Pocket & paperback
The pleasures of psychology samengesteld door Daniel Goleman en David Heller (A Mentor Book 418 p., f 20,35). In de wel zeer magere inleiding merken de samenstellers op dat het proces van zelfontdekking een van de belangrijkste geneugten van de psychologie is. Ze hebben vijfendertig artikelen van de laatste vijftien jaar gebundeld. Er zijn voor de hand liggende artikelen, zoals ‘Seeing’ van R.L. Gregory met plaatjes die op twee manieren gezien kunnen worden. In ‘The Perfectionist's Script for Self-Defeat’ legt David D. Burns uit in welke gevallen perfectionisme fataal is en hoe hij de mensen die daaraan lijden behandelt. Een overzicht van de onderzoekingen verricht naar vooroordeelbevestigend gedrag geeft Mark Snyder in ‘Selffulfilling Stereotypes’. Een populair-wetenschappelijke uitgave voor de geïnteresseerde leek die niet allergisch moet zijn voor een moralistisch toontje. Vooral in het hoofdstuk met artikelen over ‘Feelings’ steekt dat zo nu en dan hardnekkig de kop op.
The lover door Marguerite Duras, vertaald door Barvara Bray (Flamingo 123 p., f 19,20) is in 1984 verschenen en met de Prix Goncourt bekroond. Duras schrijft in dit autobiografische verhaal dat haar levensgeschiedenis niet bestaat. Ze heeft al eerder over haar jeugd in Indo-China geschreven, maar ‘nu heb ik het over de verborgen periodes van diezelfde jeugd, bepaalde feiten, gevoelens, gebeurtenissen die ik begraven heb’. Het is niet mogelijk haar leven in een rechte chronologische lijn te schetsen. De ‘lover’ is de man met wie ze als vijftienjarige een heftige erotische verhouding heeft, maar ook degene die in het heden zegt haar oude gezicht lief te hebben. De intensieve, welhaast non-verbale relatie tussen de arme jonge Française en de rijke, elegante Chinese man vergroot de haatgevoelens binnen het gezin waaruit zij komt. In een fragmentarische stijl, die nu eens terloops en dan weer geconstrueerd aandoet, schrijft Duras over de armoede, de sensualiteit en het geweld uit haar jeugd, wisselend in de ik- en zij-vorm en in tijdlagen verspringend. Een suggestief relaas.
Outside the Empire. The world the Romans knew door N.H.H. Sitwell (Paladin 228 p., f24,50). De meeste mensen denken bij het Romeinse Rijk aan een groot ordelijk rijk waarbinnen de legioenen onlusten neersloegen en de binnendringers verjoegen. De wereld daarbuiten zou onbeschaafd zijn, bevolkt door barbaren. Sitwell heeft zich altijd gestoord aan het feit dat in allerlei studies gedaan wordt alsof er buiten het Romeinse Rijk niets bestond, dat het buiten de grenzen op de kaart wit bleef. Daarom heeft hij in dit gedegen boekwerk de zaak omgekeerd: het rijk is blanco gemaakt, de aandacht gaat naar wat daarbuiten ligt. De nadruk in tijd ligt op de eerste twee eeuwen voor Christus. Bij de beschrijving van de verschillende beschavingen gebruikt hij de Romeinse wel als referentiekader. De drie belangrijkste handelsroutes komen uitvoerig ter sprake. Bij de Zijdeweg bespreekt Sitwell niet alleen welke produkten via die route verhandeld werden, maar eveneens hoe langs die weg godsdiensten verspreid raakten. De Chinezen noemden het trouwens de Paardenweg, omdat zij vanuit Sovjet-Azië paarden haalden.
Peking to Paris door Luigi Barzini, vertaald door L.P. de Castelvecchio (Penguin Travel Library 357 p., f29,80) is een uiterst smakelijk verslag van een reis per automobiel over de halve wereld in zestig dagen, en wel in 1907. De auto bestond op dat moment nog geen tien jaar, van de reis werd dan ook in vele Europese kranten verslag gedaan. Barzini - zelf journalist - was als correspondent over de hele wereld geweest. De bemanning van de auto bestond verder uit prins Scipione Borghese en Ettore Guizzardi. De prins had de wees Ettore als klein jongetje in huis genomen en hem laten opleiden tot chauffeur en mecanicien. Deze kinderboekenromantiek bepaalt echter absoluut niet de toon waarop de reis beschreven is: ook al zijn vele van zijn observaties inmiddels gemeengoed geworden, hij schrijft zo beeldend dat je zijn verrassing meebeleeft. Wanneer Ettore weer eens aan de auto sleutelt zijn er zes soldaten als wacht aangesteld, die niemand door mogen laten. ‘Dit was een ernstige vergissing, want een Chinese soldaat heeft natuurlijk een bepaalde hoeveelheid vrienden, familieleden en schuldeisers, aan wie hij gezelligheid en een goed humeur verschuldigd is, en die hij erdoor laat als hij op wacht staat. Maar het aantal schuldeisers, familieleden en vrienden van zes Chinese soldaten is ongeveer evenveel als de populatie van een middelgrote stad.’ Het boek verscheen voor het eerst in 1908; deze uitgave is voorzien van een voorwoord van Luigi Barzini junior, en enkele foto's.
REINTJE GIANOTTEN