Om te geven
Om te krijgen
Voor de fans van Errol Flynn - die zijn er gelukkig nog altijd - is een uiterst curieus fotoboekje verschenen. A documentation, gemaakt door Josef Fegerl, die het zo te zien in eigen beheer uitgaf (f43,35).
Foto's is een groot woord, er staan ruim 160 kiekjes in en op de meeste is Errol Flynn te zien. Dat is aardig. Minder leuk is dat op de achterflap en in het voorwoord wordt beweerd dat we de waarheid krijgen te zien en horen over Flynns reis naar Nieuw-Guinea (1933) en over wat hij werkelijk in de Spaanse Burgeroorlog deed. Want, zo stelt Josef Fegerl, in de elf boeken over (en van) Flynn is er zoveel overdreven en geromantiseerd dat het tijd werd om de feiten eens te publiceren. Hij doet dat aan de hand van de letterlijke teksten die Flynns reisgezel, dr. Erben, in zijn agenda's schreef. Begin 1984 heeft Erben, toen in Wenen wonend, hem die agenda's gegeven, en uit zijn gigantisch negatievenarsenaal de Errol Flynn-kiekjes voor hem opgedoken.
Errol Flynn maakt een vrolijk gebaar naar zijn vriend en goeroe Dr. Erben, aan boord van de Queen Mary, 25 februari 1937
Jammer voor Fegerl: er is één boek over Errol Flynn dat die reizen tamelijk nauwkeurig heeft geregistreerd. Dat is het boek van de Hollywood-journalist Charles Higham: zijn data over de twee genoemde reizen komen redelijk met Erbens notities overeen. Maar Higham weet veel méér, hij toonde aan dat deze vriend-avonturier van Flynn een nazi was, en dat er tientallen FBI-documenten over hem (en Flynn) in de archieven zitten. Volgens Higham gingen Flynn en Erben naar Spanje, onder een dekmantel van opgehaald Hollywood-geld voor de linkse strijd, om met Erbens kiektoestel vast te leggen welke Duitse Spanjegangers daar vochten. Later, na zijn terugkeer in Amerika, schreef Errol zelfs een vriendelijk stukje over zijn Spaanse avonturen en illustreerde dat met foto's van Erben, foto's van Duitse vrijwilligers die aan de kant van de Loyalisten streden. Benieuwd wat er met dat enorme ‘negatieven-arsenaal’ van dr. Erben gebeurd is - hij overleed in 1985.
Het boekje deugt dus van geen kanten. Het bevestigt de opvatting van de (biseksuele) Flynn dat er niks beter tegen koorts is dan een vrouw: op 26 mei 1933 bezoekt hij daarom in Egmore het ‘Rita bordeel’. Het bevestigt verder alle kwade vermoedens die Charles Higham al documenteerde. Maar het blijven leuke kiekjes.
RF
Men hoort er zelden over, maar ook het leven van tekenaars gaat in de aanvang met veel strijd en geharrewar gepaard. Zelden zijn ze er openhartig over, en nog minder vaak komt het voor dat ze hun strijd getekend te boek stellen. De Engelse tekenaar Glen Baxter is met doodsverachting begonnen Zijn leven, en in het bijzonder ‘De jaren van strijd’, uit te beelden in een gelijknamig boek. Het resultaat verscheen in 1983 en nu in een vertaling van Kees van Kooten. Hoe moeilijk het is om echt openhartig te zijn blijkt al snel als men ziet dat Baxter wél de datum van zijn geboorte vermeldt, maar niet het jaar. Wel hing toen de vlag in top. Aan bescheidenheid voorts geen gebrek: ‘Laten wij het er maar op houden dat ik als baby voor geen kleintje vervaard was’ noteert hij bij de hier afgedrukte tekening. Inzicht wordt voorts verschaft in het soort vrolijkheid waarmee hij door zijn jeugd trok, de tegenwerking op de middelbare school, de strijd tegen de roos van zijn vader, het eten van bloembladeren door zijn zuster, het geheim houden van de verbergplaats van uitgekauwd kauwgum, zijn penibele liefdesavonturen (‘Ik probeerde indruk op haar te maken met mijn houtsnijkunst’), het spelen van een ‘robbertje mens erger je niet’ in een donkere klerenkast. Wie woorden zoekt om de fantasie van Baxter te beschrijven kan lang zoeken. Beter is het daarom de activiteit tot kijken te beperken. Afgezien van Zijn leven (uitgegeven door De Harmonie, f24,50) is van Glen Baxter een nieuwe kalender voor 1987 te koop (uitgegeven door Thames & Hudson) en deze maand verschijnt zijn nieuwe boek bij Jonathan Cape: Jodhpurs in the Quantocks, een aangrijpend verhaal waarin onder meer het boek Sex for Boys gelezen moet worden bij een steeds maar aan en uit floepende lamp in de openbare bibliotheek. (f33,65)
CP
Het beroemdste tijdschrift op cartoongebied ter wereld is ongetwijfeld The New Yorker. Van de meer dan 7000 tekeningen die er de laatste tien jaar in gepubliceerd werden zijn er 328 geselecteerd voor de verzamelbundel The New Yorker Cartoon Album 1975-1985 (Penguin, f31,05) en het geheel is opmerkelijk tijdloos. Geen politiek, geen harde satire op tijdverschijnselen, maar wel veel, tamelijk on-Amerikaanse understatements. De bekendste tekenaars blijken niet voor niets de bekendste te zijn. Charles Addams, Edward Koren en Sempé zijn bijna altijd leuk. Soms zijn de onderwerpen wat al te versleten: een sneeuwpop die als een bedelaar zijn hoed als collectebakje gebruikt, variaties op het thema ‘Petrus bij de hemelpoort’ (Onderschrift: ‘Maar hoe zat het dan die keer in 1922 toen u “houd je bek” tegen uw moeder riep?’), maar daar staat tegenover dat bijna alle grappen over bureaucratie weer wel goed zijn: Een aantal hoge pieten in vergadering bijeen en de voorzitter zegt: ‘Voordat we de trossen los gooien, die Michael Jackson, wat is dat eigenlijk voor iemand?’ Ook de cartoons waarin hertekoppen met geweien voorkomen die aan de muur bevestigd zijn of andere soortgelijke trofeeën van wilde dieren zijn altijd een lust voor het oog.
BR
Het signalement van Meneer Donselaer, de creatie van Charlotte Mutsaers in haar nieuwe boek Meneer Donselaer zoekt een vrouw, (Meulenhoff, f19,50) wordt beheerst door zijn houten kop met vier wenkbrauwen. Een houten kop of niet, zonder emotie is Donselaer niet, dat wijst de titel van het boek wel uit. Het bestaat uit veertig verhalen die evenzoveel ervaringen weergeven die Donselaer opdoet in zijn contact met vrouwen. Het is een herkenbaar onderwerp, dat zal niemand willen ontkennen, maar is het ooit met zoveel orginaliteit te boek gesteld? Donselaers brauwen vertegenwoordigen zijn handelsmerk in de liefde en het gaat erom of hij ze ongeschonden behoudt bij zijn zoektocht. Hij komt in contact met aantrekkelijke zonnebaadsters, met iemand die de kenau wil uithangen, met oosterse vrouwen, met lichtmissen, met hondjesuitlaatsters, jaagsters op stof en spinnewebben, travestieten, met breisters, met stilistes tot in het bed, met laatkomsters en klaagsters. Ten einde raad