Humeuren & temperamenten
Etiquette
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Het lijkt of mensen de schoonheid van de formele omgang steeds minder waarderen. Het sieraad van de afstandelijkheid heeft plaatsgemaakt voor een vals soort vertrouwelijkheid. Het jijen en jouwen, het elkaar bij de voornaam aanspreken, het elkaar allemachtig joviaal op de schouders timmeren, het is een manie geworden. Niemand, evenwel, zal daaraan de conclusie willen verbinden dat men zich meer voor elkaar is gaan interesseren. Bij nadere beschouwing zal juist blijken dat de versimpeling van de omgang meestal bedoeld is om zich des te lichtvaardiger van iemand af te maken. Hoe harder je in een mens knijpt, hoe duidelijker je te kennen geeft dat die mens lucht voor je is.
Al te grote gemeenzaamheid vermenselijkt niet de ongenaakbare status van degene die hoger, ouder, belangrijker, kundiger enzovoort is, het verklaart de kunde, de vlijt en het talent - of liever het gebrek daaraan - van de lagere tot norm. Op het moment dat elke hoogleraar zich met Jan, Piet of Klaas liet aanspreken kon elke Jan, Piet of Klaas hoogleraar worden. Toen de ministers, onder het mom van openheid, hun excellentie lieten varen en gewoon meneer werden - Joop, Ruud en Barend - gaf ze dat het groene licht om ook op andere terreinen in het openbaar gewonemensengedrag te vertonen, zoals het omverrijden van verkeerspaaltjes, het flessentrekken en het optreden in televisiegeleuter. Maar de nieuwe professoren bleken nog luier dan de oude, de nieuwe ministers nog hartelozer. Een vertrouwelijker omgang garandeerde geen grotere betrouwbaarheid.
Niets ter wereld is prettiger dan om iemand hartelijk en zonder bijbedoelingen te kunnen bejegenen. Niets is zo waardevol in het leven dan om met warmte en zonder argwaan bejegend te worden. Een blik van verstandhouding, een omhelzing, een bekentenis, ze zijn in de omgang van groot gewicht en worden dikwijls node ontbeerd. Maar het is een misverstand te denken dat vriendschap en goed vertrouwen zonder meer ontstaan waar alle uitingen van vormelijkheid zijn afgelegd. Joviaal en populair gedraagt iemand zich jegens knechten of wie hij daarvoor aanziet; als iemand een ander echt op prijs stelt zal hem geen hoffelijkheid te veel zijn. Wie zich, als gastheer op een feest, in een jute zak hult verraadt daarmee niet een verfrissend ‘doe maar gewoon’, zoals veel doetjes geneigd zijn te denken, maar hij geeft er mee te kennen dat hij zijn gasten voor zwijnen en bedelaars houdt. Wie voor zijn vrienden verschijnt in zijn kostbaarste gewaden - damast en hermelijn - toont daarmee niet dat hij een ijdele praalhans is, zoals het merendeel der halvegaren elkaar aanpraat, maar hij verklaart als het ware dat hij zich in koninklijk gezelschap waant.
Zoals veel milieuvriendelijkheid verkapte zuinigheid is, is het smalen op omgangsvormen vaak verkapte luiheid. De baksteen in de spoelbak en het spaarbrandertje vormen de equivalenten van de spijkerbroek op de diplomatenreceptie en het jijen en jouwen tussen hoofdredacteur en stadsverslaggever. Men denkt zich in te spannen om zich geliefd te maken, maar in werkelijkheid heeft men een hekel aan zelfs maar de geringste inspanning. De nouvelle cuisine was voor de lijder aan anorexia nervosa net zo'n uitkomst als gewoon doen voor de ordinaire leegloper.
Een park is minder wreed dan een oerwoud. Een vijver verzwelgt minder doden dan de oceaan. In een labyrint verdwaalt men menselijker dan in de woestijn. De etiquette is zachtaardiger, vitaler dan het populisme.