Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenDeze week verschijnt het derde Reve-jaarboek. Het jaarboek over 1984, weliswaar, want de redacteuren Hans Hafkamp en Arnold Greidanus kampen met een achterstand die ontstond na een wisseling van uitgever: De Prom in plaats van Reflex. Van het plan om de jaarboeken drie en vier beide in 1986 uit te geven werd afgezien, ‘om de markt niet te overspoelen met Reviana,’ zegt Greidanus. Een ander probleem is dat Alice Mielart, die met ingang van nummer vier zou toetreden tot de redactie, reeds voortijdig is opgestapt. Mielart, redactrice van Toneel Teatraal en Prothese, werd gevraagd op grond van haar bijdrage aan Reve-jaarboek 3, een artikel over Reve's ‘theatrale poëtica’ zoals die blijkt uit diens enige toneelstuk, Commissaris Fennedy, en uit zijn toneelkritieken, destijds in Tirade. Door een misverstand bij de uitgeverij kreeg Mielart ook de drukproeven van andere bijdragen aan het jaarboek 3 toegestuurd, terwijl ze daar nog geen redactionele bemoeienis mee zou hebben. Maar Mielart bemoeide zich er wel mee: ze vond de kwaliteit van twee bijdragen, die van Page Grubb over de ontvangst van Reves werk door kaderleden van het COC en die van Rob Tielman over Reve's betekenis voor de homobeweging ‘van journalistiek niveau, en dan zeg ik het nog netjes.’ Na haar protest hielden de twee redacteuren zich volgens Mielart niet aan hun oorspronkelijke toezegging om de twee artikelen uit het jaarboek te verwijderen. Mielart schreef daarop een brief aan De Prom met een ultimatum: óf de gewraakte artikelen eruit, óf haar eigen bijdrage eruit. Maar de uitgeverij liet weten geen inhoudelijke bemoeienis met het jaarboek te hebben, en Hans Hafkamp, verontwaardigd over Mielarts move om bij de uitgeverij haar beklag te doen, schreef haar een brief waarin hij veronderstelde ‘dat overwerktheid, uitgeraakte liefde of de maandelijkse damesplaag’ haar misschien hadden doen zoeken naar een excuus om onder het redacteurschap uit te komen. Die brief heeft Mielart onverzoenlijk gemaakt. ‘Kinderachtig, allemaal’, vindt Arnold Greidanus, die uitlegt dat het produktieproces al te ver gevorderd was om wiens bijdrage dan ook nog te kunnen verwijderen. De enige aantijging van Mielart die hij zich aantrekt is dat de redactie van Reve-jaarboek saaie kandidaatsscripties waarin de structuur van Oud en Eenzaam wordt geanalyseerd, opneemt bij gebrek aan betere kopij. ‘We krijgen veel artikelen binnen die het godsbewijs leveren uit het werk van Reve, maar het is niet waar dat we maar afdrukken wat we krijgen kunnen. Als er wat te verbeteren valt aan de kwaliteit van sommige bijdragen, dan heeft Alice Mielart door zo op haar strepen te gaan staan, de kans voorbij laten gaan om er wat aan te doen.’
Tijdens een succesvol Leesfeest (5000 bezoekers), gehouden in de Amsterdamse Meervaart, werd de bloemlezing Ooitgebeurd gepresenteerd, een ‘leesbevorderende’ uitgave van de CPNB (Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek) die de jeugd voor f8,90 tot het lezen van moderne Nederlandse schrijvers hoopt te verleiden. Voorgaande uitgaven, eveneens met het doel om een nieuw literair publiek te kweken, Nooitgedacht, Ooitgedacht en Ooitgedicht haalden oplagen van meer dan 30.000 exemplaren. Iedereen blij, de literaire uitgevers (die de leesbevorderende activiteiten van de CPNB samen met WVC financieel steunen) voorop. Behalve Everard Huizing, die als tijdschriftuitgever van educatieve uitgeverij Wolters-Noordhoff verantwoordelijk is voor de tijdschriften Bumper, Tikker en Diepzee. ‘Die bladen hebben een gidsfunctie om jonge lezers gedoseerd te laten wennen aan grotemensenliteratuur,’ zegt Huizing. ‘Vaak gaat het op scholen zo dat leerlingen in de onderbouw mogen lezen wat ze leuk vinden, en dan een doodsmak maken als ze in de vierde klas na Pluk van de Petteflet plotseling De donkere kamer van Damocles moeten lezen. Wij menen daar iets aan te doen, maar merken nu dat er tegen bundels als Ooitgebeurd niet op te concurreren valt. Wij krijgen brieven van docenten die zeggen dat ze hun abonnementen op Diepzee moeten opzeggen, met bloedend hart, om over te schakelen op de CPNB-uitgaven. Die bieden waar voor hun geld, ook omdat ze duurzamer zijn. De budgetten van scholen worden nu eenmaal steeds kleiner.’ Wat Huizing dwars zit is dat de CPNB van de overheid subsidie krijgt: ‘Een vreemde zaak, want het is branchevervreemding, en dat terwijl ze zich zo uitspreken voor privatisering.’ ‘Een bittere pil,’ besluit Huizing, die nog niet overwogen heeft om óók subsidie aan te vragen, maar nu wel graag zou samenwerken met de CPNB.
