| |
| |
| |
Een onstilbare behoefte aan perfectie
Half oktober werd voor het federaal gerechtshof van New York een proces gevoerd waarmee de Amerikaanse schrijver J.D. Salinger probeerde te voorkomen dat het boek J.D. Salinger. A Writing Life van Ian Hamilton zou worden gepubliceerd. Hamilton gebruikte in zijn boek veel brieven die Salinger in de jaren veertig en vijftig had geschreven en die via de archieven van de geadresseerden in de verzamelingen van verschillende universiteiten waren beland. Salinger, die sinds 1965 ‘a private citizen’ wil zijn en niets met publiciteit te maken wil hebben - reden waarom hij de Greta Garbo of American Literature wordt genoemd - verloor het proces. Hamiltons boek zal toch, in omgewerkte vorm, volgend jaar verschijnen bij Random House. Ten tijde van het proces bestonden er enkele onafgewerkte proeven van het boek. Eén ervan maakte de reis over de oceaan.
| |
Carel Peeters
In de verklaring van zestien pagina's waarmee Salinger voor het Newyorkse gerechtshof probeerde de publikatie van Hamiltons boek te voorkomen schrijft hij ‘in every sense of the word a private citizen’ te zijn geworden toen hij dertig jaar geleden besloot elke publiciteit te schuwen en twintig jaar geleden besloot geen boeken meer te publiceren. Salinger wordt in zijn verlangen om slechts een gewone burger te zijn echter gehandicapt door het feit dat hij een aantal boeken heeft geschreven die hem in de jaren vijftig en zestig bijna universele bekendheid bezorgden. Van The Catcher in the Rye, dat in 1951 verscheen, worden nog elk jaar honderdduizenden exemplaren verkocht, de getallen voor Franny and Zooey, Raise High the Roof Beam, Carpenters/Seymour, an introduction en Nine Stories (ook bekend onder de titel van één van de verhalen, For Esmé - with Love and Squalor) zijn iets minder groot, maar kunnen het toch evenmin zonder vijf nullen stellen. De roman over de zenuwachtige puber die voortdurend bezig is voor zichzelf uit te maken waar hij écht op gesteld is en waar hij écht een grote, niet te beschrijven hekel aan heeft, en de verhalen over de familie Glass, waarvan het ene kind nog meer wonderkind is dan het andere, zijn zo innemend van stijl en toon dat het een tergende gedachte is te weten dat Salinger twee volledige manuscripten in zijn bureau heeft die hij niet publiceert.
Het is tragisch voor Salinger, en toe te schrijven aan het tekort van de wereld, dat de belangstelling voor de schrijver die deze boeken heeft geschreven alleen maar toeneemt naarmate hij zich meer afzondert. Maar er is natuurlijk ‘belangstelling’ in soorten. In de jaren zestig deden de Amerikaanse tijdschriften Life, Newsweek en Time de absurdste pogingen om Salinger te spreken te krijgen. Ze deden daarvan verslag in zogeheten ‘coverstories’ die waren opgebouwd uit gesprekken met Salingers kruidenier, de postbode, zijn hond of het meisje van de bibliotheek waar hij zijn boeken leende. De illustraties bestonden uit grofkorrelige foto's waarop aan de horizon een huis te zien was, verscholen tussen bomen, achter onneembare hekken. Het is jammer voor Salinger dat hij niet écht een kluizenaar is, die lezen geen kranten of gebruiken ze alleen voor de kattenbak.
Volgens Salinger is het boek van Hamilton een inbreuk op zijn privacy omdat het voor 41% bestaat uit citaten uit brieven. Of het precies dit percentage is weet ik niet, maar zeker is dat Hamilton veel citeert en dat dit een van de aantrekkelijkheden van het boek is. Salinger kan geen vervelende, nietszeggende zinnen schrijven, daar heeft hij het talent niet voor. Net zoals Gerard Reve geen kans voorbij zal laten gaan om in de woordkeus of in het ritme van de zin zijn stempel te drukken, zo is er altijd iets aan de hand in de zinnen van Salinger. In de loop der jaren hebben vrienden, kennissen en uitgevers van Salinger hun archieven aan universiteiten geschonken. Gezien de uitspraak van de Newyorkse rechter zijn die archieven voor het publiek toegankelijk en heeft Hamilton van die mogelijkheid gebruik gemaakt. De bibliotheken van Yale, Princeton en Harvard beschikken over brieven van Whit Burnett, Elizabeth Murray, Leamed Hand, Roger Machell: allemaal mensen die kortere of langere tijd Salingers pad gekruist hebben.
