Geletterd?
47
In Geletterd? worden lezers uitgenodigd de drie hier afgedrukte citaten uit de Nederlandse literatuur te achterhalen: wie is de schrijver en (eventueel) uit welk hoek? Uit de goede antwoorden (één of meer citaten goed) wordt één winnaar gekozen die zich mag verheugen op een boekenbon van f30, -. Inzendingen vóór donderdag 11 september opsturen naar Geletterd? Vrij Nederland, Postbus 1254, 1000 BG Amsterdam. De oplossing staat in Geletterd? 48 van 20 september. De citaten zijn gekozen door Diny Schouten.
PRIL
1. | Daar waren achterin de twee meisjes Kret, Stientje en Mabelle, de laatste een poezele madonna, donker en roze, de eerste een onschuldig schalkje, dappere vonkjes in grauwe ogen, leutige krullen van bruin. Beiden heel klein en heel vrouwelijk, al borstjes als kaasjes. |
2. | Het mooiste meisje van de klas
verschikt onwennig bij haar schouder
een bandje van haar bustehouder;
ze draagt dat rare ding maar pas. |
3. | Ik heb hem gezegd wat spijt ik heb mijn regels nog niet te krijgen, mijn veranderingen zoals men zegt, en mijn borst te voelen zwellen - o, ik zal ze iedere avond moeten bevoelen hoe ze al gegroeid zijn, ik zal er niet kunnen afblijven gelijk van jonge vruchten aan een boom - nu zijn het net mispelen. |
Oplossing nummer 46 van 23 augustus (Roken):
1. | ‘(...) schudde hij de tabak in een vloeitje’: J.J. Voskuil, Bij nader inzien. |
2. | ‘(...) je moet er vanaf morgen mee uitscheiden’: Gerrit Achterberg, Moeder II (uit: Osmose). |
3. | ‘(...) zie ik de rook in ydle lucht verzwinden’: Willem van Focquenbroch, Spes mea fumus est. |
Winnaar: J. Schipper, Rotterdam