In december zal bij de Staatsuitgeverij een Repertorium verschijnen van álle Nederlandse literaire prijzen sinds 1880. Het boekwerk is een erfenis van oudminister Marga Klompé die in 1968 de opdracht tot samenstelling ervan verleende aan Hubert Michael, toen hoofd Toneel en Letteren van CRM. Voor Michael was het een levenswerk, dat onvoltooid bleef door zijn dood in 1978. Anton Korteweg, conservator van het Letterkundig Museum, zat vervolgens enigszins verlegen met het omvangrijke ‘archief-Michael’. Op zijn aandringen kreeg Dorine Raaff, ambtenaar van WVC, de opdracht het werk van Michael te voltooien. Maar ook zij overleed, nog in het midden van de werkzaamheden. De fakkel werd overgedragen aan Aart Hoekman, die er een tijdelijke aanstelling als bibliograaf bij het Letterkundig Museum voor kreeg. Hoekman heeft het boek nu bijna geheel persklaar. De bibliografie loopt tot en met 1985, waardoor het boek helaas reeds bij verschijnen verouderd zal zijn. Een losbladige uitgave werd te begrotelijk geacht, er zal wel een aanvulling komen als het boek over enige jaren herdrukt zal worden, weet Hoekman. ‘Een droge opsomming van prijzen, prijsvragen, prijswinnaars en namen van juryleden’, noemt hij zijn werk, maar de charme zal zijn dat voortaan feilloos valt af te lezen wie wie bekroond heeft.’ Reeds lang bestaande vermoedens dat literatoren elkaar de prijzen toeschuiven zullen hard gemaakt kunnen worden, voorspelt Hoekman, en ook zal te constateren zijn dat vijanden elkaar niet bekronen. Is het een vriendendienst als Gerrit Kouwenaar de P.C. Hooftprijs krijgt van een jury waarin Remco Campert zitting heeft, en Remco Campert het jaar erop de P.C. Hooftprijs ontvangt van een jury met daarin Gerrit Kouwenaar?
vriendendienst
De absolute topscore in het jurywezen wordt gehaald door Pierre H. Dubois, een positie die voor de oorlog werd ingenomen door P.H. Ritter jr., maar Dubois dreigt nu geklopt te worden door Anton Korteweg. Toch is het niet zo lucratief als het misschien lijkt om jurylid te zijn: Pierre H. Dubois werd pas bekroond (met de Constantijn Huygensprijs) ná zijn retraite als langstzittend lid van de Jan Campertprijzen. Nimmer blootgelegde historie is het literaire prijzenbeleid tijdens de bezetting, toen het Departement voor Volksvoorlichting de eerste Nederlandse staatsprijzen instelde. Dat Mr. A. Roothaert tot de eerste prijswinnaars (voor ontspanningsliteratuur) behoorde, zal Martin van Amerongen sterken in zijn verzet tegen de rehabilitatie van die schrijver. Ook nooit geweten dat er een Reina Prinsen Geerligsprijs voor Zuid-Afrikaanse letteren heeft bestaan, die in de jaren vijftig onder meer werd toegekend aan André Brink en Breyten Breytenbach. Het meeste werk had Aart Hoekman aan de talloze Friese prijzen en prijsvragen. Dat lijken Belgische toestanden daar. Het lijkt ongeloofwaardig dat er daar voldoende literatoren zijn om de tientallen jaarlijkse bekroningen zoals die van Us Frysk Berneboek (f37,50) in ontvangst te nemen. |
|