| |
Raadselachtige figuur
Whit Burnett was de man van de schrijverscursus op vrijdagavonden aan Columbia University die Salinger in 1939 bijwoonde, en ook de uitgever van het tijdschrift Story waarin Salingers eerste verhaal ‘The Young Folks’ verscheen. Elizabeth Murray was een vriendin van Oona O'Neill (later Oona Chaplin) op wie Salinger in de jaren 1941 en '42 verliefd was. Hamilton geeft over haar geen enkele bijzonderheid. Learned Hand (een naam voor een indiaan) was een beroemde rechter (‘the tenth justice of the Supreme Court’) die in de buurt van Salingers afgelegen huis in Cornish woonde. Roger Machell was redacteur bij de Engelse uitgever Hamish Hamilton, bij wie de Engelse edities van zijn boeken verschenen. Ook aan Hamish Hamilton zelf schreef Salinger veel brieven, tot er een conflict ontstond en Salinger er volledig het zwijgen toe deed.
Dat Salinger een raadselachtige figuur is blijkt uit de eerste biografische gegevens die Hamilton achterhaalde. Toch is hij er allerminst op uit geweest om raadselachtig te zijn: hij wilde juist in het doodgewone het meest bijzondere zien. Zijn hele leven is Salinger doende geweest met het vijlen, schaven en schuren van de zinnen waarmee hij zijn sensibele verhouding tot de wereld beschreef. Om daarin een helse preciesheid te bereiken is het alsof
J.D. Salinger, A Writing Life: de biografie die niet mocht verschijnen
hij door het oerwoud van zijn geest moet trekken, alles wegkappend tot het juiste woord tevoorschijn komt. Zijn drang tot perfectie nam pathologische vormen aan, het moest uiteindelijk uitkomen op ‘aiming but not aiming’: de lezer moest de indruk krijgen dat het allemaal losjes tot stand was gekomen.
Wanneer Salinger in november 1939 aan Whit Burnett schrijft dat hij eindelijk zijn toon gevonden heeft (‘At least I know I'm finally oriented’) en een verhaal heeft opgestuurd naar Collier's is dat in werkelijkheid slechts één van de stappen naar de vorm en toon die onmiskenbaar bij hem zal gaan horen. Zo'n twintig verhalen uit de jaren veertig heeft hij nooit willen herdrukken nadat ze in tijdschriften waren verschenen. De brieven uit het begin van zijn schrijverschap maken duidelijk dat Salinger uiterst vasthoudend was in zijn ambitie om een ‘professioneel’ schrijver te worden. Collier's wees zijn verhaal af, maar Whit Burnett accepteerde in januari 1940 zijn verhaal ‘The Young Folks’ voor Story en Salingers reactie, twee weken voor zijn eenentwintigste verjaardag, was uitgelaten: ‘What a thrill. I'm two cold sweaty hands... I can't think. Magnesia-white feathers fluffing around in my stomach. But I'm terribly pleased and grateful to you.’ De brief, die Hamilton jammergenoeg maar tendele citeert, bevat ook een complete beschrijving van zijn fysieke en mentale verschijning waaruit zijn adolescentenverwarring blijkt: hij noemt zichzelf zowel ‘cynical and Polyanna-like’, ‘affectionate’ en ‘indifferent’. ‘Now that you have accepted the story I'll tell everyone to waste no pity on the unpublished short story writer, that his ego can cope with people and circumstance, that he is his own worst enemy. Oh, I'll be wisdom itself.’
