Leven op het platteland
In de drie Friese boeken die ze later schreef, spelen moeders ook een overheersende, ingoede rol, maar komen andere mensen wat meer uit de verf. Het zijn dikke boeken vol jongens die Sjoerd, Douwe, Jelle en Bouwe heten en meisjes met namen als Wietske, Sietske en Saakje. Het gaat over schaatsrijden en kaatsen, over het leven op het platteland zo'n honderd jaar geleden, het harde leven van arbeiders en hun gezinnen, de armoe en de kou en de afhankelijkheid van rijke boeren die vaak gierig en hard waren, de grote afstand van het afgelegen land tot de steden in het westen en de droom van boerenjongens om daar carrière te maken en rijk weer thuis te komen.
Ouderwetse verhalen, maar niet ouderwets opgeschreven. De mensen gaan levendig met elkaar om, ze plagen elkaar, ze krijgen ruzie, maar - de pedagogie eist dat waarschijnlijk - die ruzies tussen bloedverwanten en vrienden komen wel weer goed, de mensen helpen elkaar als de tijden erg zwaar zijn. Het klinkt ongelooflijk braaf allemaal, maar het is goed geschreven, geestig, emotioneel, en de moralistische strekking van het verhaal is niet overheersend. Bovendien weet ze, geboren verhaaltjesvertelster, steeds weer oude volksvertellingen in haar boeken te vlechten, waardoor de dorpsgemeenschappen [en] hun geschiedenis heel mooi en scherp getekend worden Nienke van Hichtum was begonnen met verhalen [over] vreemde volkeren en die boeken zijn vooral curieus. In uitgebreide voorwoorden legt ze de kinderen uit hoe ze tot het schrijven van die boeken kwam. ‘Ge begrijpt,’ zegt ze in het voorwoord bij Sip-Su, ‘ik had op mijn warme studeerkamer wel allerlei dingen over die koude landen kunnen verzinnen, maar dan had, hetgeen ik vertelde, geen waarde gehad.’
Alweer dat erge verantwoorde, alweer het idee dat alleen vermaak, of spanning, of fantasie niet goed is in een kinderboek. En toch levert die serieuze houding geen vervelende boeken op: als ze begint te schrijven, wordt er een aanzienlijk vrolijker geest vaardig over haar dan wanneer ze nadenkt over de zin en het doel van wat ze schrijft.
De Eskimo- en Kafferkinderen en hun familieleden zijn natuurlijk anders gekleed dan gewone Hollandse kinderen, hun huizen zien er anders uit en o, wat is daar veel wetenswaardigs over te vertellen. Maar de jongetjes in Afrika zijn ook dol op hun moeder, en stiekem helpen ze haar met haar zware werk, terwijl een Afrikaanse jongen dat beter niet kan doen, om niet uitgelachen te worden.
Of Nienke van Hichtum dat nu expres deed of niet, eigenlijk plant ze haar gedroomde gezinnen en families uit het dorp Nes in Friesland, waar ze in 1860 geboren werd, over naar het koude Noorden en het warme Midden van de aarde. Overal zijn immers lieve moeders, ondeugende jongetjes, overal dreigen gevaren, zijn goedaardige dieren en gevaarlijke beesten, overal plagen zusjes elkaar en doen kinderen elkaar trouwbeloften.
In die boeken voelt de lezer het warme, liefdevolle hart van de schrijfster kloppen; de inhoud is boeiend, maar niet al te opwindend; de stijl is vloeiend en los, met eenvoudige en begrijpelijke woorden; en inderdaad, die boeken zijn niet alleen voor kinderen leesbaar, ze zijn het ook voor volwassenen. En, als ik haar eigen wensenlijstje uit 1916 dan maar tot het eind toe moet volgen: als ik vast zou geloven in de opvoedende kracht van boeken, dan zijn deze boeken warm en bezielend genoeg om hooggestemde mensen te kweken. Ik geloof alleen niet zo erg in die pedagogische uitwerking van kinderboeken.
■