Horrorencyclopedie
Vervolg van pagina 1
veringwekkend’ is een beetje vergezocht en ik zou nog veel meer voorbeelden kunnen noemen van dat soort onzin. Als de redacteuren dan al zover gegaan zijn dat ze de muziek er met de haren bijgesleept hebben, waarom hebben ze dan niet ook de fotografie, of de mode, of het voedsel (denk aan Grimod de la Reynières ‘zwarte maaltijd’, of aan het kalfsoog dat Courteline vanuit zijn bord aanstaart) opgenomen, en waarom geen practical jokes? (Ik bezit ook daar een encyclopedie van, L'Encyclopedie des Farces, Attrapes et Mystifications, uitgegeven door Pauvert in 1964). Iets anders dat tot mijn verbazing ontbreekt is het hele horror-aspect zoals dat voorkomt in stedelijke legenden - die ik zelf verkende in mijn boek Broodje Aap.
De poëzie komt er bekaaid af: er staan een paar voor de hand liggende grote namen in zoals Coleridge en Baudelaire, maar waarom dan Maurice Rollinat weggelaten, wiens werkjes dermate weerzinwekkend zijn dat je de haren te berge rijzen? Wat het proza betreft, bewijst de Encyclopedia tenminste één ding - hoe diep doortrokken de Angelsaksische literatuur is van thema's uit de horror en het bovennatuurlijke. Volgens mij moet de hegemonie van Engelse en Amerikaanse auteurs (en filmers) niet in de eerste plaats worden toegeschreven aan het feit dat de redacteuren Engelstalig zijn en het boek zich richt op een Engelstalige markt. De meeste grote schrijvers in die taal hebben zich met het genre beziggehouden. Hier is sprake van een mysterie dat nader onderzoek vereist.
Maar afgezien van het gebruik van thema's uit de horror en het bovennatuurlijke door ‘serieuze’ literaire figuren als Henry James, Thomas Hardy, William Faulkner, de gezusters Brontë, of zelfs Jane Austen, in de vorm van een parodie, heeft het genre zijn eigen genieën opgeleverd, zoals Sheridan Lefanu, Wilkie Collins of Edgar Allen Poe. Het wemelt er niet alleen van genieën, maar ook van grote talenten: Arthur Machen, M.R. James, Oliver Onions, Lafcadio Hearn en James Hogg, om er maar een paar te noemen. Dan is er een heel universum van goede schrijvers ‘van de tweede rang’ wier werk langzaam bedolven wordt onder de stortvloed van drukwerk dat de twintigste eeuw typeert. Het zou jammer zijn als we ze uit het oog verloren, en de Encyclopedia reikt daar de helpende hand door korte samenvattingen van hun werk te geven, zodat je de kans krijgt uit te maken of het past bij je smaak en preoccupaties. Ook apart vermeld staan minder bekende ‘serieuze’ schrijvers die tijdens hun carrières een- of tweemaal een meesterwerk in het genre geproduceerd hebben - zoals de prachtige studie van een jongen die langzaam wegzakt in de schizofrenie, ‘Silent Snow, Secret Snow’ door de Amerikaanse dichter Conrad Aiken, of Gertrude Athertons vreselijke verhaal ‘The Foghorn’, A.E. Coppards schitterende en angstaanjagende ‘Arabesque: The Mouse’, en zelfs een feministisch horror-verhaal, ‘The Yellow Wallpaper’ door Charlotte Perkins Gilman.
Uit: Return of the Vampire (1943)
Tijdschriftomslag uit de jaren twintig
Een paar symbolische namen uit de Franse, Duitse en Spaanse literatuur zijn opgenomen, en twee Polen, Potocki en Bruno Schultz zijn er binnengedrongen, (net zoals Stanislas Lem voorkomt in de Encyclopedia of Science Fiction), maar op minder gangbare talen wordt natuurlijk geen acht geslagen. Ik vraag me af hoeveel meer briljante werkjes als Tim Krabbés Het gouden ei er in de wereld rondslingeren. De enige keer dat Holland vermeld wordt is in een lijst waarin de film De vierde man voorkomt, hetgeen, zoals gebruikelijk wanneer er sprake is van iets Hollands, gepaard gaat met diverse verkeerd gespelde namen. De lift had er ook moeten staan, maar dat is niet het geval.