De dubbelheid waarvan in deze brief sprake is (‘affectionate’/‘indifferent’) is meer dan adolescenten-verwarring, zo blijkt uit de verklaringen over Salinger in de tijd dat hij op Valley Forge Military Academy zat in de jaren 1935-1937. De keuze voor deze school werd door zijn vader, Solomon S. Salinger, uit onzekerheid gemaakt. Hij wist niet wat hij met de vijftienjarige zoon aan moest, omdat zijn prestaties op zijn laatste school, MacBurney School in New York, niet geweldig waren. Op Valley Forge hoorde Salinger niet, maar hij paste zich op een wonderlijke manier wel en niet aan. Een van zijn medestudenten zegt dat ‘he was miscast in the military role’, maar hij schreef wél een schoollied dat tot op heden in de jaarboeken voorkomt omdat het zo hooggestemd de idealen van de school oproept. Volgens Hamilton is het lied een kras voorbeeld van Salingers dubbelheid en was het ‘almost certainly a spoof’, maar niemand merkte het omdat er precies in stond wat ze wilden, zoals over het afscheid nemen van de school: ‘And now a group of smiling lads: / We part with much regret./Goodbyes are said, we march ahead/Succes we go to find./Our forms are gone from Valley Forge/Our hearts are left behind.’ Dit moet met een sardonisch lachje geschreven zijn, wat niet wilde zeggen dat Salingers behoefte om zich aan te passen onoprecht was. ‘Eager conformism’ en ‘sardonic detachment’, deze twee instellingen liepen door elkaar. Op Valley Forge zat ook een tweeling, Remo en Romolo Tedeschi, die zich Salinger herinneren alsof het om twee verschillende mensen ging: voor de een was het een ‘sort of a “wise guy” and rather cynical about everything’, voor de ander was het ‘a regular guy’.
J.D. Salinger
ted russell
| |
Entertainer op een cruiseschip
Salinger was zeventien toen hij Valley Forge verliet. Dat was de leeftijd waarop hij er zeker van was schrijver te willen worden. Zijn oefeningen bestonden uit zijn bijdragen aan de schoolkrant Crossed Sabres, stukjes over schoolvoorstellingen waarin sprake was van een mengsel van cynisme en oprechtheid. Tegenover schoolvrienden verklaarde hij de ambitie te hebben de toneelcriticus van The New Yorker, Robert Benchley, op te volgen. Zijn vader had echter hele andere gedachten over zijn loopbaan: hij moest ook maar in de import van kaas en ham. Volgens zijn klasgenoot Herbert Kaufman hadden vader en zoon niets gemeen en was de vader verstoken van de ‘sensibiliteit’ waarvan Salinger zoveel had. Bovendien wilde hij helemaal niet dat zijn zoon schrijver werd. Aanvankelijk probeerde Salinger zich aan de wensen van zijn vader te onttrekken door als ‘entertainer’ samen met Kaufman op een cruiseschip te gaan werken, het motorschip Kungsholm dat de Caribische Zee bevoer. Op die reis moet de naam Holden Caulfield - de held in The Catcher in the Rye - zijn ontstaan: Holden was de naam van een andere vriend op het schip, Caulfield kwam van de actrice Joan Caulfield. In een verhaal dat alleen te vinden is in de clandestiene uitgave van Salingers Uncol-
| |
| |
lected Stories, ‘The Girl I Knew’, komt het een en ander voor over de achtergronden die Salinger daarna naar Europa brachten om Frans en Duits te leren, alsmede zich te oriënteren in Polen op de import van vlees. Hij is vijf maanden in Europa, de meeste tijd in Wenen en Parijs.
