Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Erinnerungen und Gedanken Eine Jugend in Deutschland door Golo Mann Uitgever: S. Fischer, 575 p. Importeur Nilsson & Lamm, f65, -Gerda MeijerinkOm te voorkomen dat bepaalde verwachtingen worden teleurgesteld: de zo juist verschenen autobiografie Erinnerungen und Gedanken van Golo Mann bevatten géén onthullingen of opzienbarende nieuwe feiten over de leden van zijn fameuze familie of hun onderlinge betrekkingen. De familie Mann komt in deze memoires alleen zijdelings ter sprake, af en toe wordt duidelijk dat Golo niet van ganser harte de rol van zoon des huizes heeft gespeeld. Erinnerungen und Gedanken bestrijken de jaren 1909, het jaar van zijn geboorte, tot 1933, het jaar waarin Golo Mann Duitsland verlaat, wat voor hem samenvalt met het einde van zijn jeugd. Dat zijn in politiek opzicht vierentwintig zeer bewogen jaren, en de nu bijna tachtig jaar oude historicus, die nog steeds in het huis van zijn vader in Kilchberg bij Zürich woont, laat zich bij het neerschrijven van zijn herinneringen dan ook vaak verleiden tot politiek-historische analyses en beschouwingen over die tijd. Het kan natuurlijk geen kwaad om te beluisteren wat de oude wijze Golo Mann te beweren heeft over de ontwikkelingen die de jonge Golo Mann nog niet kon overzien en becommentariëren, maar op sommige plaatsen krijgen deze uitweidingen de toon en breedsprakigheid van een historisch handboek, bovendien van een handboek dat niet veel toevoegt aan wat al bekend is rond bijvoorbeeld de machtsovername door Hitler of de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog, zodat je dan maar een aantal bladzijden van deze Gedanken overslaat om de draad weer op te pakken bij de eigenlijke Erinnerungen. Die zijn interessant zonder ooit spectaculair te zijn. Het leven van Golo Mann tot 1933 is het leven van een jonge man van goede (en gegoede) huize, een wetenschapper in spe die naar afzondering en eenzaamheid neigt zonder echt aan weltschmerz te lijden, die grote risico's en emoties weet te omzeilen en op zijn levensweg met nogal wat mensen in aanraking komt die op wetenschappelijk, cultureel of politiek gebied iets te betekenen hebben. Wat deze jonge man bezielt, is zijn hang naar kennis en ontwikkeling. In het geciteerde dagboek uit de studententijd klinkt dat zo: ‘Bildung, Bildung, Bildung! Hoewel ik mijzelf nu spoedig doctor mag noemen, kan ik me wat Bildung betreft nog lang niet meten met bijvoorbeeld Hebbel. Geen of maar heel weinig moderne romans lezen! Wel grondig de mannen van de 18de en 19de eeuw, filosofen, historici, Dichter. Ik worstel me op het ogenblik door een roman heen van Huxley, geef het maar beter op.’ Woorden als ‘Bildung’ en ‘Dichter’ en de afkeer van alles wat eigentijds en modern is, zijn typerend voor het humanistisch-conservatieve Duitse Bildungs-ideaal dat Golo Mann voor een groot deel heeft gevormd en hem ook in de jaren van de emigratie en de naoorlogse tijd nooit heeft verlaten. Alleen in zijn studententijd in Heidelberg flirt hij enige tijd met het socialisme, maar in zijn hart verloochent hij nooit de conservatief die hij ‘van huis uit’ is. Hoe die invloed ‘van huis uit’ in zijn werk is gegaan horen we niet, terwijl het toch interessant zou zijn om een antwoord te krijgen op de vraag hoe het mogelijk is dat deze ene zoon zo'n geheel ander mens is geworden dan die andere, slechts drie jaar oudere zoon Klaus. Er is bijna niets dat de twee broers gemeenschappelijk hebben, ze zouden evengoed uit verschillende families kunnen stammen. De levendigheid en emotionele geladenheid die de herinneringen van Klaus Mann in Der Wendepunkt kenmerken, de gretigheid waarmee Klaus zich op het leven stort en alles wat ‘modern’ is - snelle auto's, mondaine badplaatsen, wereldreizen, eigentijdse literatuur - doet consumeren, zijn bij Golo Mann afwezig. Een ouwelijke jongen moet hij geweest zijn en hij is zich dat ook wel bewust. | |
Voorzichtig levenIn zijn dagboek noteert hij, tweeëntwintig jaar oud: ‘Bij de lectuur van de avontuurlijke novelles van Hamsun valt me opnieuw op hoe voorzichtig ik tot dusver heb geleefd en hoe weinig uiterlijke - voilà - belevenissen ik heb gehad.’ En al eerder is het de grootmoeder, Hedwig Pringsheim, opgevallen, die hem toevoegt: ‘Ik geloof dat je problemen hebt met je familie. Mijn god, als je achttien bent moet je toch leven, leven, leven en plezier hebben.’ De atmosfeer in huize Mann is voor de jonge Golo niet erg stimulerend, hij kwalificeert die zo: ‘Wat hadden we toch een ellendige jeugd. Angst voor andere kinderen, voor onze ouders, het gymnasium, sombere avonden.’ Alleen als de al vroeg uitgevlogen Erika weer eens op bezoek is, gaat het vrolijk toe, maar hoofdschuddend beschouwt Golo haar leven: ‘Erika's verjaardagspartijtje onlangs, met heel veel alcohol, onverschillige, ja onplezierige mensen. Ik merk dat ze niet de vriendenkring heeft die bij haar kwaliteiten past. Het was nogal vervelend en saai, toch moesten ze het zo nodig tot half vier laten duren.’ Over Erika's kwaliteiten houdt Golo Mann er overigens merkwaardige ideeën op na zoals blijkt uit zijn waardering voor het feit dat zij, na de machtsovername, als Thomas Mann in Zwitserland verblijft, de manuscripten van ‘Joseph und seine Brüder’ uit het ouderlijk huis in Münçhen komt ophalen, hoewel ze weet dat ze gearresteerd kan worden. ‘Een moedige daad,’ noemt Golo Mann dat, ‘veel gevaarlijker dan we toen wisten en van alles wat ze in haar leven heeft gepresteerd het belangrijkste.’ Het is maar goed dat Erika het niet meer kan lezen! Alsof haar eigenlijke prestatie niet de Pfeffermühle was, nog afgezien van haar latere politieke en journalistieke bezigheden. Voor de intellectuele groei van Golo Mann zijn twee mensen van fundamentele betekenis beweest: Kurt Hahn, de leider van het elite-internaat Salem en Karl Jaspers, de Heidelbergse filosoof waarbij hij op drieëntwintigjarige leeftijd promoveert (cum laude, wat een matig succes was in die tijd). Salem is de plek waar Golo Mann een thuis vindt, zijn manier van leven wordt er door bepaald. Aan de figuur van Kurt Hahn, de vooruitstrevende opvoeder en grondlegger van de ook nu nog in Salem gebezigde pedagogiek, wijdt hij een liefdevolle maar kritische beschouwing waarbij hij parallellen en verschillen analyseert met de figuur Adolf Hitler. Op Schloss Salem worden ook belangrijke vriendschappen gesloten, onder andere met de zoon van Fürst Lichnowsky, de Duitse gezant die in Londen vóór de Eerste Wereldoorlog vergeefs probeerde de vrede te handhaven en later aan de kant werd gezet. In de zomer is Golo Mann te gast bij de familie op slot Kuchelna in Moravië en leert daar de levenswijze en omgangsvormen van de hoogste kringen kennen. In het hoofdstuk over Karl Jaspers staan een paar aardige anekdotes over de filosoof in zijn huiselijke en academische omgeving, maar hier zowel als bij de beschrijving van ontmoetingen met andere beroemdheden als Ricarda Huch, Gerhardt Hauptmann, Graf von Keyserling, blijkt dat Golo Mann niet het vermogen heeft mensen plastisch te beschrijven, hij heeft een beter geheugen voor de gesprekken die gevoerd zijn dan voor wat hij om zich heen zag. Weer dringt zich de vergelijking op met de zoveel zintuiglijker stijl van Klaus. De herinnering aan Karl Jaspers doet ook een oude controverse oplaaien met Hannah Arendt, eveneens leerlinge van Jaspers, en haar boek Eichmann in Jerusalem. De felle kritiek die Golo Mann in 1963 op dit boek leverde, leidde tot een breuk met Karl Jaspers. Jaspers reageerde destijds met een boze brief aan Golo Mann, die daarop het conflict probeerde bij te leggen door bloemen te sturen en zijn bezoek aan te kondigen. Reactie van Jaspers: een bezoek is niet welkom en de bloemen doen hem denken aan de bloemen die Heidegger aan Husserl stuurde op de dag waarop hij hem als rector van de universiteit van Freiburg het gebruik van de bibliotheek verbood. Voor Golo Mann deed deze belediging begrijpelijkerwijs de deur definitief dicht. De laatste hoofdstukken bestaan voornamelijk uit observaties en reflecties over de nadagen van de Republiek van Weimar en de eerste maanden van het Hitler-regime. Een redevoering van Hitler wordt aangehoord en de zuigkracht ervan met moeite weerstaan (een joodse vriend fluistert hem toe: ‘Mein Gott, er hat ja recht!’); Golo Mann is ooggetuige van het boekverbrandingsritueel in Berlijn, maar omdat alles nogal onbeholpen georganiseerd is, beseft hij op dat moment niet de symbolische betekenis ervan. Pas door de hetze die in academische kringen tegen Thomas Mann wordt gevoerd en door de lafhartige houding van velen die zich hadden kunnen permitteren protest te laten horen, ziet Golo Mann in dat ook hij beter het veld kan ruimen. Het gaat niet van harte. Meer dan welk ander lid van de familie ook is Golo Mann gehecht aan Duitsland, aan de landschappen van Beieren en het Odenwald, aan München (waarover zijn vrienden hem uitlachen). Vaak is er sprake van lange voettochten, veelal in gezelschap van een intieme vriend, of van autoriteiten met een wrakke DKW, die hem door de ongerepte vooroorlogse Duitse landen voeren. In deze liefde voor Duitsland ligt ook de verklaring voor het feit dat de historicus Golo Mann zich vooral met de Duitse geschiedenis heeft beziggehouden: met Wallenstein, met de Deutsche Geschichte des 19. und 20. Jahrhunderts. Naast de historicus Golo Mann is nu ook de schrijver Golo Mann zichtbaar geworden. Hij noemt zijn herinneringen een ‘Entwicklungsroman’ en neemt daarmee afstand van zichzelf als historicus en autobiograaf: ‘Dat ik in wezen voorbestemd was schrijver te worden, weliswaar een historiserende, een beetje filosoferende schrijver, heb ik lange tijd voor mijzelf verborgen gehouden; onbewust waarschijnlijk omdat ik mijn broer Klaus niet in de weg wilde staan en omdat ik de dood van mijn vader wilde afwachten.’ Tussen de dood van de vader en nu zijn ruim dertig jaar verstreken, maar van een met Thomas Mann of Klaus Mann te vergelijken schrijverschap is bij Golo Mann geen sprake. En waarom zou het ook. Erinnerungen und Gedanken heeft het epitheton ‘Entwicklungsroman’ helemaal niet nodig om een boeiend boek te zijn. ■ |
|