Extreme eenzaamheid
De wurger van Delft door A. Moonen Uitgever: Veen, 160 p., f24,50
Koos Hageraats
De omschrijving dateert van 1979 en is van Jeroen Brouwers: ‘Het verschijnsel A. Moonen, dat lijkt te schrijven met een bij het billen afvegen per ongeluk door het papiertje heen gestoten vinger, zo vettig, zo bruin, zo onsubtiel...’ Aan welk boek in het bijzonder Brouwers daarbij dacht weet ik niet, wel weet ik dat de typering ook gebruikt kan worden voor De wurger van Delft.
Ook nu weer vormen de seksuele aberraties het draagvlak van Moonens solitaire bestaan. Aanvankelijk riepen de obsessies van dat seksuele leven bij mij een intens gevoel van walging op, maar door de voortdurende herhalingen raakte ik zozeer verdoofd door zoveel treurnis dat het me tenslotte nauwelijks nog iets deed. Wanneer er echt niets meer te raden overblijft, dwaalt je aandacht af bij nóg meer van hetzelfde. Weliswaar houdt Moonen er met zijn eigenzinnige gevoel voor humor de moed nog wel in, maar als zo'n overmaat aan viezigheid geen tegenwicht vindt in een helder geformuleerde ideeënwereld (zoals dat mutatis mutandis bij Reve het geval is), is het beoogde effect blijkbaar gauw voorbij. Wat in dit geval overblijft is het beeld van een extreem eenzaam mens, iemand die zich zijn eenzaamheid en afwijkend gedrag wel degelijk bewust is, maar die zich niet anders kan handhaven dan door aan zijn impulsen te beantwoorden die hem van zijn omgeving vervreemden. De afwijkende stijl waarin Moonen zijn lotgevallen beschrijft weerspiegelt wat dat betreft nauwkeurig de inhoud van het boek.
Ofschoon gepresenteerd als een verhalenbundel laat De wurger van Delft zich lezen als een roman waarin langzaam maar zeker naar het laatste verhaal wordt toegewerkt. Daarin komen de belangrijkste thema's nog een keer samen: dood, fysiek verval, geestelijke teloorgang en onherstelbare eenzaamheid. A. Moonen geeft daaraan een eigen stem, zoveel is in ieder geval zeker.
■