Thrillers
Een thriller van meer dan 400 pagina's is al een aanwijzing op zichzelf. Dat moet een verhaal over een titanenstrijd zijn of over een wereldomvattende samenzwering. Marc Olden koos met Gaijin (Corgi, f19,20) voor het eerste. ‘Gaijin’ is het Japanse woord voor ‘buitenlander’ en is hier de aanduiding voor een perfide Engelsman die geheel in de Japanse samenleving is opgegaan. Verder het verhaal in het kort aangeven is bijna onmogelijk, omdat Olden tot het type verteller behoort dat zonder problemen nieuwe personages en ontwikkelingen introduceert als de spanning dreigt te verflauwen. De lange flash-back en geweldsènes zijn de twee belangrijkste stijlkenmerken van het boek. Aan het eind wordt iemand vermoord (raden wie) door hem via de gehoorgang rechts met een ijspriem in zijn hersens te raken. Lezers hoeven zich over hun eigen hersens geen zorgen te maken. Ook met een hoofd vol appelmoes kom je makkelijk door het boek heen.
Lovejoy, de hoofdpersoon uit de boeken van Jonathan Gash, is een antiekhandelaar die zijn hand er niet voor omdraait om iets antiek te doen lijken. Verder is hij een goocheme volksjongen die niet alleen een goed oog heeft voor antiek, maar ook voor de dames. Tot zover is er niets aan de hand, maar helaas moet hij van zijn schepper optreden in rare verhalen zonder kop of staart. Dat geldt in ieder geval voor Pearlhanger (Penguin, f 13,95). Lovejoy wordt door een vrouw op sleeptouw genomen om haar verdwenen echtgenoot op te sporen. In werkelijkheid zou het om een ingewikkelde bedriegerij met antieke parels gaan, maar toen was ik de draad al kwijt. Laatst zag ik met een half oog een televisiebewerking van een van de avonturen en die leek me leuker. Voor liefhebbers van antiek is er niets kwaads te vertellen over Lovejoy. Op grond van één boek weet ik nu al alles van Victoriaanse prentbriefkaarten, Russische rozenkransen en Sanaquizzifietsen.
Finders weepers van Max Byrd (Bantam, f12,75) is een spannend voorbeeld uit de Californische private eye-school. Het is een van de drie Mike Haller-avonturen die enkele jaren geleden als pocket verschenen en nu hun herdruk beleven. Haller is een detective die in San Francisco werkt en daar in dit verhaal op zoek is naar een animeermeisje dat een grote erfenis te goed heeft. Om onduidelijke redenen raakt hij zijn vergunning kwijt, maar dan begint de jacht pas echt goed. Uiteraard rijdt hij in een oude auto en heeft hij een vriendin die niet alleen lichamelijk, maar intellectueel bij de tijd is. Het verhaal eindigt met een spannende achtervolging en schietpartijen met psychopathische pooiers. Vergeleken met zijn collega Spenser van Robert Parker kan Haller minder goed koken, maar weet hij gelukkig in de conversatie met zijn vriendin het gezever te vermijden.
Moses Wine was een sympathieke privé-detective uit Los Angeles die het hippietijdperk bewust meemaakte en in twee aardige boeken optrad, in The big fix en Wild Turkey. Op de eerste bladzijde van zijn nieuwe avontuur California roll (Warner, f14,75) laat zijn schepper Roger L. Simon hem zeggen dat hij last heeft van een ingrijpende crisis van de tweede levenshelft. Daar blijkt geen woord van gelogen. Het publiek kan beter afscheid nemen van Wine. Misschien komt het ook wel door het feit dat zijn voornaamste tegenstander een computer is in dit verhaal dat in Silicon Valley, op het schiereiland van San Francisco speelt en in Japan. De enige aardige opmerking in het boek komt van een meisje dat zegt dat huwelijken die in een opwelling worden gesloten het veel langer uithouden dan verbintenissen na twee jaar samenwonen.
Het lezen van een boek van Anthony Price is net zoiets als met een klein kind de speelgoedafdeling van een warenhuis op gaan. Binnen de kortste keren weet je niet meer waarvoor je er eigenlijk kwam, alles wordt in de handen genomen en minutieus bekeken en vele malen passeer je weer dezelfde toonbanken. In Here be monsters (Grafton, f16,65) is het ook weer raak en dat al weer voor de vijftiende keer. Dr. Audley, een van de vaste hoofdpersonen van Price, heeft iets te maken met een oude lijst waarop potentiële spionnen staan, en laat nu iemand van die lijst van de Normandische rots zijn geduwd waar veertig jaar daarvoor Amerikaanse elitetroepen tegenop zijn geklommen. Drie jaar geleden was ik op hetzelfde plekje. Had ik toen maar geweten dat Price zich er ook zou komen documenteren, dan hadden we een goed gesprek kunnen voeren. Alhoewel, een goed gesprek is juist wat die boeken van Price tot een gek makende kwelling maakt. Voor wie van Nicholas Freeling of Patricia Highsmith houdt, geldt precies het tegenovergestelde van het voorgaande.
Pater Cadfaël is een schatje. Hij kan geen jonge liefde zien opbloeien of tijdelijk verwelken zonder zich er actief mee te bemoeien. In An excellent mystery (Futura, f3,60) is het prompt weer raak. Ellis Peters verzon het elfde avontuur van Cadfaël, waarin twee monniken het twaalfde-eeuwse klooster waarin hij de pater-apotheker is, om hulp komen vragen. Een van hen is een nobel type die een burgerlijk leven heeft gekend waarin hij aan de kruistochten heeft deelgenomen. Het Saracenen-kromzwaard heeft hem in de buik geraakt, waardoor hij misschien niet meer als een echte man zou... Verder zwijgt Ellis Peters discreet. Zijn metgezel is een schone jongeling met fijnbesnaarde trekken. Iedereen die wel eens een klucht heeft gezien, weet dan wel hoe laat het is. Verder geen kwaad woord over Cadfaël. Zijn avonturen zijn goed geschreven, gezellig en sfeervol.
THEO CAPEL