Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenJoost de Wit, directeur van de Stichting ter Bevordering van de Vertaling van Nederlands Letterkundig Werk, (kortweg: de Stichting voor Vertalingen) werd een half jaar geleden door koning Boudewijn van België benoemd tot ridder in de orde van Leopold II. ‘Ik heb mezelf allang tot Noord-Vlaming uitgeroepen,’ verklaarde De Wit bij die gelegenheid, zich maar al te goed bewust van zijn opdracht om ook de Vlaamse letteren in het buitenland te propageren. Zijn Stichting wordt daartoe voor een derde deel gesubsidieerd door de Vlaamse deelregering, - althans, op papier. In de praktijk was het Vlaamse aandeel de laatste jaren slechts één vijfde geworden. Maar als interculturele stichting mogen de Vlamingen de helft van het aantal bestuursleden (in totaal acht) leveren. De verhoudingen zoals die tot uitdrukking moesten komen in het beleid van de Stichting, maakten het werk van Joost de Wit meer politiek dan cultureel: een subsidie voor de vertaling van een in het buitenland kansrijk boek van Harry Mulisch, maakte het noodzakelijk om ook een Vlaams auteur te subsidiëren, ook al was er geen voorhanden voor wie internationale belangstelling bestond. Over het geld daartoe beschikt de Stichting overigens helemaal niet. De ernstige financiële problemen werden juist veroorzaakt doordat de Vlaamse subsidie elk jaar veel te laat kwam, en het laatste jaar zelfs geheel uitbleef. ‘Als WVC al bereid was om met een extra subsidie bij te springen, nu vooral nodig omdat er in het buitenland zo'n golf van belangstelling voor de Nederlandse literatuur bestaat, dan gaf dat slechts het probleem dat dat alleen mogelijk was als ook de Belgen in verhouding meebetaalden. Van de ton extra die we vorig jaar kregen van WVC, kun je zeggen dat daardoor Nederland het culturele beleid van Vlaanderen subsidieerde,’ zegt de voorzitter van de Stichting voor Vertalingen, Rienk Visser. Visser hoopt nu dat WVC het voorstel gaat steunen waarmee de Vereniging van Letterkundigen, de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond, het P.E.N.-centrum Nederland en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde een reddingspoging voor de stichting-in-nood onderneemt. De vier organisaties hebben een brief geschreven aan minister Brinkman, met het voorstel om de stichting voor Vertaling te veranderen in een zuiver Nederlandse Stichting, die een eigen nationaal cultureel beleid kan gaan voeren, uitsluitend door de Nederlandse regering gesubsidieerd. Het kostte Rienk Visser ‘een paar zakdoeken’ om het verdriet van de Vlaamse leden van zijn bestuur te stelpen, maar inmiddels zijn ook zij overtuigd dat de belangen van de Vlaamse letteren beter vanuit een afzonderlijke, Belgische stichting behartigd kunnen worden. Joost de Wit verheugt zich in het vooruitzicht van een toekomst zónder Belgen, al zal hij al zijn know-how in dienst stellen van een - nog op te richten - Antwerpse zusterorganisatie, en neemt hij zich voor om auteurs van ‘grootschalig-Nederlands’ belang te blijven propageren: ‘Ik ga voortaan natuurlijk niet doen alsof ik nooit van Hugo Claus of Louis-Paul Boon heb gehoord.’
Van Bok, een gestencild eenmanstijdschrift waarvan in 1963 en 1964 tien nummers verschenen die Vlaanderen schokten, zal volgend voorjaar een elfde nummer verschijnen, ditmaal in paperback. De redacteur van destijds is nu de uitgever: Julien Weverbergh. Weverbergh neemt zijn oude professie van polemist weer op met ‘een polemiek over de noodzaak van polemiek, want er is veel aan de hand in de letteren, waar de bestaande literaire tijdschriften over zwijgen omdat ze niet te sterk willen aftekenen.’ Als er voldoende scribenten - onder wie nu René Stoute, Koos Hageraats, Tom Lanoye, Paul de Wispelaere en Herman de Coninck - tegemoet komen aan de wens van de redactie (Jan van Riet, Benno Barnard en Jeroen Brouwers) door goede polemische kopij te leveren, wordt Bok misschien wel jaarlijks of halfjaarlijks, belooft Weverbergh. Voor het komende nummer worden de messen geslepen. Jeroen Brouwers zal daarmee de slechte stijl van Karel van het Reve ontleden, en ook de reputaties van Ten Braven en Boudewijn Büch moeten aan stukjes. Bok wordt ditmaal een Noordnederlandse affaire, maar er vallen ook Vlaamse slachtoffers, onder wie Jef Geeraerts, die aan de hem zojuist toegekende Gouden Strop dreigt te worden opgeknoopt.
