Hoe was het mogelijk?!
De autobiografie van Bob Geldof, de organisator van Life Aid
Is That It? door Bob Geldof Uitgever: Sidgwick and Jackson, 352 p., f51,90 Penguin-uitgave: f24,50
Joost Zwagerman
Het is een bekend gegeven: als zich, in welke tak van kunst dan ook, een vernieuwende impuls aandient, zijn er altijd personen die weinig met deze vernieuwing van doen hebben, maar die er desondanks bij worden ondergebracht, hoogstens vanwege wat vage uiterlijke kenmerken in hun werk of zelfs alleen maar omdat het tijdstip van presentatie samenvalt met de vernieuwende richting in kwestie. Toen Engeland in 1977 werd opgeschrikt door de compromisloze muziek van punkgroepen als The Clash, The Damned en natuurlijk The Sex Pistols en daarmee niet alleen de binnenlandse maatschappelijke en economische situatie maar ook de toentertijd gangbare popmuziek op pijnlijke wijze ter discussie werden gesteld, trad er prompt een aantal popbands voor het voetlicht dat, muzikaal en ideologisch gezien, in de periferie van de punkbeweging thuishoorde maar dat desondanks wist te profiteren van het tumult dat deze muzikale revolutie teweegbracht.
Van deze laatsten had het Ierse groepje The Boomtown Rats verreweg het meeste succes. Het enige dat deze band gemeen had met voornoemde punkbeweging was de afkeer van oeverloze gitaarsoli en symfonisch getinte langgerektheid in het algemeen, waarmee de popmuziek destijds besmet leek te zijn. Voor het overige deed de muziek van ‘The Rats’ veeleer denken aan de ingenieus ongecompliceerde liedjes van The Beatles uit de eerste helft van de jaren zestig dan aan de agressieve en op zijn minst ontluisterende punk en New Wave van hun tijdgenoten. De Engelse pers had dit destijds goed in de gaten, en in Is that it? wordt het nog eens gememoreerd: licht boosaardig werden The Boomtown Rats in Britse tijdschriften gekenschetst als ‘the acceptable face of punk’. De liedjes van The Boomtown Rats klonken eenvoudig, amusant en waren vooral dansbaar, maar wat mij betreft geldt wat zanger en aanvoerder van de band Bob Geldof in zijn autobiografie over zijn hitsingle She's so modern zegt voor praktisch ál het werk van de groep: ‘It now sounds very Benidorm.’
De carrière van Geldof en de zijnen verliep op een wijze zoals zo vaak voorkomt in de wereld van de popmuziek; na een jaar of wat was de groep evenzo snel vergeten als destijds de vlucht naar het succes was geweest. Uiteindelijk was het met ‘The Rats’ zo hopeloos gesteld dat zij zich zelfs verlaagden tot het op grote schaal eigenhandig aanschaffen van hun laatstverschenen single, hopend op een bescheiden notering in de hitlijsten - en het klinkt wat navrant, maar als Bob Geldof in die tijd niet had gekeken naar een gruwelijke documentaire over de hongersnood in Ethiopië, uitgezonden door de BBC, waren deze en andere details over de teloorgang van zijn groep waarschijnlijk nooit opgetekend. Zó aangegrepen en geschokt was de zanger, dat hij de volgende dag, op het kantoor van zijn platenmaatschappij, wat vrienden en collega's opbelde, met de bedoeling een lied te maken waarvan de opbrengst naar de slachtoffers van de hongersnood in onder andere Ethiopië zou gaan. Het liedje werd de meest gekochte single aller tijden en bracht tevens een qua om vang nauwelijks te bevatten stroomstoot van generositeit teweeg. De single Do they know it's Christmas resulteerde onder andere in een groot aantal soortgelijke initiatieven (waaronder We are the world van het gelegenheidsgezelschap USA for Africa), met als het ultieme slotakkoord het zestien uur durende Live Aid concert waar haast iedere denkbare popgrootheid belangeloos aan meewerkte en dat werkelijk door honderden miljoenen mensen werd gevolgd op televisie. Het leven van de initiator van dit alles, Bob Geldof, nam bijkans buitenproportionele vormen aan want de popzanger uit Dublin werd geacht over de meest uiteenlopende politieke vraagstukken een beslissende opinie te hebben, enkele reizen door het geteisterde Afrika te maken, een charitatieve monsterorganisatie te runnen, mensenmassa's toe te spreken, vele staatshoofden correct te bejegenen -
kortom, de onaantastbare omnivoor te zijn die talloze bewonderaars in hem zien. Maar Geldof is Jezus niet, zekere foto's en kranteartikelen ten spijt, en zijn autobiografie (natuurlijk goeddeels geconstrueerd door een ghostwriter, in dit geval Paul Vallely van The Times), vormt daarvoor het beste bewijs.