Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenOnder de Nederlandse auteurs die in Zuid-Afrika worden gepubliceerd is nu ook Hella Haasse. Oeroeg zal verschijnen bij Human & Rousseau in Kaapstad, dat op haar verzoek beloofd heeft het honorarium te storten op de rekening van de antiapartheidsgerichte Progressieve Partij. Daarentegen weigerden Harry Mulisch, Maarten 't Hart en de erven van Arthur van Schendel hun toestemming om boeken te laten opnemen in de Nederlandse serie van Human & Rousseau. Hoe zit het eigenlijk met de culturele boycot van Zuid-Afrika? Worden Nederlandse boeken naar Zuid-Afrika geëxporteerd, bijvoorbeeld? Er bestaat zoiets als een officiële culturele boycot: in 1982 werd vrijwel probleemloos het culturele verdrag met Zuid-Afrika opgezegd, ‘- met kostenbesparend effect’, zegt men met enig cynisme bij het Zuidelijk Afrika Komitee, ‘want zo'n beslissing scheelt in salaris (voor de cultureel attaché) en subsidies. Acties tegen schrijvers of uitgevers die banden onderhouden met Zuid-Afrika zijn nooit gevoerd,’ zegt Ian Kerkhof van het Komitee, die dat verklaart uit een gebrek aan mankracht en deskundigheid in de solidariteitscomités. ‘En bovendien ligt de kwestie nogal moeilijk. Er wordt verschillend over gedacht, of een culturele boycot wel zinvol is.’ Datzelfde ambivalente gevoelen blijkt te heersen onder Nederlandse uitgevers. Het UDC, het distributiecentrum van uitgevers, levert zonder enige restricties, ‘want wat voor goed doe je eraan, om literaire of kritische boeken niet te willen verspreiden? Ze komen of wél, of níét door de censuur. De meeste boeken die wij leveren aan Zuid-Afrika zijn trouwens neutraal: veel religieuze boeken,’ zegt directeur Sparenburg van UDC. Uitgever Laurens van Krevelen (Meulenhoff) verwoordt het standpunt van zijn uitgeverij als: ‘We zijn geen politieke organisatie. We dienen de vrije gedachte, ook de vrije gedachte in een onvrij land. Wegens de culturele boycot weigeren we alle contacten met gezaghebbende instanties, maar bestellingen van particulieren worden gewoon uitgevoerd. Het wordt aan de auteurs zelf overgelaten of zij contacten willen onderhouden met Zuid-Afrika.’ Het andere standpunt wordt vertegenwoordigd door Rob van Gennep, die al enige jaren geleden samen met Geert Lubberhuizen van De Bezige Bij besloot om niet meer te leveren aan Zuid-Afrika. ‘We leverden wél aan een boekhandel waarvan we wisten dat ze een progressief publiek bedienen, maar veel van mijn uitgaven zijn verboden, zodat die boeken niet eens aankwamen. Omdat het economisch slecht gaat met die boekhandel, bestellen zij niet meer en is er dus de facto sprake van een boycot.’
