Schimmig spel
Slecht zicht door Alfred Kossmann Uitgever: Querido, 99 p., f22,50
Koos Hageraats
In de novelle Slecht zicht voert Alfred Kossmann vier personages ten tonele die, hoe verschillend van karakter en optreden ze ook zijn, met elkaar gemeen hebben dat ze zich geen beeld kunnen vormen van zichzelf en anderen. De op alle fronten mislukte Alexander Kievoet, zijn onzekere ex-vrouw Alice, de gepensioneerde toneelcriticus Theo en de vileine tante Sophie worden in het verhaal bijeengehouden door hun denken over elkaar. Zelfs na zijn dood is de oude Theo daartoe nog in staat. Hij is op afroep beschikbaar voor de nabestaanden en door te beantwoorden aan hun stille verlangen naar zijn postume aanwezigheid roept hij op zijn beurt voor de lezer een beeld op van die nabestaanden.
Dit motief van schijn en wezen - klaarblijkelijk een onuitputtelijk gegeven, gezien de niet aflatende stroom boeken waarin het een rol speelt - krijgt een extra dimensie doordat ook de ik-verteller van het verhaal last heeft van slecht zicht op een van zijn personages, Alexander Kievoet. Hij kan zich aanvankelijk geen beeld vormen van zijn uiterlijk; pas aan het eind van het verhaal slaagt hij daarin.
Het spel dat hier met de lezer gespeeld wordt, is nogal gekunsteld. Het verhaal zelf maakt die extra dimensie immers niet noodzakelijk: de ik-verteller functioneert wel als trait-d'union tussen schrijver en lezer en is dus onderdeel van de verbeelding, maar hij wordt níét opgenomen in de fictieve werkelijkheid van de personages. Bovendien wordt door dit spel de suggestie gewekt dat de verteller zich identificeert met Alexander (de andere personages komen namelijk wél duidelijk in beeld, zowel voor de verteller als voor de lezer), maar het veelvuldig wisselende perspectief doorkruist deze suggestie voortdurend. Zodoende is Slecht zicht een overigens strak gecomponeerd en goed leesbaar spel met mogelijkheden die te weinig zijn uitgebuit.
■