Tijdschrift
‘The book was better,’ schijnt een bioscoopbezoeker ooit opgemerkt te hebben nadat hij een verfilming van de bijbel had gezien. Een mooie ondertitel zou deze uitspraak zijn voor Bzzlletin 138/september '86 dat over film en literatuur gaat. Met ingang van dit nummer is Bzzlletin teruggebracht op magazineformaat met iedere maand vast 96 pagina's. Afgezien van twee onleesbare stukken van Dorothée en Hugo Verdaasdonk staan er leuke gesprekken in dit nummer met regisseurs, scenarioschrijvers en producenten. Uit het overzicht dat Dorothée Verdaasdonk geeft blijkt dat Nederlandse filmmakers hoe langer hoe meer gebruik maken van romans als basis voor hun scenario's. Iets dat de regelmatige bioscoopbezoeker of filmkritiekenlezer ongetwijfeld al was opgevallen. Het is meestal zo dat een verfilming van een roman de verkoop van het boek gunstig beïnvloedt. De auteurs zelf worden over dit effect en over hun mening over bepaalde bewerkingen van hun boeken in dit nummer niet aan het woord gelaten. We horen alleen indirect via scenarioschrijver Gerard Soeteman bijvoorbeeld hoe Wolkers en Reve op de adaptaties van Turks fruit en De vierde man reageerden. Van De vierde man maakte Soeteman een aemulatio: in wedijver met het oorspronkelijke werk heeft hij er iets nog mooiers van willen maken. Thema's en motieven haalde hij niet alleen uit De vierde man, maar ook uit ander werk van Reve. Van het scenario maakte hij een heel hecht verhaal zonder losse eindjes. ‘Niets mag uit de lucht komen vallen,’ zegt hij. Het scenario van De vierde man is bijna beter gestructureerd dan de novelle van Reve zelf. Gek genoeg kreeg deze gestroomlijnde en overduidelijk geconstrueerde film juist daarom van sommige critici het predikaat ‘B-film’, omdat zij de karakters te oppervlakkig vonden en de personages niet de
kans kregen om geloofwaardig te worden. Dirk Ayelt Kooiman is zowel auteur als scenarioschrijver. Voor beide professies heeft hij een geheel verschillende aanpak. Een film heeft minder pretenties, is in hoge mate publieksgericht en er wordt veel belang gehecht aan het verstrooiend karakter, stelt Kooiman. Veel films beschouwt hij als ‘edel-lectuur’, vergelijkbaar met een soort romans dat je in de literaire boekhandel niet zult aantreffen. Hij merkt wel op dat het schrijven voor de film van invloed is geweest op het schrijven van romans. In de documentaire roman Montyn zijn de dialogen daardoor doeltreffender geworden en zegt Kooiman de verhaallijn strikt in de gaten te hebben gehouden op de wijze van het structureren van een filmscript. Het grote verschil formuleert hij ondubbelzinnig als hij een scenario een ‘halffabrikaat’ noemt; samen met regisseur en spelers wordt pas het uiteindelijke produkt bereikt.
EVA COSSEE