Solomon Salinger moet in de winter van 1938 begrepen hebben dat het niets zou worden met zijn zoon in de import, want Salinger krijgt een tweede kans om naar college te gaan. Hij gaat naar Ursinus College in Pensylvania, duidelijk niet om er serieus af te studeren, maar om van huis weg te zijn en om een rustige plaats te hebben om te schrijven. De keuze van het college was wederom nogal willekeurig, want Ursinus stond er nu niet bepaald om bekend dat er veel belang werd gehecht aan het literaire, intellectuele of artistieke. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit Salinger wel beviel, want zijn voelsprieten waren heel sensitief en narrig als hij iets ál te artistieks ontdekte. Op Ursinus viel hij vooral op bij de meisjes vanwege zijn donkere rijzige gestalte. Maar echt bereikbaar was hij niet: ‘he was considered a loner’ en ‘a critic, and definitely not one of the crowd.’ Een van zijn klasgenoten, Frances Thierolf, vertelt dat het algemeen bekend was dat Salinger een beroemd schrijver wilde worden, dat hij dat gezworen had. In haar herinnering was Salinger op Ursinus een soort Holden Caulfield, want toen ze het boek later las was het een en al herkenning. In de Ursinus Weekly schreef hij over toneel en had hij negen weken een column onder de titel ‘The Skipped Diploma: Musings of a Social Soph’, wat er op wees dat zijn ambitie op school beperkt was. Een van de stukken begint met een karakteristieke zin: ‘Once there was a young man who was tired of trying to grow a moustache.’ Een ander stuk is ‘A Campus Dictionary’ waarin de lemma's op een Piet Grijs-achtige manier worden verklaard: ‘Eight O'Clock Class: continued slumber without the benefit of pajamas’. Een van de stukjes loopt vooruit op het gesprek van Holden Caulfield in de trein met Mrs. Morrow. In dit verhaal zit een Larry tegenover een Mr. X die hem voorstelt elkaar nog eens te ontmoeten, waarop Larry
de zaak afhoudt door te zeggen: ‘The truth is, unfortunately, that for generations our family has been suffering from beri-beri.’ Ook in zijn stukken voor Ursinus Weekly zijn Salingers twee stemmen te horen: schrijvend als toneelcriticus is hij de goedheid zelf en heeft hij voor alle spelers een aardige opmerking, als columnist ventileert hij zijn afstandelijkheid en geheimzinnige arrogantie, iets wat de lezers overigens volgens Hamilton totaal moet zijn ontgaan.
Sherwood Anderson, Ring Lardner, Scott Fitzgerald en William Saroyan waren in die tijd Salingers voorbeelden. Zij behoorden tot de soort schrijvers die Whit Burnett sinds 1931 in zijn tijdschrift Story publiceerde: de wereldse, niet-academische schrijvers die ook publiceerden in de tijdschriften met de grote oplagen als Collier's, Saturday Evening Post, The New Yorker en niet in Partisan Review of New Republic. In Story stonden de eerste verhalen van Saroyan, Norman Mailer, Joseph Heller, Carson McCullers. Volgens Norman Mailer was Story wat Rolling Stone later voor popsterren werd: daar moest je in gestaan hebben om iets te betekenen. Salinger had zijn bedenkingen tegen de ‘real literary world’ en vond in Whit Burnett iemand die daar eveneens argeloos weinig van moest hebben. Hij behoorde evenmin tot de ‘exploiteurs’ van de literatuur die schrijvers de baan op stuurden om te gaan voorlezen of voor de televisie te verschijnen. Op zijn vrijdagavondcursus las Burnett een verhaal voor en dat deed hij volgens Salinger ‘beautifully’ en het was een zegen dat er na afloop niet over ‘gediscussiëerd’ hoefde te worden. Volgens Burnett deed Salinger de eerste drie maanden op zijn cursus niet veel anders dan uit het raam kijken. Het tweede semester idem dito. Tegen het einde van het derde semester had hij een verhaal. Zijn houding wordt beschreven als ‘studied noninvolvement’ en ‘purposeful reverie’. In zijn brieven aan Burnett is hij echter minder terughoudend, zeker nu Burnett wel te spreken is over zijn verhalen. De humor is arrogant-ironisch: ‘I have of course an ardent admirer in myself, but mostly when I'm at work’, maar als het af is, is hij ‘embarrassed’ en is hij bang dat hij vergeten
heeft ‘de neus van het verhaal te snuiten’. Een andere keer heeft hij een verhaal geschreven ‘dat geschreven had kunnen zijn door J.D. Salinger himself’. Soms is hij echter totaal van de kaart. Is hij er weer bovenop dan luidt het: ‘full of ego and confidence again. A gift from me to myself.’ Over de grote wereld om hem heen heeft hij het zelden, met uitzondering van de keer dat hij voor Roosevelt heeft gekozen met de verkiezingen, vooral omdat de andere kandidaat van een ‘transparant phoniness’ is. Deze man (Wendell Willkie) is iemand ‘die er uit ziet alsof hij zijn vrouw een plakboek bij laat houden’. The New Yorker stuurt ondertussen zijn verhalen steeds terug. Maar dat tijdschrift is wel Salingers uiteindelijke doel, al de andere maar treden op de trap. Maar in oktober '41 accepteren ze ‘Am I Banging My Head Against the Wall?’, een treurig verhaal over een jongen die met Kerstmis thuis is van school - zijn naam is Holden Caulfield. ‘Salinger was door dit bericht enkele maanden zijn hoofd kwijt’ schrijft Hamilton: ‘Buy the next issue of The New Yorker!’ zegt Salinger iedereen toe te schreeuwen. Dat was te vroeg gejuicht, want het tijdschrift zag bij nader inzien af van publicatie, omdat het niet paste in de tijd.
