van de boeken te bevorderen.’ Tijdens een besloten culturele middag voor een aantal publicisten vang ik echter een boze opmerking uit zijn cortège op: ‘Weten zij (die scribenten - HM) dan niet dat alles wat Hua in het openbaar zegt door de ambassadeur goedgekeurd moet worden?’ Met deze terzijde nog in mijn hoofd betreed ik een statige wijk in Den Haag waar de NOVIB resideert en haar gasten in de gelegenheid stelt journalisten te woord te staan. De tolk spreekt het Nederlands niet perfect.
Wat is er gebeurd met Li Guoxiang en Wang Qiushe?
‘Zij zitten nog steeds bij de partij. Weliswaar zijn zij ontevreden over de hervormingen, maar zij nemen geen belangrijke posities meer in.’
Hoe hebben zij de macht kunnen krijgen?
‘Vroeger was er een revolutie. Er is een kronkelig pad afgelopen. Deze mensen hebben voor henzelf de macht gegrepen. De partij heeft de fout gemaakt hun die macht te gunnen.’
Ondanks alle gruwelen die u beschrijft, is de toon van ‘Hibiscus’ mild.
‘Ik moet die situatie van het verleden aanvaarden.’
Waarom moet het verleden aanvaard worden? Waarom zijn Li Guoxiang en Wang Qiushe niet gestraft?
(Gu Hua moet hier onbedaarlijk om lachen.) ‘Omdat hun schuld door de partij zelf...,’ de tolk aarzelt, ‘Ze zijn eigenlijk indirect schuldig. De verantwoordelijkheid is niet van hen maar van de partij. Het is een fout van de partij geweest, die wil ook nu verbeteren. De twee hoofdpersonen-slachtoffers kunnen nu ook van een beter leven genieten. Li Guoxiang en Wang Qiushe tellen in deze samenleving eigenlijk niet meer mee. Iedereen negeert ze.’
Hoe weet u dat dergelijke fouten niet meer gemaakt zullen worden?
‘Nu is de situatie al verbeterd, sinds 1977 is alles verbeterd.’ (In 1977 is een eind aan de macht van de Maoïstische factie gemaakt, men noemt deze factie de ‘Bende van Vier’. Alles wat onder Maozedong fout is gegaan, wordt deze mensen in de schoenen geschoven - HM.)
Eerst bestond het gevaar voor de maatschappij uit de vijf categorieën, toen uit de rode gardisten en tenslotte uit de Bende van Vier; wat voor gevaar bestaat er in China nu?
‘In principe bestaat er geen gevaar meer.’
Bestaan de vijf categorieën nog, en zo ja, zijn hun kinderen dan nog steeds ‘besmet’?
‘Na '77 praten we niet meer over klasseverschillen. De vijf categorieën hebben gewoon werk, en hun kinderen zijn gewone kinderen. Nu is iedereen gelijk.’
Zitten er nog schrijvers in de gevangenis?
(Weer een lachsalvo.) ‘Neen, geen een.’
Ik probeer de vraag of Prisoner of Mao van Bao Ruo-wang in China bekend is. In dit in 1973 verschenen boek beschrijft een aan Frankrijk uitgeleverde ‘politieke’ gevangene zijn kampervaringen. Na verschillende variaties geprobeerd te hebben geeft Hua het op.
‘Na 1977 hebben veel schrijvers over hun gevangeniservaringen geschreven. Sommige boeken daarover zijn erg goed en zelfs verfilmd. Een paar hebben een prijs gewonnen. Maar met nadruk: die gevangenis waar u het over heeft, was niet van Mao zelf.’
U beschrijft het onrecht ten tijde van Maozedong, waar bestaat het onrecht in China nu uit? (De tolk zegt ‘onrecht’ niet te begrijpen.) In ‘Hibiscus’ wordt een onrechtvaardige situatie beschreven, zeg ik. Na het antwoord van Hua zegt zijn tolk verlegen lachend: ‘Hij gaat weer niet op uw vraag in’. Uiteindelijk komt er dan toch iets uit.
‘Hibiscus is van vroeger. In principe is het onrecht in China geheel voorbij. In China is nu helemaal geen klasseverschil meer. Het zijn nu allemaal arbeiders.’
Tijdens de culturele revolutie waren er in het Westen veel mensen die dachten dat het in China een hemel op aarde was.
‘De werkelijkheid was anders.’
Wat vindt u van die mensen?
‘Het was een utopie. Zij waren onder de invloed van de fouten van de partij. We kunnen die mensen ook niet helemaal de schuld geven. De grootste verantwoordelijkheid ligt op onze schouders.’ (Hierbij slaat Gu Hua met een hand op zijn eigen schouder.) ‘We mogen de westerse intellectuelen geen schuld geven. Ik voor mij erken dat Maozedong een groot leider is geweest, die echter op late leeftijd fouten heeft gemaakt. Nu moeten we ook zijn fouten bekritiseren. De mensen die met mooie verhalen teruggingen hebben een linkse invloed gehad.’
Dus die mensen zijn misleid?
Veel minder bereid tot lachen nu: ‘Dat heb ik niet gezegd. Nogmaals, de verantwoordelijkheid is van ons. Wij kunnen andere mensen niet de schuld geven.’
‘Ons’?
‘De Chinezen, alle Chinezen.’
Dus in feite ook de mensen die het slachtoffer zijn geworden, zoals Hu Yuyin en de vijf categorieën?
‘Ja, ook de slachtoffers.’
■