Etty Hillesum
Uit deze persoonlijke manier van uitgeven (mensen benaderen met een idee, bij de totstandkoming van het boek nauw betrokken blijven) vloeit de Nederlandse oriëntatie van de uitgeverij min of meer voort. Toch heeft Balans de bedoeling meer buitenlandse boeken uit te geven.
‘Volgend jaar geven we zes of zeven vertalingen uit, dat is nieuw voor mij. Omdat je het contact met de auteur mist vind ik het dus niet zo'n originele manier van uitgeven, je koopt gewoon een boek van een ander. Maar het gaat ook wel eens anders, Samuel Pisar bijvoorbeeld woont in Parijs en daar onderhoud ik goede contacten mee.’
Een hechte band kreeg hij in de loop der jaren ook met auteurs als Abraham Soetendorp, W.L. Brugsma, Vincent Mentzel en Pieter Lakeman.
‘Langzamerhand raak je met ze bevriend, zonder dat je daar nu echt aan wérkt, zoals literaire uitgevers soms doen. Je hebt literaire uitgevers die echt in zo'n vriendenclub van schrijvers zitten, daarmee de kroeg induiken. Zo ver gaat dat bij mij niet. Ze bellen me wel eens op 's avonds, dat vind ik prima. Maar een hang naar dagelijks geborrel met auteurs heb ik niet, soms ga ik met ze eten, tussen de middag of 's avonds. Gaandeweg ontstaat er dan toch een netwerk van talloze mensen die je in de loop der jaren goed hebt leren kennen. Dat netwerk is soms een vangnet: die mensen kennen weer andere mensen en loodsen die de uitgeverij binnen, met als aanbeveling vaak: met die uitgever kun je rechtstreeks communiceren. Want dat werkt sterk: auteurs willen graag regelrecht met een uitgever praten en niet via drie telefonistes en secretaresses.’
Gaarlandt is geen uitgever die bij de brievenbus gaal zitten wachten tot er een goed manuscript binnenvalt. Voor zijn eerste uitgave schreef hij naar Hawaï. ‘Het uitgeven van de memoires van de verzetsman Bob van der Stok was mijn eerste daad als uitgever. Ik had het plan al toen ik criticus was. Bij ons thuis had ik altijd over hem gehoord, hij was een vriend van mijn vader en behoorde tot de drie overlevenden van de zogenaamde great escape, een heel spectaculair verhaal. Dus ik dacht: ik zou die man eens op moeten sporen. Hij bleek inmiddels in Hawaï te wonen. Ik schreef hem en hij heeft in ijltempo zijn memoires geschreven. Er werden er 20.000 van verkocht. Geweldig natuurlijk, hoewel ik nog niet eens doorhad toen hoevéél dat was, op aantallen had ik in die eerste jaren als uitgever nog weinig kijk.’
Zijn volgende belangrijke vondst was het werk van Etty Hillesum. ‘Nou, vóndst zou ik het niet durven noemen. Ik zou eerder een beetje half theologisch zeggen dat het mij gevonden heeft. Ik was geïnterviewd door iemand. Klaas Smelik. Hij merkte dat ik belangstelling had voor én de Tweede Wereldoorlog én het jodendom. Nu had hij in zijn familie altijd een manuscript bewaard gezien waar uitgevers nooit voor te porren waren geweest. Toen heb ik hem opgezocht en ik zie me nog gaan zitten in zijn zitkamer. Ik las éven die blaadjes en dacht: dit moet ik meenemen, onmiddellijk. Vanaf dat moment ben ik er hevig door gefascineerd geweest. Stukje bij beetje is het hele manuscript bij me thuis gekomen en op 1 oktober 1981 is Het verstoorde leven verschenen en daarna Het denkende hart van de barak en In duizend zoete armen.
Er was Gaarlandt alles aan gelegen deze titels onder te brengen in zijn nieuwe uitgeverij. ‘Over Hillesum wilde ik absoluut geen conflict forceren. Ik heb er véél voor moeten betalen maar dat had ik er voor over. Ik ben met haar werk emotioneel te veel verbonden om het zo maar bij Unieboek achter te kunnen laten. Het verzameld werk dat nu uit gaat komen betekent heel veel voor ons. Bijna duizend pagina's. Er is al jaren een hele ploeg aan bezig. Magnifiek dat we daar onze uitgeverij mee kunnen beginnen. Om de buitengewoon interessante inhoud én om de vorm: alle facetten van het boek komen bij de produktie aan de orde, tot aan de kleur en de plaats van het leeslint. Ik wil me er trouwens voor hoeden de “Hillesum-uitgever” te worden. Aan zo'n odium ontkom je natuurlijk niet, daar heeft het te veel voor teweeggebracht, maar ik geef méér boeken uit. Er zijn altijd uitschieters en met die boeken word je verbonden. Maar aan de andere kant is het toch het geheel van het fonds dat je op den duur een naam moet geven.’