Wat al te verzot op zijn eigen talent
Homo-erotische roman van Adriaan Litzroth
Sebastiaan door Adriaan Litzroth Uitgever: Ambo/Athenaeum Polak & Van Gennep, 400 p., f49,50
Wim Hottentot
Er was eens een criticus die in deze kolommen de Heilige Sebastiaan ‘één van de huismythes van de homoseksuele kunst’ noemde. Dat was trouwens dezelfde die de maskerade en de verhulling typisch achtte voor het wezen van de homoerotiek.
Adriaan Litzroth heeft een heel ambitieus boek geschreven waarin hij het spel van verhulling en maskerade flink meespeelt: op de omslag van zijn roman staat zo'n bekende renaissance-Sebastiaan. Eén pijl door de nek, één door de zij, één door de dij. Een beetje slordig dat er nergens staat wie de schilder is, denk je dan. Even zoeken in de uitgebreide Sebastiaan-literatuur leert je dat Giovanni Antonio Bazzi (1477-1549) de maker is, bijgenaamd ‘Il Sodoma’. Hoe provocerend Sodoma zijn knapenliefde beleed, kan de geïnteresseerde nalezen in de Levens van de meest excellente schilders, beeldhouwers en bouwmeesters van de nooit genoeg te prijzen Giorgio Vasari (1511-1574).
Het moest er eigenlijk ook wel eens van komen dat Sebastiaan het onderwerp werd van een historische roman met een homo-erotische thematiek. Het is niet onopgemerkt gebleven dat zijn martelaarschap vaak een welkome aanleiding is geweest voor de in veel tijden enigszins gedurfde uitbeelding van het naakte mannenlichaam. In de vroege literaire overlevering wordt echter op geen enkele manier enige homo-erotische betekenis aan de Sebastiaan-figuur toegekend. Will Ogrinc wees daar onlangs in een alleraardigst artikel in Maatstaf nog op, al miskent hij naar mijn gevoel dieptepsychologische redenen die voor de keuze van het onderwerp bepalend zijn.
Driemaal St. Sebastiaan door Giovanni Bellini: 1. detail uit de Sebastiaan-triptiek (1460, Accademia, Venetie); 2. detail uit de Allegorie (1845, Uffizi, Florence); 3. detail uit het Altaarstuk S. Giobbe (1487, Accademia, Venetië)
Als zoveel vroege christenen provoceerde Sebastiaan op bijkans masochistische wijze zijn eigen ondergang. Willem Otterspeer kon dan ook geheel terecht zijn vorig jaar verschenen roman Zo'n vreemde drang van binnen voorzien van een ‘Proloog’ waarin hij zijn heteroseksuele protagonist Sebastiaan Verkorven met onze heilige vergelijkt: Verkorven heeft een talent om zijn leven lang slachtoffer te zijn, maar dan wel van het ‘ewig Weibliche’.
Er bestaan twee uitgebreide middeleeuwse levensbeschrijvingen van de heilige, die in de derde eeuw leefde. Wie die beide Levens (die deels verschillen) achter elkaar leest, vergeet al die naakte, door pijlen getroffen jongemannen die talloze kerken en musea zo aangenaam verluchten. Je associeert Sebastiaan alleen nog met een gigantische woordenstroom. Wat een spreker is die man. Bepaalde scènes ontleent Litzroth regelrecht aan de Acta Sanctorum.
Verreweg het grootste deel van de Passio Sebastiani bestaat in beide gevallen uit behoorlijk bigotte en dogmatische kwek over de schoonheid van het martelaarschap. Litzroth heeft net zomin gebrek aan woorden als Sebastiaan in de twee heiligenlevens. Op het eerste gezicht is de stijl wel het opvallendste element aan zijn ongetwijfeld knap debuut: nogal plechtstatig en zwaar, kennelijk beïnvloed door Franse schrijvers als Flaubert en Yourcenar. Bij tweede lezing blijkt die stijl toch enigszins klatergoud dat een inhoudelijke onzekerheid moet verbergen. Litzroth presenteert een forse, vrijwel geheel lineair geschreven, historische roman, zonder veel flash-backs of andere (post)modernistische auctoriale ingrepen. Een boek dat, godlof, nu eens geen puberteitsherinneringen of andere directe confessies uit een geprangd gemoed bevat. Het verbaast niet als Litzroth voorin zijn roman de zinsneden ‘eerbetoon aan Yukio Mishima’ laat afdrukken. In Bekentenissen van een gemaskerde speelt het Sebastiaan-schilderij van Guido Reni voor Mishima een zeer significante rol bij de bewustwording van zijn homoseksualiteit.
Geen puberteitsproblematiek dus, maar wat dan wel? Die vraag lijkt vooralsnog moeilijker te beantwoorden.
Al meteen in de ‘Proloog’, ‘De schim van een lustknaap’, treffen we Sebastiaan, ongeveer zestien jaar oud, bij een eenzaam offer aan Antinoüs, de geliefde knaap van de Romeinse keizer Hadrianus (217-238). Volgens de geschiedschrijver Cassius Dio (derde eeuw) zou Antinoüs zich hebben opgeofferd om Hadrianus te behoeden voor een profetie die hem de dood voorspelde. Lezers van Yourcenars Gedenkschriften van Hadrianus kennen het verhaal. Antinoüs heeft, net als Sebastiaan, in de laatste honderdvijftig jaar vaak gefunctioneerd als een signaal voor homo-erotische thematiek in de kunst.