoog tempo op gericht was. Maar Eisenhower had nagenoeg geen interesse in Berlijn; een stad die hij als militair object nog weinig importantie toedichtte en waarvoor hij de prijs in aantallen slachtoffers veel te hoog vond. Volgens David ging Eisenhower op een gegeven moment zo ver dat hij Montgomery opdracht gaf om de luchtlandingen bij Arnhem door te zetten, hoewel hij vermoedde dat de doorstoot naar Berlijn zou mislukken. Gezien het resultaat kreeg Eisenhower daarmee op een cynische manier het gelijk aan zijn kant en haalde daarmee tegelijk ook Montgomery onderuit. Eisenhower wilde eerst de Ruhr innemen om daarna op te rukken naar de - met de Sovjets - afgesproken demarcatielijnen in centraal Duitsland. Bij de weergave van dit debat laat David na om duidelijk aan te geven dat de Ruhr door de geallieerde bombardementen en de ineenstorting van het Duitse transportsysteem als militair en economisch object ook sterk aan belang had ingeboet. Het was echter de politieke keuze van Eisenhower, gericht op latere politieke samenwerking met de Sovjets, die hier de militaire strategie dicteerde. Een strategie die Eisenhower ook hanteerde bij de bezetting van Praag. Deze hoofdstad werd eveneens aan het Rode Leger overgelaten, terwijl Amerikaanse troepen tot op een steenworp afstand waren genaderd. Zowel Berlijn als Praag waren gebeurtenissen die Eisenhower toen en later veel kritiek bezorgden. Het pleit voor de kleinzoon dat hij die moeilijke punten niet uit de weg gaat en alle kritiek op bepaalde besluiten van Eisenhower op een rij zet. In dit opzicht is het boek zeker geen hagiografie geworden.