In de Derde Wereld gaat de zon altijd onder
De laatste, onafgemaakte reis van Shiva Naipaul
An Unfinished Journey door Shiva Naipaul Uitgever: Hamish Hamilton, 136 p. Importeur: Nilsson & Lamm, f53,85
Louise Fresco
In de Australische stad Darwin is Shiva Naipaul ooit eens door de Nothern Land Council verbannen vanwege zijn racistische uitspraken over de Aborigines - de oorspronkelijke inwoners van Australië. Tijdens een diner had hij opgemerkt dat de cultuur van de Aborigines niet zo ontwikkeld was als die van de Chinezen of Grieken. De paar blanken die aanwezig waren, waaronder de voorlichter van de Lands Council, namen met verontwaardiging kennis van een dergelijke houding. De volgende dag werd hij uit naam van de hele Aboriginesbevolking verbannen. Het is een merkwaardig incident, dat Naipaul aangrijpt voor een analyse van de goedbedoelde pogingen van blanke welzijnswerkers om de culturele waarden van de Aborigines in ere te herstellen. Een ongedifferentieerd schuldbewustzijn over ‘wat het blanke ras heeft aangericht’ heeft bij hen geleid tot een nostalgische verheerlijking van alles wat vroeger, vóór de desastreuze blanke interventie heeft bestaan. In een van zijn scherpste essays in de bundel An Unfinished Journey, ‘Flight into blackness’, wijst Naipaul deze simplistische filosofie op zijn beurt af als racistisch. Waarom zouden, na alles wat er is gebeurd in de afgelopen eeuwen, de Aborigines zich weer moeten beperken tot hun traditionele leefwijze? Het schuldgevoel van blanken over wat de Aborigines is aangedaan is geen enkele rechtvaardiging om hun nu toegang tot de westerse cultuur te ontzeggen. Bovendien biedt een beroep op een ‘zwarte’ of ‘Aborigines’-afkomst geen oplossing voor de identiteitscrisis van de huidige generaties.
Een dergelijke stellingname is des te sterker door Naipauls eigen achtergrond: een immigrant uit de Derde Wereld (India), opgegroeid in een ander Derde Wereldland (Trinidad), met een westerse opleiding, die veel van zijn leven heeft doorgebracht met reizen door Afrika en Azië. ‘Wat zou ik (...) van mezelf moeten maken? Tenslotte ben ik een volbloed Indiër. Zou ik daarom een dhoti om moeten doen? Zou ik een grot aan de voet van de Himalaya moeten betrekken en me moeten overgeven aan bespiegelingen over zielsverhuizingen? Na honderd jaar scheiding van mijn vaderland, een eeuw van verwarring en desintegratie, biedt mijn raciale afkomst geen enkel aanknopingspunt voor de dilemma's waar ik voor sta.’
Shiva Naipaul was een buitenstaander, in meer dan één betekenis van het woord. Als telg van een redelijk welgestelde Hindoefamilie, groeide hij op in Trinidad, zonder veel contacten buiten de familiekring. Maar ook in zijn familie voelde hij zich een buitenbeentje, als jongste zoon en enige man te midden van vrouwen. Zijn vader stierf toen Shiva zeven was, en de grote afwezige was zijn broer V.S. Naipaul, die zich in Londen had gevestigd als schrijver. Al vanaf zijn vroegste jeugd werd Shiva met zijn veel oudere broer geconfronteerd, via al of niet gefluisterde vergelijkingen, waarin hij ‘slechts zijn eigen tekortkomingen weerspiegeld zag’. Uiteindelijk belandde ook Shiva Naipaul in Engeland en zelfs in Oxford. Daar ging hij echter elk contact met literaire kringen uit de weg. In My Brother and I beschrijft hij hoe zich, toen hij doelloos zat te staren naar zijn studieboeken, in zijn hoofd de eerste woorden van een verhaal vormden. Hij begon te schrijven: ‘Ik wilde zien waar - en hoe ver - de eerste zin mij zou leiden.’ Paradoxaal genoeg hield zijn beslissing om te gaan schrijven geen enkel verband met zijn broer, het was een onbewuste keuze - wat de critici ook mogen beweren.
Meer nog dan in Engeland was Shiva Naipaul een buitenstaander in landen van de Derde Wereld. Juist daar, waar ‘miljoenen mensen op een hoop geveegd zijn als in de Derde Wereld’ is hij door zijn onthechtheid in staat illusies te ontmaskeren. De Derde Wereld bestaat in zijn ogen niet, het is een abstractie, een kunstmatige constructie van het Westen. Met een cynische verwijzing naar het Britse rijk (waar de zon nooit onderging), omschrijft Naipaul de Derde Wereld treffend als een ‘ideologisch rijk waar de zon altijd onder gaat’. Maar het begrip Derde Wereld is niet alleen een handig etiket voor westerse hulp, voedsel, windmolentjes en wat dies meer zij, het is ook een eufemisme dat door ‘Derde Wereldbewoners’ zelf wordt gebruikt. In een nieuwe golf van generalisaties wordt Derde Wereld gelijk gesteld met ‘zwart’ en dus ‘onderdrukt.’ Aziaten, Noordafrikanen, Latino's, ze zijn tegewoordig allemaal ‘zwart’, en worden geacht hun verschillende achtergronden te verdoezelen.
De kracht van Naipaul ligt in zijn scherpe opmerkingsgave, zijn behoefte om voortdurend vragen te stellen en de betekenis van ideologieën te onderzoeken. In zijn boek over Afrika, North of South, is hij daar heel expliciet over: ‘Wat betekenen woorden als “bevrijding”, “revolutie” of “socialisme” voor de mensen die deze processen ondergaan? (...) De antwoorden, denk ik, kunnen alleen gevonden worden door zelf de hitte en het stof van deze landen te voelen.’ Dit heeft hij in al zijn boeken geprobeerd. Het leidde tot allerlei omwegen. An Unfinished Journey, het laatste essay in de bundel, had een verhaal over Australië moeten worden. Typerend voor Naipaul begint het in Sri Lanka, omdat hij wil weten waarom de volkeren van Azië niet eerder Australië hebben ontdekt dan de Britten. Hij maakt er het begin van de vervolging van de Tamils mee, en de onverschilligheid van de blanken in Colombo. Zijn weergave van een gesprek met een alcoholische boekhouder in een krottenwijk die ervan droomt om boeken te schrijven, behoort tot het aangrijpendste van wat hij geschreven heeft.
An Unfinished Journey is zijn laatste boek. Op veertigjarige leeftijd stierf Naipaul aan een hartaanval. Daarmee vond ook zijn plan om een boek over Australië te schrijven een voortijdig einde na de eerste zeventig pagina's. Maar voor dit boek geldt, net als voor Naipauls overige werk, dat de reis belangrijker is geweest dan het einddoel.
■