Tijdschrift
Veel goede vertalingen staan er in Raster 38, dat voornamelijk teksten bevat van Samuel Beckett, Danilo Kis en Alexander Kluge. Van de eerste twee is al het een en ander in Nederland vertaald; het werk van Alexander Kluge is voor mij nieuw. Cyrille Offermans geeft in Raster een inleiding op zijn werk, Paul Beers en Pim Lukkenaer vertaalden verhalen en het dankwoord dat Kluge uitsprak bij het aanvaarden van de Heinrich von Kleistprijs vorig jaar in West-Berlijn. Deze prijs, die voor het laatst in 1932 werd toegekend aan Else Lasker-Schüler, is in 1985 weer in ere hersteld. ‘All real beauty is analytic’ citeert Kluge Edgar Allan Poe instemmend in zijn dankwoord. Schrijven moet gebeuren op een analytische manier. Wij schrijvers, zegt hij ook, zijn de behoeders van de laatste resten grammatica in dit tijdperk van nieuwe media. Offermans legt ook uit in zijn bijdrage, die Een oorlogsverslaggever heet, dat het Kluge in de traditie van Tretjakov, Brecht en Benjamin niet om van de realiteit afleidende schone letteren gaat, maar om ‘literatura fakta’. Kluge is naast schrijver ook filmer en advocaat, professies die elkaar in zijn werk duidelijk beïnvloeden. Hij past ook niet goed in een hokje, in een gangbaar genre, zegt Offermans. Zijn literatuur wordt vaak te theoretisch gevonden door de literaire kritiek en wetenschappers vinden zijn theorieën te literair. Kluge debuteerde in 1963 met de bundel Lebensläufe, waarin achttien verhalen staan die realistische portretten geven van mensen die zich, vaak tegen hun eigen belangen in, laten leiden door collectief gedrag. Dat de verhalen voor een deel in de tweede wereldoorlog spelen zal niemand verbazen. Raster opent met een aantal gedichten van Beckett in de vertaling van Hans Tentije. Karina van Santen en Martine Vosmaer vertaalden een stuk van Beckett over de Hollandse schilders
Geer en Bram van Velde. Ook K. Schippers schrijft over één van deze broers. Zijn verslag van een bezoek aan een tentoonstelling van Geer van Velde's schilderijen in het Haagse Gemeentemuseum en van de gevolgen daarvan is zo aanstekelijk dat het me spijt dat ik de expositie niet gezien heb. Schippers maakte een reisje naar Van Velde's geboorteplaats Lisse en wandelde door Den Haag om erachter te komen wat de schilder gezien zou kunnen hebben. Dit alles omdat hij geïntrigeerd is door het ingehouden lachje van Van Velde op een foto die op de tentoonstelling hing. Hij komt er, nadat hij door Beckett op het goede spoor is gezet, achter dat het bij Van Velde's schilderijen niet gaat om het ene voorwerp of het andere, maar om de ruimte die er tussen beide is. Het gaat om het ‘noman's land between the object and the eye’. De band tussen Beckett en de familie Van Velde liep niet alleen via de broers Bram en Geer, maar ook via zus Jacoba Van Velde. Zij was geruime tijd Beckett's literair agente en beijverde zich om zijn werk vertaald en opgevoerd te krijgen.
EVA COSSEE