Aan het tropisch regenwoud valt niets te beheren
De toekomst van de ‘biomassa’
Het tropisch regenwoud. Een eerste kennismaking door Marius Jacobs Uitgever: Coutinho, 318 p., f49,50
Tessel Pollmann
Een goed leerboek is helder en spannend. Goede leerboeken zijn uiterst zeldzaam, en het is daarom uitstekend dat Het Tropisch Regenwoud, een eerste kennismaking deze week wordt onderscheiden met de Kluwerprijs die een beloning is voor auteurs die hun vakgebied ook voor niet-vakgenoten open stellen.
Het is alleen verdrietig en helaas de prijs die hij moest betalen voor zijn inzet dat de schrijver van Het Tropisch Regenwoud de prijs niet meer zelf in ontvangst kan nemen. Dr. Marius Jacobs overleed in 1983, op de dag dat hij zijn werk als secretaris van de invloedrijke Groep Ecologie en Ontwikkeling van de Nederlandse Commissie voor Internationale Natuurbescherming tot zijn tevredenheid mocht neerleggen. Opgejaagd door de gedachte dat iedere dag duizenden hectaren van het tropisch regenwoud gekapt worden, had hij jaren lang geen seconde te verliezen gehad bij het lobbyen tot op de hoogste niveaus voor een samenhang tussen ontwikkelingswerk en natuurbescherming. Hij stierf aan een hartaanval op 28 april 1983.
De eerste zin van zijn boek is al bijzonder en ademt de geest van iemand die een gecultiveerde geest heeft en gedrenkt is in literatuur ook van buiten zijn vakgebied. Die luidt: ‘Voordat ik het tropisch regenwoud lief kreeg, waren er toch eerst die sensaties van massa, en van kalme, tijdloze onverschilligheid. Daar stond ik - in het bos van Tjibodas, in West-Java - temidden van iets wat minstens zoveel betekende als een mens. Nog steeds haal ik opgelucht adem als ik, na een tijd in het oerwoud, het open land weer betreed.’ Deze zin is een bekentenis: ‘iets wat minstens zoveel betekende als een mens’ wordt ook met opluchting weer verlaten. Dat voorspelt weinig goeds over de menselijke soort.
De volgende zin luidt dan ook: ‘Ik kan mij niet voorstellen dat veel leken er iets aan zullen vinden. Het bos staat daar maar, van vreemde geluiden vervuld.’
Deze wonderlijke en zeer persoonlijke introductie is de inleiding tot een betoog van driehonderd pagina's waarin een transparante, streng-zakelijke en buitengewoon begrijpelijke uiteenzetting over de biologie van het tropisch regenwoud wordt gedragen op de wieken van een persoonlijke betrokkenheid en een eigen inzicht in de menselijke cultuurgeschiedenis die steeds meer dreigt uit te lopen op een massale slachting van soorten planten en dieren die nooit meer op aarde zullen terugkeren.
Het tropisch regenwoud dat Jacobs zelf kende, is vooral het laagland-regenwoud in Zuidoost-Azië dat het Indo-Maleisisch oerwoudgebied heet. Het ligt vrijwel geheel in de Maleisische Archipel waar ook Malakka botanisch toe hoort. De kernen van het gebied zijn Sumatra-Malakka-Borneo en Nieuw-Guinea met uitbreidingen van de Salomon Eilanden en Australië. Het meest intact in het Indo-Maleisisch regenwoud is Nieuw-Guinea; het grootst en vervuld van de zeldzaamste soorten is het regenwoud van Noordwest Borneo. Veel van zijn voorbeelden ontleent Jacobs aan dit Indo-Maleisische gebied, wat niet betekent dat wat hij zegt niet geldig is voor bijvoorbeeld Zuid-Amerika.
Jacobs (1929) begon zijn carrière als botanicus bij het Herbarium Bogoriense op Java waar hij als vijfentwintigjarige in 1954 ging werken nabij een van de mooiste botanische tuinen ter wereld die toen net niet meer 's Lands Plantentuin heette, maar met de onafhankelijkheid van Indonesië de naam Kebon Raya Bogor kreeg. Wie Indonesië kent of er vandaan komt, zal in het boek van Jacobs dan ook tal van namen en begrippen tegenkomen die hij half kent en die nu hun vaagheid verliezen: hij legt uit wat passaten en moessons nu precies zijn, wat je ziet als je naar epifyten kijkt, wat boomwurgers en banyans exact zijn, wat de groeiwijze is van rotan en waarom vanuit het vliegtuig het bladerdak van het oerwoud er uitziet zoals het er uitziet, zodat de gebruikelijke en afschuwelijke benaming ‘boerenkool’ voor dat uitzicht voor eens en voor goed afgeschaft kan worden.