Mislukt verbond
De woongroep en andere verhalen door Floris Voorvelt Uitgever: In de Knipscheer, 122 p., f19,90
Koos Hageraats
Hoe verging het mij bij het lezen van deze verhalenbundel? Ik citeer een van de personages maar: ‘Op mijn tafel ligt een boek. Ik lees een boek, mijn ogen branden van vermoeidheid. Ik lees verder, almaar verder.’ Precies.
En behalve die vermoeidheid: ergernis, almaar ergernis.
Alle personages in de bundel (Voorvelts prozadebuut) zijn vereenzaamd en volkomen wereldvreemd. Meestal zoeken ze de isolatie op door een fantasiewereld te creëren die voor anderen ontoegankelijk is. Bovendien vertoont de fantasiewereld sterk paranoïde trekken zodat je al gauw niet meer weet wat waan is en wat werkelijkheid. Dat zou een literair gezien boeiende speurtocht voor de lezer kunnen opleveren, als daar niet dat bloedirritante toontje van de verteller was. Zijn ironisch bedoelde distantie ontaardt, iedere keer wanneer hij het perspectief van de hoofdpersoon verlaat, in een populair knipoogverbond met de lezer dat hoog boven de wereld van het hevig tobbende personage tot stand komt. Achgut, kijk 'm nou toch, - dat idee. Zo'n vertellershouding ondermijnt iedere noodzaak van de verbeelding en tegelijkertijd iedere mogelijke betrokkenheid van de lezer bij het verhaal. Maar zelfs als je genoeg zou hebben aan uiteindelijk niet meer dan een dergelijk verbond tussen verteller en lezer, wordt de zaak alsnog vergald door de ontelbare hoeveelheid clichés die, al of niet ironisch bedoeld, schaamteloos worden opgelepeld. Op één bladzijde: ‘haar blanke zwanehals’, ‘mijn geluk werd wreed verstoord’, ‘hoe gruwelijk was mijn uiteindelijke lot’, enzovoort en nog zo wat. En dan heb ik het nog niet eens over de clichés in de dialogen uit het titelverhaal dat zo modieus is als wat. Treffender kan het trouwens niet: de clou van dat verhaal is exact dezelfde als die van een Sterspotje over borrelnootjes: moeders blijkt in de deuropening te staan.
Ik vat het maar samen met nog één citaat: ‘Dit alles was zó erg, zó erg, dat het wel waar moest zijn.’
Precies.
■