Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenDirk Ayelt Kooimans Montyn uit 1982 werd twee jaar geleden in Engeland uitgebracht door Souvenir Press, en vorig jaar door Viking in de Verenigde Staten als A Lamb to Slaughter. De uitgave was succesvol genoeg voor een paperback-editie, die onlangs uitkwam bij Caroll & Graf in New York. Alleen, in ‘the harrowing autobiography of an German soldier broken by war fighting to regain his sanity’ is Kooimans' rol als auteur geminimaliseerd, hij wordt als co-auteur naast Jan Montyn genoemd. ‘Tja, je geeft het uit handen,’ zegt Kooiman laconiek. ‘Als je de wereldrechten verkocht hebt, heb je weinig zeggenschap meer, dat is de consequentie. Montyn als titel zou in in het buitenland de indruk hebben gewekt van een fictief personage, dat is geloof ik de overweging geweest. Ach, het zijn betrekkelijk nette uitgevers, geen autohandelaren. Een Amerikaanse vriendin heeft ontdekt dat er veranderingen zijn aangebracht in passages die over de oorlog in Vietnam gaan. Ik heb ze niet nagezocht, wat wel zegt dat ik me er a priori bij neerleg.’
Robert Tau, tweedejaarsstudent aan de Frederik Muller Academie, leverde een kleine bijdrage aan de Nescio-Forschung. Als redacteur van het schoolblad FMagazine had hij een interview met schrijver Adriaan Morriën, wiens herinneringen aan Nescio aangrijpend zijn. Morriën kende Grönloh uit 1943 of '44, toen hij samen met Fred Batten de clandestiene drukkerij Het zwarte schaap beheerde. In 1959, twee jaar voor Grönlohs dood, laat Morriën Nescio voorlezen uit eigen werk voor een plaatopname in Querido's serie Sprekende Schrijvers. Morriën herinnert zich het ellendige gevoel ‘dat je hem een beetje bedroog’: Grönloh, getroffen door een beroerte, lijkt niet meer te begrijpen wat er van hem verwacht wordt en struikelt over elke zin van Pleziertrein. Wegens onverstaanbaarheid is de plaat nooit uitgebracht; de geluidsband ging naar het Letterkundig Museum. Morriën heeft het interview met Tau uitdrukkelijk voor eenmalige publikatie bestemd. ‘Ik wil het bewaren voor de autobiografie die ik wil gaan schrijven. Daarin wil ik mijn herinneringen aan mensen als Jan Arends, Karen Blixen en de dochter van Arthur van Schendel in geconcentreerder vorm bijeenbrengen. Maar eerst moet mijn Plantage Muidergracht af, een boek met fragmenten, invallen en ideeën, in de stijl van Paul Léautaud. Het speelt zogezegd nog wat dichter bij huis.’
De In Memoriam-gedichten van Georgine Sanders (pseudoniem van Tineke Vroman) voor Max de Jong (1917-1957) in het jongste nummer van De Tweede Ronde, herinnert de ware liefhebbers van de dichter van Heet van de naald aan een smartelijk gemis: het wachten is nog steeds op de uitgave van De Jongs dagboeken, in 1971 toegezegd door uitgever Geert van Oorschot. Een jaar geleden stond in Het Oog in 't Zeil (jaargang 2 nummer 6) een artikel van De Jongs meest intieme vriend Hans van Straten over de befaamde cahiers (naar berekening 700 à 800 bladzijden druks) die ‘tot de meest legendarische inedita’ zijn gaan behoren. Van Straten beschrijft dat Max de Jongs zuster mevrouw L. Bool-de Jong de dagboeken opeiste nadat er (in 1968) in Tirade fragmenten uit waren gepubliceerd. Van Straten, die beschikt over een brief waarin De Jong hem zijn bibliotheek en papieren toezegt ‘als ik zelfmoord gepleegd heb’, voldeed onder protest aan het verzoek. Mevrouw Bool heeft vorig jaar in een radioprogramma van de VPRO haar besluit om niet toe te stemmen in publikatie van de cahiers toegelicht. Ze verklaarde het dagboek ‘ontzettend vervelend’ te vinden en niet bedoeld voor publikatie. Van Straten veronderstelt dat familiale indiscreties in De Jongs dagboeken een verzwegen argument zijn. Van Oorschot, die de dagboeken van De Jong samen met De avonden en Voskuils Bij nader inzien tot ‘de drie grote monumenten van omstreeks het midden van de eeuw’ rekent, heeft enige hoop op vermurwbaarheid van mevrouw Bool nu blijkt dat zij bereid is haar fiat te laten afhangen van het oordeel van professor Gerrit Borgers. De eeuwigheidswaarde van het dagboek - inmiddels in verzekerde bewaring bij het Letterkundig Museum - is nog niet vastgesteld. Borgers excuseert zich: ‘Ik heb er nog geen tijd voor gehad.’
