Burgerlijk bestaan
Angèle en andere verhalen door Alstein Uitgever: Hadewych, 191 p., f22,50
Koos Hageraats
Nu Alstein zich met de romans Het vertrek naar Amerika (1981) en Het uitzicht op de wereld (1984) heeft geprofileerd als een van de meest interessante Vlaamse schrijvers van zijn generatie, heeft uitgeverij Hadewych een keuze gemaakt uit verhalen en novellen die tussen 1973 en 1982 verschenen zijn en waarin de belangrijkste thema's en motieven terug te vinden zijn die hem vanaf zijn debuut hebben beziggehouden: de vlucht in het burgerlijk bestaan, de vervreemding, en het identiteitsverlies. De bundel is, met uitzondering van het titelverhaal dat om onduidelijke redenen voorop geplaatst is, chronologisch opgebouwd, zodat men enig zicht krijgt op de eerste ontwikkelingen van zijn schrijverschap. Daarbij valt op dat de latere verhalen strakker gecomponeerd zijn dan de eerste en dat de stijl veel helderder en beheerster geworden is.
Een merkwaardige plaats wordt ingenomen door de surrealistische novelle ‘Een idee genaamd Geoffrey’ uit 1977. Na de dood van zijn vader raakt de ik-figuur zozeer van zichzelf vervreemd dat hij zich min of meer identificeert met een zekere Geoffrey (van wie niet met zekerheid te zeggen is of hij bestaat). Deze Geoffrey krijgt in de ogen van de inwoners van een naamloos dorpje alle trekken van de Heiland; voor de ik-figuur wordt hij langzaamaan een alter ego dat op zoek is naar de onuitsprekelijke vragen over leven en dood. De verdroomde sfeer van deze novelle leunt heel zwaar tegen Kafka aan, maar de structuur ervan vertoont weinig samenhang en de stijl is soms erg stroef.
De verhalen uit 1982 (het titelverhaal en de twee laatste verhalen) vormen het bewijs van de gestaag groeiende kwaliteit van Alsteins werk. Overtuigend wordt daarin de ervaringswereld verbeeld van hoofdpersonen die gevlucht zijn of op het punt staan te vluchten in een burgerlijk bestaan. Vooral in ‘De bewogen jeugd van Arthur Steenwitz’ is Alstein goed op dreef als hij ironisch afrekent met het bevlogen jaar 1968. De humor waarmee de teloorgang van de idealen wordt geschetst is heel aanstekelijk en vormt een aangenaam tegenwicht tegen de ernst van de overige verhalen in de bundel.
■