Humeuren & temperamenten
Confrontatie
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Ik zou het betrapping of betraptheid moeten noemen, maar zo'n woord bestaat niet in het Nederlands. Iedereen kent het gevoel. Er spreekt je op straat iemand aan die tegen je begint uit te varen over een nieuwe rage bij een akelig soort snobs om alleen nog witte gympies met een rood randje bij zeker warenhuis te kopen, een werkelijk te gênant schoeisel en een warenhuis waar geen fatsoenlijk mens zich ooit iets zou mogen aanschaffen, en hij vervolgt zijn verhaal met dodelijke typeringen van die laffe trendvolgers die steeds maar weer, in hun massale originaliteit, aan zulk gedrag meedoen, hij sabelt hun jongste verknochtheid met zo'n meestertong neer dat je niets anders kunt doen dan instemmend knikken, af en toe zelfs meeschallend van de lach, maar al die tijd hoop je dat je gesprekspartner zijn blik niet naar beneden zal laten glijden om daar, rondom je vervloekte voeten, de bewuste gympjes met rode bies te ontwaren die hij zo juist op het aambeeld van zijn tijdkritisch vernuft heeft geslacht.
Of je hebt iemand voor een maaltijd uitgenodigd en hij vertelt je, tijdens het aperitief, hoe hij toch onlangs bij een paar minkukels heeft gedineerd, die hadden natuurlijk weer precies de verkeerde Italiaanse wijn in huis, net uit die streek waarvan elke kenner weet, ook al probeerde het etiket er nog zo bedrieglijk sjiek uit te zien, dat hij goedkoper was dan die uit alle andere streken, je reinste poeha-wijn voor dikdoeners, nu ja, hij had uit beleefdheid het bocht maar door zijn strot geworsteld zonder er een al te zuur gezicht bij te trekken, Casa Valpiglioni, moet je nagaan - en intussen, terwijl je meewarig meehumt om zoveel onbenul, heb je een hele doos Valpiglioni's in de keuken staan, met in de verste verte geen fles van een ander merk, geen bodempje van wat dan ook om je uit je hoge nood te verlossen.
Ik logeerde eens in een hotel in Vevey. Een paar dagen achtereen observeerde ik daar het gedrag van een oude matrone en een gigolo - leerzaam. De ene deed alsof ze helemaal zo oud niet was en de andere pretendeerde in alle hevigheid geen gigolo te zijn, maar beiden wisten ze het van zichzelf en van elkaar. Ze zouden het liefst, in de lounge, in het restaurant en aan het strand voor moeder en zoon hebben gespeeld, maar de vrouw was er te schel en de jongen te catalogusachtig voor. Craquelé financierde neukmachine, het viel door geen pleisterwerk hier en pommade daar te verdonkeremanen. De jongeman veinsde er nog iets van een conversatietalent op na te houden, maar aan het draaien van haar ogen zag je dat ze met haar gedachten elders was.
Op een avond zat ik in de televisiekamer waar zo juist een film was begonnen over - over een matrone en gigolo. Precies zo'n stel. Ze hadden er model voor hebben kunnen staan. Het was een glasharde schildering van de trieste charmes van hun beider doortraptheid, en wild-komisch tegelijk. Het liet hun afzonderlijke wegen zien, met al het cynisme en bedrog dat erbij hoorde, en het bracht ook hun gezamenlijke spektakel zonder mededogen in beeld.
Net op een zowel pijnlijk als hilariteit-verwekkend moment traden hun reële tegenvoeters, tot in kleding, haardracht en manieren het model van de gigolo en de matrone op het doek, de televisiekamer binnen. Ze gingen zitten, keken en al na luttele seconden sloot elke vluchtweg zich.