Alwetend, verheven en ook nog geestig bedoeld
Nieuwe romans van Marijke Höweler en Henk Lagerwaard
Had maar een kat gekocht door Marijke Höweler Uitgever: De Arbeiderspers, 196 p., f26,50
Verkeerd applaus door Henk Lagerwaard Uitgever: Bert Bakker, 144 p., f 19,90
Diny Schouten
Er is veel landerigheid in Marijke Höwelers Had maar een kat gekocht. Dat verbaast me, want in het verleden leverde Höwelers fascinatie voor eigentijdse mensen die niet zo goed raad weten met hun bestaan een venijnige trilogie op (Van geluk gesproken; Bij ons schijnt de zon; Ernesto) die tot op het vermoeiende af onderhoudend was. Mijn bewondering voor Höwelers satirisch talent hield stand bij de tragikomieke verhalen uit Mooi was Maria. Met Tobias, het laatste boek, herschiep Höweler een ongebruikelijk genre: de sentimentele historie, en ze deed dat heel gevoelig. In Had maar een kat gekocht is ze weer terug op haar oude, ver boven haar niet erg snuggere personages verheven plek. Als alwetende verteller lacht ze vanuit haar verheven standpunt de ijdelheden hier beneden uit met een lodderoog.
Lachen kan aanstekelijk zijn, maar ditmaal kostte het me moeite om evenveel schik te hebben als de schrijfster. Tussen mij en het plezier staan de ondraaglijke tweeling Victor en Emily, hun vreselijke ouders Lilian en Joey, en de aseksuele inwonende huisvriend Winnifred. Het verhaal overzie ik vast niet helemaal, want ik begrijp al niet met welke soort van performance de analfabete tweeling Victor en Emily zeer rijk en zeer beroemd worden. Voor zover ik het verhaal wel overzie is Höwelers idee van ‘leuk’ dat hun moeder Lilian vanaf de aanvang van haar zwangerschap besluit dat haar kinderen zich moeten ontwikkelen naar hun aard, daarin door niets en niemand belemmerd. Het resultaat is er naar. Lilian had beter een kat kunnen kopen, inderdaad. Het is géén verrassing dat haar ongecultiveerde spruiten zich o zo spontaan ontwikkelen tot o zo spontane, tot op het bot verwende aandachttrekkers met terroristische neigingen. ‘Omgangsvormen maak ik meestal zelf,’ zegt Emily, die gewend is aan succes met haar optreden. Höweler is geestig als ze een eerste (tegelijk laatste) bezoek aan de kleuterschool beschrijft. De tweeling, reeds oneindig verwaand door hun optreden in ‘Lienekes Dinsdagavondshow’, stelt zich uiterst neerbuigend op tegenover medekleuters, die maar moeten opbellen ‘als ze klaar zijn met het zand en aan lezen toe zijn’. Al even koel is hun houding tegenover de juf, die zich introduceert met: ‘Hang je jasje maar op. Ik heet Sonja. Straks begint het kringgesprek.’
Marijke Höweler
De onwil van de tweeling om te leren lezen en schrijven wordt door hun moeder zorgeloos toegejuicht: ‘De kinderen hebben waarachtig wel wat beters te doen.’ Hierna voltrekken de gebeurtenissen zich snel, in contrast met de dialogen die (jammer, jammer) steeds drenzeriger worden. Victor en Emily vergaren in rap tempo internationaal televisiesucces, maar hun vader Joey, verlangend naar een normaal gezin en grootscheepse herwaardering van oude waarden, raakt in moeilijkheden (‘crisissituaties’, zo verbeterde hij zichzelf’), en maakt zich ook zorgen of de tweeling niet toe is ‘aan een confrontatie met het onverbiddelijke halt’, omdat hun behoefte aan verzet wel eens groter zou kunnen zijn dan die aan totale vrijheid.
Met de door de tweeling vergaarde rijkdommen vestigt het gezin, inclusief Winnifred, zich in een een onduidelijk aantal appartementen tellend huis op het Franse platteland. Wat ze er te zoeken hebben wordt evenmin duidelijk als wat de inmiddels als gouvernante aangestelde Mary zo enig en verstandig vindt aan haar (incestueuze, naar ik begrijp) pupillen. Emily en Victor leren van Mary alsnog lezen, op hun uitdrukkelijk verzoek uit pornografische lectuur. Emily en Victor vallen in hun rol van onbedorven wilden ook Mary's vriend Richard lastig met vragen over seks, en vooral Emily is in haar eis tot onderricht op de natuurwijze opdringerig. Het eindigt allemaal nogal abrupt als Richard en Mary geschandaliseerd vertrekken. Winnifred, die zijn componistencarrière gefnuikt ziet doordat hij voor de tweeling vereenvoudigde composities moet schrijven, wordt gek en trekt zich samen met een dode parkiet terug op zolder. Uit het manshoge goederenluik daar valt Joey - wordt hij geduwd door de tweeling? - en maakt een doodsmak. Victor meent het geluk te vinden in een zelfmoord, en Emily wordt verkracht door de nieuwe echtgenoot van haar moeder, waarna zij, zoals hij haar verzekert, een ander weinig meer te verbieden zal hebben.
Maar de plot is buitengewoon slecht te volgen. Hoe is Winnifred ineens aan veel geld gekomen? Hoe komt het dat Joey, in aanvang een mislukte kunstartiest, later een succesvol televisiepresentator, daarna plotsklaps toch weer schilder, ditmaal met succes, blijkt te zijn? Het maakt radeloos te beseffen dat elke zin als zeer geestig bedoeld is, en die bedoeling keer op keer niet is te vatten. Gek genoeg is het resultaat dat je er ongeveer zo onbewogen bij blijft als bij het kijken naar een videoclip, want op den duur blijft er niets anders over dan je lusteloos bij je onbegrip neer te leggen.