Neobarok
Alle belangrijke thema's, motieven, verhaalstrengen en figuren blijken in rudimentaire vorm al in het eerste deel aanwezig te zijn. In de drie delen die volgen worden ze uitgewerkt en steeds meer op elkaar betrokken. Het resultaat is een uiterst gecompliceerd web, waarin een duizelingwekkende hoeveelheid verbindingen zijn gelegd. Wat een willekeurige greep uit heden en verleden van de wereld van de verteller lijkt (jeugdherinneringen, fragmenten uit schoolboeken, een landkaart, een opschrift, een James Bondfilm, Vergilius, Roodkapje, de hele Spaanse literatuur) wordt uit elkaar gescheurd, verminkt, geparodieerd of opgeblazen, en vervolgens op ingenieuze wijze op elkaar betrokken, waardoor duidelijk wordt dat alles gericht is op één doel: de wraakactie.
Deze vindt uitsluitend plaats in de verbeelding van de verteller. Zijn wapen is de taal, een taal die zich zichtbaar wil bevrijden van de dogma's en de voorschriften van het officiële Spaans: geen hoofdletters en punten om begin en einde van de zinnen te markeren, maar de dubbele punt als centraal verbindingsteken tussen de frasen; registers die onderste boven worden gehaald; neologismen; woordspelingen; niet het werkwoord maar het zelfstandig naamwoord als kern van de zin. Met de hierboven genoemde gecompliceerde verhaalstrengen en talrijke afsplitsingen/identificaties van personages levert dat een uiterst weelderige roman (of antiroman, als men dat wil) op die in de buurt komt van de neobarok van de moderne Spaans-Amerikaanse literatuur (Carlos Fuentes, Cabrera Infante, Sarduy).
Juan Goytisolo
Omdat de verteller zo geobsedeerd wordt door zijn vrijheidsverlangen en omdat zijn onvrijheid zozeer gekoppeld is aan de Spaanse taal moet het uit onmacht zijn dat hij geen onderdak heeft weten te vinden bij een andere taal. Want hoe verminkt ook, zijn taalgebruik is nog ontegenzeggelijk geworteld in het Spaans, de taal van de vijand. Het geeft aan hoe sterk de band met Spanje nog is, waar ook de soms perverse agressie waarmee hij zijn cultuur bestookt op wijst.
In het laatste deel lokt een van de afsplitsingen van de verteller de kleine Alvarito (het jongetje dat hij vijfentwintig jaar daarvóór was, dus toen de onderdrukkende opvoeding in volle gang was) naar zijn hut, waar hij het martelt, verkracht en ten slotte aanzet tot zelfmoord. De bevrijding lijkt hiermee voltrokken, maar is niet definitief.
Het doorknippen van de navelstreng en de zoektocht naar een nieuwe identiteit zijn voor Alvaro Mendiola dus niet geëindigd in De wraak van don Julián. In 1975 verscheen dan ook Juan sin Tierra (Jan zonder Land), het laatste deel van de trilogie. Hopelijk zal Meulenhoff besluiten ook dit deel in vertaling uit te brengen.
Het zal niemand verbazen dat, aangezien Juliáns wraak verbaal van aard is, de Spaanse literatuur een enorm belangrijke rol speelt in het boek. Het wemelt dan ook van de toespelingen, citaten, parodiëringen, knipogen en pastiches, die zelfs voor een getrainde Spaanse lezer niet altijd duidelijk zijn. Hierdoor is de vraag gerechtvaardigd of deze roman ook interessant en begrijpelijk is voor een Nederlandse lezer die niet of in bescheiden mate thuis is in de Spaanse literatuur. Ik ben ervan overtuigd dat dit wel het geval is. Allereerst omdat de literatuur die wij hier doorgaans lezen zelden zo ongebreideld gepassioneerd is als in dit boek. En ook omdat de aanval op de vaderlandse cultuur, zeker geen onbekend thema bij ons, door Goytisolo in velerlei opzichten veel radicaler vorm is gegeven dan door bijvoorbeeld Multatuli en Hermans. Uiteraard is De wraak van don Julián moeilijker voor een Nederlandse dan voor een Spaanse lezer, maar daar staat tegenover dat juist door de barokke stijl de lezer aan een half woord genoeg kan hebben. De kracht, de agressie, de woede, ze lijken mij ook voor mensen die niet thuis zijn in de Spaanse literatuur voelbaar. Dat hele hordes academici zich sinds jaar en dag op deze tekst hebben gestort om de intertextualiteit te expliciteren hoeft voor de ‘gewone’ lezer niet van belang te zijn.
De vertaler heeft de gelukkige gedachte gehad de Nederlandse editie niet te voorzien van een uitgebreid notenapparaat. Had hij dit wel gedaan, dan was het boek twee keer zo dik geworden. Hierdoor zal de lezer veel over het hoofd zien of niet helemaal begrijpen, maar daar staat tegenover dat hij niet gehinderd wordt door gegevens die bij eerste lezing niet essentieel zijn voor het begrip van de tekst.
Toch is het jammer dat er een toelichting in de vorm van een nawoord ontbreekt. Waarom bijvoorbeeld niet het kleine, maar zeer verhelderende essay van Vargas Llosa vertaald waaruit geciteerd wordt op de achterflap? Ook had de vertaler best iets onbescheidener mogen zijn over de enorme klus die het vertalen van deze roman geweest moest zijn. Het is een goede gewoonte dat de vertaler doorgaans onzichtbaar blijft, maar bij een boek dat door vertaling zo enorm veel moet verliezen omdat het verwijst naar een wereld die hier zo goed als onbekend is (de Spaanse literatuur), is het nuttig iets te vernemen over de keuzes die de vertaler heeft gedaan en over de achtergronden hiervan, omdat dit ook veel verheldert over het boek zelf. Ik benadruk daarom maar op deze plaats dat het verschijnen van De wraak van don Julián een memorabele gebeurtenis is.
■