| |
Patriottisme
Die tijd was eind 1941. In december was Pearl Harbor gebombardeerd en dat wekte bij Salinger een patriottisme waar hij zelf verbaasd over was. Zijn pogingen om vrijwillig dienst te nemen lukken aanvankelijk niet, maar brieven aan zijn oude school Valley Forge en andere mensen met invloed doen hem uiteindelijk belanden bij een opleiding van het Counter Intelligence Corps (CIC). Salingers pogingen om een serieus militair te worden gingen ver, hij wilde het liefst een officiersopleiding volgen. Ook hier is weer iets dubbels aan de hand, want tijdens zijn opleiding aan het CIC schrijft hij: ‘My mind is never really with these people. I've been a short story writer since I was seventeen.’ Ook schrijft hij ‘I'm miserable in the Army, but I'm writing better than I ever did and that's all that counts.’ Begin 1944 vertrekt hij naar Engeland voor een verdere opleiding in Devonshire bij de Fourth Infantry Division. In die tijd doet er zich een verandering in hem voor, die wellicht samenhangt met het geleidelijke ontstaan van The Catcher in the Rye. Hij schrijft Burnett dat hij trots is nog maar zelden iemand te beledigen en over de hoofdpersoon van zijn roman dat hij ‘too touchy’ is ‘for me to handle in a crowd’. Ook begint hij afstand te nemen van de verhalen die hij tot dan toe heeft geschreven: ‘Many of my stories are flops - I didn't ring my own bell often enough.’ Hij zegt op zoek te zijn naar een ‘new generosity’, maar is bang prekerig te worden. Op 6 juni heeft de invasie in Normandië plaats en Salinger is er bij als ‘special agent’ van de afdeling inlichtingen van de divisie. Over wat hij tijdens deze invasie meemaakt laat hij weinig los en zeker wil hij er niet over schrijven. Het is hem te delicaat en teveel anderen schrijven erover op een manier die hem niet bevalt. Hij ‘ziet’ veel. ‘I am still
scared,’ schrijft hij aan Elizabeth Murray, maar zijn geheimzinnige arrogante humor is intact: ‘Ik draag een .45 op mijn heup de laatste tijd. Wee de criticus die het, mijn verhalen lezend, over “veelbelovend” of “verdient aandacht” of “onrijp” heeft.’
De Vierde Divisie bevrijdt Parijs. Voor Salinger is het korte verblijf in Parijs ook een hoogtepunt omdat hij er Hemingway ontmoet, die hij bewonderde, maar minder uitgesproken dan Scott Fitzgerald (en over wie Hemingway zich in zijn bijzijn minachtend uitlaat). Aan Murray schrijft hij: ‘Er is iets waarvoor Ernest Hemingway het vermogen mist om het te begrijpen. Hij is een en al instinct en heeft in zijn leven nooit eens zijn intelligentie gebruikt. Scott bezat zowel een intelligentie om zijn leven te tergen als een aantal instincten die niet minder bijtend waren dan die van Hemingway.’ Salinger maakt verschillende slagen mee als de Divisie doortrekt naar Duitsland, met name de slag rond Hürtgen Wald, die bekend staat als een van de bloedigste uit de Europese geschiedenis. Maar als het grootste deel van de soldaten op 3 juli 1945 naar huis gaat blijft hij in Duitsland en neemt deel aan het opsporen en ondervragen van nazi's. In september 1945 trouwt hij met een Française, Sylvia, in Frankrijk en komt met haar uiteindelijk terug in Amerika. Het was van korte duur. ‘Mijn huwelijk was een mislukking - of de deelnemers’ schrijft hij in juli '46 vanuit Florida: ‘We brought each other nothing but the most violent kind of unhappiness.’ (Acht jaar later trouwt Salinger met Claire Douglas, een meisje dat aanmerkelijk jonger was dan hij - ze was geboren in 1933. Dit huwelijk duurde tot 1967).
