Amfibisch wezen
Dat klinkt makkelijker dan het is. Stephen King geeft daar een goed voorbeeld van in Danse Macabre, het boek waarin hij de horrorliteratuur, vanaf Dracula en Frankenstein tot en met zijn eigen werk, en de griezelfilm uitgebreid en met veel inzicht analyseert en waarvan nu een Nederlandse vertaling is verschenen. De eerste enge film die hij zag was The Creature from the Black Lagoon. Daarin komt een amfibisch wezen met enige regelmaat uit een moeras te voorschijn om het onschuldige dorpelingen lastig te maken. Zelfs als kereltje van zeven begreep King dat het hier om een verklede man ging, maar het werkte en de kleine Stevie leefde zich geheel in, tót hij zag dat het monster een lange ritssluiting over zijn rug had lopen. De magie was verbroken, het ongeloof niet meer te overstemmen.
Stephen King
Wie aan een horrorboek of -film begint, toont de bereidheid onmogelijkheden voor mogelijk te houden. Aan de auteur de taak die onmogelijkheden binnen de realiteit van de vertelling serieus en consistent te behandelen en het de lezer zo mogelijk te maken voor de duur van het boek in een irreële werkelijkheid te geloven. Het is een - in de betere griezelboeken vrij subtiel - spel, het zoeken naar een evenwicht, en King weet blijkbaar dat evenwicht vaak te vinden.
Wie voldoende van zijn romans gelezen heeft, kan langzamerhand ‘de Wet van King’ destilleren: je kunt je lezers heel wat aan onwaarschijnlijkheden voorschotelen, mits je uitgaat van een heel normale, herkenbare situatie. De meeste van Kings boeken voeren een jong gezin op: man en vrouw in de bloei van hun leven, bij voorkeur twee kinderen en meestal ook twee auto's, net een eigen huis gekocht en ondanks de goede vooruitzichten die vader in zijn werk heeft toch nog wat zorgelijk over de hypotheekaflossingen. Herkenbaarder kan het voor een groot deel van zijn lezers waarschijnlijk niet: het is een situatie waarin ze zelf verkeren, ooit verkeerd hebben of die ze binnen afzienbare tijd hopen te bereiken.
King neemt doorgaans uitgebreid de tijd om die situatie te schetsen. Pas als het verhaal zeer stevig in een heel alledaagse werkelijkheid verankerd is, voegt hij - en dan nog vaak geleidelijk aan - de onalledaagse elementen toe. Daarvan is de functie meestal het bedreigen van het rustige, vaak vanzelfsprekende geluk van het gezinnetje, en hoe zou dat beter kunnen dan door de kinderen aan te pakken. De grootste angst van ouders is dat hun kinderen iets zal overkomen. King kent die angst ongetwijfeld van nabij: hij heeft zelf drie kinderen en steekt in interviews en in zijn non-fictie niet onder stoelen of banken hoe gek hij met ze is. Die angst wendt hij in zijn romans rücksichtslos (maar vakkundig) aan.
Bijvoorbeeld in Cujo, waarin een moeder en kind op een afgelegen terrein door een dol geworden sint-bernardshond bedreigd worden. De zon brandt aan de hemel, de auto kunnen ze niet uit en de moeder ziet haar kind met het uur zwakker worden. Of in een van zijn geslaagdste horrorromans. Pet Sematary (vertaald als Dodenwake). De rust in wat werkelijk het ideale gezin moet zijn, wordt wreed verstoord: vader slaagt er nét niet in zijn zoontje voor een aanstormende truck weg te sleuren, en de rest van het boek beschrijft zijn poging om hem weer tot leven te wekken door hem te begraven op een oude, Indiaanse dodenakker, en de gevolgen daarvan. Een deel van het geheim van Kings succes is dus wellicht dat hij ons niet het onmogelijke of absurde opdringt - een meisje dat alles in vlammen kan doen opgaan door er alleen maar naar te kijken (Firestarter) of een auto die zelfstandig wraakacties uitvoert (Christine) -, maar dat hij ons een werkelijkheid voorschotelt, waarin in de loop van het boek onmogelijke of absurde dingen gebeuren.
Dat het noodzakelijk is dat King de tijd en ruimte uittrekt om zijn romans in het leven van alledag te verankeren, blijkt uit zijn verhalen. Die zijn veel wisselender van kwaliteit dan de romans en het ligt bijna voor de hand om te stellen: hoe korter, hoe minder uitgewerkt een verhaal, hoe minder het als griezelverhaal werkt. Het blijft dan al gauw in de vondst, in het griezeleffect steken.