Het tijdschriftenconcern VNU heeft alle activiteiten op het gebied van de boekenuitgeverij afgestoten nu uitgeverij Het Spectrum is overgenomen door twee van haar werknemers. Joost Bloemsma en Jan van den Heuvel, reeds algemeen en financieel directeur, zijn met de overname meerderheids-eigenaars van Het Spectrum geworden. ‘De financiers achter de transactie zijn verder niet van belang.’ zegt Bloemsma, wat ze misschien toch wel zijn als - naar gezegd wordt - één van die financiers het uitgeverijconcern Kluwer is. Het bod overtroefde ‘op het nippertje,’ zegt Bloemsma, dat van René Malherbe, wiens concern M & P Boeken na de overname van Unieboek, Elsevier/De Boekerij en, recent, de Belgische Standaard-uitgeverij, welhaast een imperium mag heten. De afdeling naslagwerken van Het Spectrum blijft buiten de overname, zegt Bloemsma, ‘Daar willen wij niks mee te maken hebben.’ Met die naslagwerken wordt de Spectrum-encyclopedie bedoeld, een project dat beëindigd wordt zodra de intekenaren hun termijnen hebben afgelost. Behalve dat uitgeverij Het Spectrum zelfstandig wordt, verandert er niets aan de positie en de werkgelegenheid van de 45 werknemers. Die gaan zorgdragen voor 150 nieuwe titels per jaar, want de directeuren nemen een afgeslankt bedrijf over. Een jaar geleden slechts waren dat er 600.
max nord
Max Nord (70) is na meer dan dertig jaar trouwe dienst aan Het Parool opgestapt als medewerker Franse en Italiaanse literatuur. Nadat hij wekenlang niets hoorde over een ingeleverd stuk, kreeg hij een telefoontje van de recent aangestelde redacteur letteren, Matthijs van Nieuwkerk, die meedeelde ‘er eens over te willen praten’. ‘Maar het artikel was toen allang verouderd, en er was bovendien een afspraak over, dus zó laat ik me niet behandelen,’ zegt Nord. Hij schreef een brief aan de kunstredactie, die tot zijn verbazing door de hoofdredactie beantwoord werd. Uit de mededeling in die brief, van hoofdredacteur Wouter Gortzak, dat er ‘reeds langer kritiek op u’ bestond, en dat er derhalve geen basis van vertrouwen meer was waarop kon worden samengewerkt, trekt Nord de conclusie dat het kennelijk de bedoeling was om hem af te schuiven. Nord, die vanaf de bezetting betrokken was bij Het Parool, een tijdlang als correspondent in Parijs, korte tijd als waarnemend hoofdredacteur en tien jaar lang als chef van de kunstredactie, vertrekt met spijt, ‘want de krant zit mij aan het hart gebakken.’ Inderdaad heeft hij geen vertrouwen in het beleid van Nieuwkerk: ‘Wat ze daar nu aan literatuur doen is knudde met de pet op. Als er een belangrijk boek in Italië of Frankrijk was uitgekomen, hoorde ik nooit wat.’ Wouter Gortzak ‘voelt er weinig voor om na te trappen.’ De informatie is juist, maar in Gortzaks visie ligt het allemaal aan Nord zelf: ‘Als je als hoofdredactie een redacteur op een bepaalde plaats zet en je hebt vertouwen in hem, en een medewerker heeft dat niet, dan kan er niet met hem samengewerkt worden.’ |
|