In december 1946 publiceerde The New Yorker alsnog het verhaal dat ze vijf jaar eerder hadden besloten toch maar niet te nemen. Vanaf die tijd was de band tussen Salinger en The New Yorker hecht en loyaal. Het is ook in deze tijd dat Salinger ‘the man of mystery’ begint te worden, ook al bezoekt hij vaak clubs en bars en sluit hij zich nog niet echt af. Zijn literaire voorkeuren worden omlijnder en filosofischer, zoals blijkt uit het verhaal ‘The Inverted Forest’, waarin de eerste glimp van een geliefd personage bij Salinger is te zien: Raymond Ford, het heilige literaire genie, iemand die verschil weet te maken tussen schrijvers die ‘ontdekken’ en schrijvers die ‘bedenken’. Salinger schaart zich duidelijk onder de ‘ontdekkers’. En hij wordt almaar ‘gevoeliger’: het minste verkeerde woord door iemand gebruikt maakt hem treurig. Dat deed zich voor toen er sprake van was dat Harcourt, Brace The Catcher in the Rye zou gaan uitgeven. Het boek was geaccepteerd door Robert Giroux, en die liet het als een formaliteit lezen aan zijn directeur Eugene Reynal. Na zijn lectuur vroeg hij aan Giroux ‘Is Holden Caulfield supposed to be crazy?’. Toen Salinger dit hoorde was het uitgeven van de baan en verscheen het boek bij een andere uitgever, Little, Brown.
| |
Oosterse filosofie
In de jaren na de publicatie van The Catcher in the Rye in 1951 ontmoet Salinger een aantal mensen voor wie hij in zijn brieven niets hoeft of wil achterhouden van zijn ziel: de Engelse uitgever Hamish Hamilton en de de rechter (dan al diep in de tachtig) Learned Hand. Hoewel Salinger moeilijk in de omgang is en liever in hotels logeert dan bij iemand thuis, is zijn vriendschap met Hamilton allerhartelijkst. In zijn brieven laat Salinger ook uitkomen waar zijn werkelijke belangstelling al lange tijd naar uitgaat: de oosterse filosofie. Hij raadt Hamilton zelfs aan om het duizend pagina's tellende The Gospel of Sri Ramakrishna uit te geven, iets waar Hamilton verlegen mee is, want het is de eerste keer dat hij een brief van Salinger niet onmiddellijk beantwoordt. Als Salinger er maanden later naar vraagt is hij gelukkig te kunnen melden dat een andere uitgever het plan heeft om een ingekorte editie uit te geven.
Salinger noemde Hamilton een ‘crazy bastard’, het grootste compliment dat een Amerikaan kan maken. Dat was vóór het conflict dat ontstond door de pocketuitgave van The Catcher. Hamilton had de rechten daarvan verkocht en dat betekende dat hij niets te zeggen had over het omslag. Dat zag er zo ordinair uit dat Salinger hem verantwoordelijk stelde en nooit meer een woord met hem heeft gewisseld. Vanaf die tijd liet Salinger alle contracten clausuleren: geen afbeeldingen op het omslag, geen aanprijzende teksten, alleen auteur en titel. De rechter Learned Hand, een wijs iemand met een grote reputatie vanwege zijn rechtvaardigheid en menselijkheid, was een goeroe en vader voor Salinger. Hij stierf op negenentachtigjarige leeftijd en was een rots in de branding in alle gevechten die Salinger met de buitenwereld had te voeren, en waarvan Ian Hamilton veel voorbeelden geeft. Aan het eind van de jaren vijftig en begin jaren zestig (en sindsdien in nog verhevigder mate) wilde Salinger met rust gelaten worden. Hij had een ‘vaderlijke’ verhouding met zijn personages opgebouwd en was van plan over de Glass family meerdere boeken te schrijven. Op reis ging hij nauwelijks, hoogstens om zijn zoon Matthew, of dochter Peggy te vergezellen. Reizen, was zijn mening tegenover een vriendin, ‘was pointless’, waar het om ging was ‘inner travel’. Het meest bedroefd werd hij toen hij een brief kreeg van het meisje van de bibliotheek van Valley Forge. Nu hij zo beroemd was wilde ze een Salinger Corner in de bibliotheek inrichten en of hij gesigneerde exemplaren van zijn boeken wilde sturen.
■
|
|