In Amerika zijn boeken op tapes iets waar serieuze uitgevers zich met groot commercieel succes mee bezighouden. In Nederland flopten de luisterboeken (van Sijthoff en van Uniepers) tot dusver, wat niet aan de gekozen titels maar ook aan de voorlezers - acteurs - gelegen kan hebben. De enige succesvolle uitgave was de (door de schrijfster zelf) gesproken Nee heb je, een produktie van het neefje dat mee mocht naar prins Willem-Alexander. Maurits Rubinstein (22), inmiddels sound engineer met een eigen professioneel eenmansbedrijfje dat technische faciliteiten biedt voor moderne muziek, heeft nieuwe literaire produkties in voorbereiding. De serie van zes cassettes gaat Hun eigen stem heten. Er is een herdruk bij van Nee heb je, Karel van het Reve leest vier hoofdstukken uit zijn geschiedenis van de Russische literatuur, Adriaan van Dis leest voor uit Casablanca, Maarten 't Hart uit oude en nieuwe verhalen, Simon Carmiggelt uit Bij nader omzien, en, heel bijzonder door de moeite die het haar ogen kost, Annie Schmidt leest, integraal, Minoes voor. Om zijn produkt te beschermen is Maurits Rubinstein bezig zich officieel als uitgever te vestigen. De cassettes worden naar verwachting in oktober via het normale handelskanaal, het Centraal Boekhuis, geleverd. De oplage is 1000 exemplaren. ‘De schrijvers zelf schrikken een beetje als ze horen dat vooral scholieren het lekker vinden om naar een boek te luisteren in plaats van het te lezen,’ zegt Maurits Rubinstein, ‘ik vind het zelf trouwens ook verwarrend wat ik ervan vinden moet.’
boeken op tapes
Het door Ellen Krol, dochter van de schrijver, getekende omslag van Maurits en de feiten, de nieuwste roman van Constantijn Huygens-laureaat Gerrit Krol, wekt de suggestie dat we te maken hebben met een spannend jongensboek of met een streekroman. Op de tekeningen op vooren achterplat zijn fysionomisch ernstige tekortkomingen aan te wijzen. Het valt zélfs te vrezen dat het décolleté van de afgebeelde dame (type: zigeunerinnetje) eventuele kopers tegen de borst stuit. Voor uitgevershuis Querido, dat een buitengewoon chique typografische traditie heeft hoog te houden, een merkwaardig onesthetisch omslag waarachter men zich dramatische conflicten tussen schrijver en uitgeverij voorstelt. Querido's directeur Ary Langbroek, wiens alias J. Tapperwijn verantwoordelijk is voor het omslagontwerp, sust angstige vermoedens dat zijn uitgeverij zich een nieuwe huisstijl heeft aangemeten. Langbroek bevestigt dat het omslag de keuze van Krol was, maar stelt zich nadrukkelijk achter de smaak van zijn auteur: ‘Het is wel een curieus omslag, maar het is bikkelhard, zodat het voortreffelijk past bij het gruwelijke verhaal over een zoon en zijn stiefmoeder.’ Dat Maurits en de feiten volgens zeggen van Langbroek nu de winkels uitvliegt, kan natuurlijk ook te maken hebben met de verkoopbevorderende effecten van literaire prijzen. Langbroek: ‘In Nederland hebben de literaire prijzen betrekkelijk weinig invloed. Met de Griffels ligt het anders, maar bij literaire auteurs hangt het kennelijk af van de uitstraling die ze hebben. Dat Van der Heijdens De gevarendriehoek en Krols Maurits en de feiten deze week zo enorm goed zijn gaan lopen is een nieuw fenomeen.’ |
|