have pen, will travel
De Amerikaanse vertaling van Claire Nicolas White van Harry Mulisch' De aanslag (uitgegeven door Pantheon) kreeg een eervolle vermelding bij de PEN Translation Prizes for Poetry and Prose 1986. De prijzen zelf ($1000 elk, beschikbaar gesteld door de Book-of-the-Month Club) gingen naar Barbara Bray en Dennis Tedlock voor hun vertalingen van respectievelijk Marguerite Duras (The Lover, uitgegeven door Pantheon) en het Gualtemalteekse epos van Popul Vuh (The Mayan Book of Creation, Simon & Schuster). Claire White, zeer verheugd over de erkenning van haar vertaling, vertaalde onlangs Mulisch' rede bij de opening van de Anne Franktentoonstelling in Berlijn - een tentoonstelling die op het ogenblik door de Verenigde Staten reist: tot 17 augustus in Los Angeles - voor The New York Review of Books. Ze zou graag als volgende project Mulisch' Hoogste tijd willen vertalen, maar verkeert nog in onzekerheid of zowel Pantheon als Harry Mulisch daarmee instemmen. Claire White voelt zich nogal gekwetst door de kritiek op haar Assaultvertaling in Nederland, waar het feit dat zij een SD'er aanzag voor een Social-Democrat gegispt werd als een onvergeeflijke blunder. De uitstekende kritieken in Amerika en Engeland onder andere van John Updike en Stephen Spender) die The Assault ten deel vielen, geven White een argument voor haar standpunt ‘dat er in Holland niet genoeg wordt gedacht aan hoe het klinkt in het Engels’. ‘Dat is misschien wel een beetje waar,’ zegt Heleen van Wijk, die de buitenlandse rechten behartigt voor de auteurs van De Bezige Bij. ‘In Amerika is een vertaalcultuur als die van ons volkomen onbekend. Men is daar eenvoudigweg niet in historisch verantwoorde details geïnteresseerd. Claire White maakte mooi Engels van The Assault, maar ze blunderde met woorden als carbidlamp, DKW en knijpkat. Voor de Amerikaanse pocketuitgave van De aanslag (in Pantheons serie Modern Writers) hebben we een paar van die historische vergissingen kunnen rechtzetten. We zouden voortaan graag contractueel wat meer zeggenschap hebben over de buitenlandse vertalingen, een soort vetorecht over de keuze van de vertaler bijvoorbeeld.’ Dat wil overigens niet zeggen dat Mulisch in de toekomst wel bemoeienis wil hebben met de vertaling van zijn boeken, zegt Heleen van Wijk: ‘Zowel Mulisch als Hugo Claus voor wiens Het verdriet in België nog naar een Amerikaanse of Engelse vertaler gezocht wordt door Pantheon in Amerika en Viking/Penguin in Engeland) stellen zich op het standpunt dat zij zichzelf niet competent vinden om een vertaling te kunnen beoordelen.’ Hoogste tijd is naar blijkt al aangekocht door Collins in Engeland. Dat betekent dat Collins het eens zal proberen te worden over de vertaler met Pantheon, die het boek in Amerika gaat uitbrengen. Mulisch voorkeur gaat níét uit naar Claire White: hij zou graag zien dat het boek zal worden vertaald door de in Engeland wonende Adriënne Dixon, die twintig jaar geleden Het stenen bruidsbed vertaalde.
Een verontwaardigd artikel van Jaap Goedegebuure in de Haagse Post over de roofbouw die door kwaliteitsuitgeverijen op debuterende schrijvers gepleegd wordt, bevatte ook de beschuldigingen dat de met name genoemde uitgevers (De Arbeiderspers, De Bezige Bij, Meulenhoff en Querido) elkaars literaire kweekvijvers leegvissen. Het seizoen maakt dat niet alle beschuldigden bereikbaar zijn voor commentaar - Goedegebuures metaforen, geleend uit landbouw, veeteelt en visserij, maken het verleidelijk om hier te spreken over sluiting van het jachtseizoen. De verwachting is ook niet dat zij zonder dralen de laagheid zullen erkennen van het aanbieden van contracten aan jonge auteurs die slechts één verhaal in een ‘concurrerend’ literair tijdschrift hebben gepubliceerd, zulke laagheden worden immers altijd door ánderen begaan. Maar Ary Langbroek (van Querido) en Tjit Reinsma (van De Bezige Bij) blijken bereid hun zonden op te biechten. ‘Ik heb een of twee keer een auteur op die manier benaderd, zegt Tjit Reinsma, ‘maar ik zie er allang geen heil meer in om zo aan je auteurs te komen,’ ‘Ik heb in jaren niet gesolliciteerd naar auteurs van andere literaire bladen,’ verklaart Ary Langbroek. Beiden zijn ervan overtuigd ‘dat jonge auteurs wel zo verstandig zijn om een uitgever te kiezen in wiens fonds hun werk het beste past’, zoals Ary Langbroek het formuleert. Langbroek voegt eraan toe dat het ‘bezit’ van een literair tijdschrift nog niet betekent dat de uitgever daarmee een claim legt op de erin debuterende auteurs. ‘De Revisor bijvoorbeeld is geen huisorgaan: het heeft een autonome redactie en ik zie pas wat erin staat als het uitkomt.’ Goedegebuures aanval is ook onterecht, vindt Langbroek, die na drie weken vakantie zestig over de post gekomen manuscripten te verwerken had: ‘Debutengeilheid heeft onder uitgevers altijd bestaan, en moet ik soms wachten tot de debutant van de eeuw geboren wordt?’ |
|