Ceremonie zonder ceremoniemeester
Vierentwintig uur Amsterdam door zes fotografen
24 Hours/uur/stunden Amsterdam gefotografeerd door Hans van den Bogaard, Ad van Denderen, Willem Diepraam, Bert Nienhuis, Eddy Posthuma de Boer, Han Singels Inleiding: R. Ferdinandusse Uitgever: Landshoff/Thames and Hudson/Dumont 139 p., f49,50.
Mariëtte Haveman
Vierentwintig uur Amsterdam is het 13.659ste fotoboek over Amsterdam, en het 167ste fotoboek waarin ‘een dagje’ (variatie: ‘de seizoenen’) als thema is genomen. Deze getallen zijn bij wijze van spreken, ze zijn van R. Ferdinandusse die in de inleiding beweert dat het Stadhuis is gebouwd op 13.659 palen, en omringd door 167 hele kleine paaltjes, Amsterdammertjes genaamd. Het boek is niet enig in zijn soort, zoals die inleiding ook meteen toegeeft. Er bestaat al een 24 Uur Amsterdam uit 1957 van Kees Scherer/Ed Hoornik (‘wordt wakker, ritselen de brieven in de brievenbus, wordt wakker’). De inleiding noemt A Day in the Life of London, A Day in the Life of Australia en A Day in the Life of New York en sinds kort kan daar ook A Day in Our World aan worden toegevoegd. In navolging van deze boeken werd op één dag het hele boek bij elkaar gefotografeerd (het eerdere Amsterdam-boek werd geredigeerd alsof het één dag was).
Dát het boek geen evenement is in de geschiedenis van Amsterdam, van de fotografie of van het Amsterdamse fotoboek is geen bezwaar, als het maar een leuk fotoboek is. Maar ik kan er niet omheen dat dit boek flauw en makkelijk aandoet. Waarom zouden in godsnaam deze zes fotografen zich op één dag afbeulen, terwijl hun archieven barsten van de foto's die in niets verschillen van wat er in dit boek staat. Zo'n echte 24-uur-opzet is pas de moeite waard als je er werkelijk een stunt van maakt, zoals gebeurd is bij die buitenlandse Day in a Life's waar honderd fotografen de stad in werden gestuurd.
bert nienhuis
Rinus Ferdinandusse vindt die boeken niet erg verrassend, omdat de nadruk daarin is gelegd op mensen, vooral op individuen. Ik ben het wat betreft A Day in the Life of London niet met hem eens. Dat is een prachtig boek, en het heeft alles wat zo'n boek moet hebben. Allereerst heeft het het karakter van een grote stunt: bijna honderd fotografen, zoals de inleiding zegt ‘as varied in style and technique as the city they were to portray’. Het boek geeft een staalkaart van wat er op het gebied van de reportagefotografie te koop is: er staan foto's in van Don McCullin en Pennie Smith (ook een paar van Peter Martens), zwart en korrelig, ouderwetse reportage van Kertèsz, dynamische stadsreportage van William Klein, uitgekiende kleurenfoto's van Ken Griffith en Denis Waugh, en ook nog wat foto's gemaakt door kinderen. In de veelheid van het boek krijgt geen enkele stijl de kans om overheersend druilerig, schreeuwerig of gekunsteld te worden. Het is een collectie zeer knappe, goed geselecteerde stadsportretten, waarin de omgeving van chique winkelstraten, Turkse baden, disco's, wijkziekenhuizen en fabrieksterreintjes bepalend is voor de afgebeelde personen. Ook de niet-portretten, zoals de omslagfoto van Peter Laverey, zijn van topkwaliteit: bescheiden en opzichtig, gemaakt op zeer snelle films of met platencamera's, fancy filters, kleur en zwartwit, wat je maar kunt bedenken. Het boek geeft ook werkelijk de indruk een doorsnee te zijn van de Londense bevolking en wat daar op een dag gebeurt. Alle foto's worden aangevuld door tekstjes. Bovendien zijn de foto's gemaakt op een dag toen het weer interessant was: felle wind en regenbuien, afgewisseld door hel zonlicht over de natte stoepen. Weer waar eer aan te behalen valt. Tenslotte is er bij dit boek gewerkt volgens een nauwkeurig vooraf ontworpen scenario, en heeft het, in tegenstelling tot het Amsterdam-boek, een betekenisvolle lay-out, met sommige foto's over twee pagina's, andere
klein, sommige bij elkaar gezet als kleine reportages.
ad van denderen