Thrillers
The artful egg door James McClure (Pantheon, f15,65) is het nieuwste avontuur van het blank-zwarte Zuidafrikaanse duo Kramer en Zondi. Te midden van al het gruwelijke nieuws uit Zuid-Afrika vallen de verzinsels van McClure op door de lichte toon en vooral de humor. Meer dan in de vorige boeken komen ook andere zwarte leden van het politiekorps voor het voetlicht en net zoals de blanke inspecteur Kramer qua hersens en gezond verstand boven zijn blanke collega's uitsteekt, krijgen diezelfde kwaliteiten van de zwarte adjudant Zondi evenzeer reliëf in vergelijking met andere zwarte agenten. McClure heeft zelfs zijn best gedaan Zondi expliciet gunstig in vergelijking met blanken af te schilderen. Door het grimmige van Zuid-Afrika ook humoristisch te benaderen lijkt het Trekkersburg van McClure af en toe op het Piemburg van Tom Sharpe. Beide auteurs hadden Pietermaritzburg als voorbeeld en in een grijs verleden was McClure zelfs het hulpje in de fotostudio van Sharpe in dat stadje in Natal. De beschrijving van de Indiase postbode Ramjut Pillay die de moord ontdekt waarmee het verhaal begint, zou door Sharpe bedacht kunnen zijn. McClure doe je overigens geen plezier met die vergelijking, want Sharpe en hij gingen indertijd niet als vrienden uit elkaar. Lezers die McClure al kennen, zal het niet verbazen dat de intrige weer bijzonder ingewikkeld in elkaar zit en dat het de schrijver er soms meer om bedoeld lijkt om een leuke zedenroman te schrijven dan speciaal een detective.
Ted Allbeury is een oude routinier en dat maakt zijn boeken over het algemeen goed verteerbaar. Dat geldt ook weer voor Verblijfplaats onbekend (Elsevier, f20, -), de vertaling van No place to hide. Voor Nederlandse lezers is het een extra aardig boek, omdat het verhaal voor het grootste deel in ons land is gesitueerd en wel in Amsterdam. Het komt regelmatig voor dat schrijvers door het hanteren van verouderde plattegronden of anderszins onjuist documentatiemateriaal Amsterdam bij wijze van spreken aan de Schelde weten te plaatsen, maar bij Allbeury klopt alles gelukkig en krijg je zelfs de indruk dat hij daadwerkelijk op de lokaties is geweest. Het kan natuurlijk ook zijn dat filmer Thijs Ockersen aan wie het boek is opgedragen in dit opzicht een steun is geweest. Zoals altijd is de hoofdpersoon van Allbeury een harde, eenzame man met een sterk gevoel voor romantiek en rechtvaardigheid. Hij valt dan ook hard en snel voor een meisje, maar gelukkig blijkt het dit keer geen snol te zijn, maar iemand die haar identiteitscrisis op een meer positieve manier weet op te lossen. In Amsterdam woont een rijke Arabier die de Engelse geheime dienst dwarszit en met hulp van een Surinaamse drugshandelaar neemt de agent hem in een houdgreep. Het valt me na al de authentieke Nederlandse kantjes in het verhaal dan wel tegen dat die drugshandelaar Jan Branders heet. Ik moet de eerste Surinamer nog tegenkomen die Jan heet.
Georgette Heyer schreef zowel detectives als romantische boeken. Footsteps in the dark (Berkley, f12,75), een herdruk van een oudje uit 1932, is een puzzeldetective met een vleugje romantiek en zit vol vermaak voor jong en oud. Twee zusters en een broer erven een oud landgoed waar het schijnt te spoken. Samen met de man van de ene zuster betrekken ze het en al gauw duikt in het duister een monnik op die niet van vlees en bloed lijkt te zijn. Ze ontdekken geheime gangen en het gehucht waar het landgoed zich bevindt wordt uitsluitend bewoond door verdachte personages. Een oudere ongetrouwde tante die ook tot de menagerie behoort zorgt voor de komische noot en de broer en de zwager gedragen zich dapper, terwijl de ene zuster (uiteraard de ongetrouwde) stiekem verliefd wordt op een gast van de herberg. Zou het allemaal wel goed aflopen, was de vraag die de schrijfster zich stelde en waarvan ze van tevoren het antwoord wist. Natuurlijk loopt het goed af en de ongetrouwde zuster mag zelfs trouwplannen gaan maken.
Robert Duncan is een van die schrijvers voor wie het lot heeft bepaald dat ze niet echt tot de top zullen doordringen. In the Enemy Camp (Dell, f15,65) toont desondanks aan dat hij niet onderdoet voor Alistair McLean of Desmond Bagley, twee schrijvers van spannende boeken die iedereen wel kent. Hoofdpersoon is dit keer de ambassadeur van de Verenigde Staten in Indonesië die betrokken raakt bij een internationaal komplot dat ogenschijnlijk om oliebelangen gaat. Tegenover de ambassadeur staat een gehaaide beroepsmoordenaar die moeiteloos van personage kan wisselen en daardoor nauwelijks te grijpen valt. Uiteraard is er ook een beeldschone vrouw in de buurt, maar zoals altijd in het werk van Duncan kent het verhaal een stevige morele onderstroom. Duncan heeft een hekel aan verhalen waarin het alleen om de spanning gaat. Trouw, eerlijkheid, doorzettingsvermogen, vaderlandsliefde, dat zijn zaken waarvan hij houdt en voor staat. Het gevolg is dat zijn schurken altijd een tikkeltje demonischer zijn dan in de boeken van collega-thrillerschrijvers.
Budding prospects van T. Coraghessan Boyle (Penguin, f17,50) begint als een echte schelmenroman en wat is er leuker dan een boek waarin kleurrijke figuren tegen alle regels en verordeningen in hun ondeugden mogen uitleven? Boyle heeft een verhaal bedacht waarin een uitgekookt type mislukkelingen in de arm neemt om een illegale marihuanaplantage in Californië op te zetten. De aanvoerder van het drietal is de verteller en al gauw blijkt dat het niet om een schelmenroman, maar om een schlemielenroman gaat, wat het boek eigenlijk des te leuker maakt. Tegen het eind komt er echter de klad in het verhaal nadat de hoofdpersoon een prachtige pottenbakster tegen het lijf is gelopen en hij dan boven zijn rol van mislukkeling dreigt te zullen uitgroeien.
THEO CAPEL