Pocket & paperback
The Third Wedding Wreath door Costas Taktsis, vertaling en inleiding J. Chioles (Hermes 322 p., f17,50). Nina vertelt - in een schijnbaar zichzelf ontrollend verhaal - dat ze voor de derde maal getrouwd is, met de zoon van Hecuba. We vernemen de treurige feiten over het eerste huwelijk: manlief bedreef al drie dagen na de trouwdag de liefde met de broer van de bruid. De dochter uit dit huwelijk moet het keer op keer ontgelden, zij wordt door haar moeder uitgemaakt voor alles wat verwerpelijk is. Ten tijde van haar tweede huwelijk ontmoet Nina Hecuba, die haar dagelijks komt opzoeken en alles vertelt over haar huwelijk en kinderen. Ook zij viert alle frustratie en agressie bot op haar dochter, zoonlief wordt verafgood en tegelijk gehaat omdat hij niet de ideale zoon wil zijn die zij zich wenst. Hecuba is nog extremer in haar emoties dan Nina, en dreigt ook in het verhaal te gaan domineren. Toch blijft Nina de onderhoudende verteller, zij bekritiseert de hysterie van Hecuba om vervolgens zelf direct in een ongecontroleerde scheldtirade op haar dochter te vervallen. Uit de mond van beide vrouwen horen we over echtgenoten, ouders en kinderen in familieconflicten, dorpsruzies en politieke strijd. De uiteenlopende opvattingen over liefde, de buurtroddels, de vooroordelen en clichés, en de schokkende ervaringen zijn samengevlochten in een magistrale roman waarin mythe en geschiedenis samenvloeien in een typisch Grieks drama. Het is moeilijk je voor te stellen dat deze krachtige vrouwen slechts in de verbeelding van de auteur bestaan, zo levensecht lijkt hun verhaal. Jammer dat in deze uitgave niet terug te vinden is wanneer dit boek voor het eerst verscheen.
Roald Dahls Revolting Rhymes met illustraties van Quentin Blake (A Bantam Skylark Book 55 p., f12,75). Met de van hem bekende geestigheid heeft Roald Dahl op ongemeen knappe wijze zes bekende sprookjes op rijm gezet. Aan de oorspronkelijke versie geeft hij een totaal andere, minstens net zo'n gruwelijke en - vooropgesteld dat je de sprookjes kent - komische draai. De dwergen zijn aan gokken verslaafd, Goudhaartje is een ‘nosey thieving little louse’ en Roodkapje een gewiekst grietje dat niet alleen de wolf maar ook de drie biggetjes te slim af is. ‘Assepoester’ opent als volgt: ‘I guess you think you know this story./You don't. The real one's much more gory./The phoney one, the one you know,/Was cooked up years and years ago,/And made to sound all soft and sappy/Just to keep the children happy.’ Met de krabbelige tekeningen van Quentin Blake en de taalkunsten van Dahl is dit een prachtig boekje geworden, zeker niet alleen voor sprookjesliefhebbers bestemd.
The shelf door Kay Dick (GMP 109 p., f21,95). De drie liefdesbrieven van Cassandra aan Anne en de laatse brief van Anne bevonden zich ‘op de plank’ in het politiebureau, dat wil zeggen bij de onopgevraagde stukken. Lang na de mysterieuze dood van Anne schrijft Cassandra in een aantal brieven aan Francis over de korte, heftige verhouding met Anne. Ze bekent aanvankelijk afstandelijk gebleven te zijn tegenover de overstelpende avances van Anne, de vrouw van haar vroegere minnaar Maurice. Nadat ze echter in de knoei is geraakt met het schrijven van een boek laat ze zich de aandacht steeds meer aanleunen; steeds sterker voelt ze zich aangetrokken tot de geheimzinnige Anne. Wanneer de problemen met Maurice te groot worden - hij eist zijn kind op - en ook anderen haar belagen, maakt Anne zich van kant. Deze zelfbekentenis bevat treffende beschrijvingen van de tweeslachtige gevoelens tegenover een veeleisende, liefhebbende vrouw; het politieonderzoek door een meer dan geïnteresseerde rechercheur krijgt onbegrijpelijk veel nadruk en past niet goed binnen de sfeer van het verhaal. Wat mij betreft had het advies van de uitgever aan Cassandra - inkorten - ook aan Kay Dick gegeven kunnen worden: weg met de rechercheur.
Absolute beginners door Colin MacInnes (Obelisk 201 p., f20,35). Nu de commercie zich met videoclips, muziek en films op de jongeren richt, is ook dit boek over tieners uit 1959 herdrukt. De hoofdpersoon is een jongen die als fotograaf werkt: hij fotografeert toeristen in parken, doet artistiek studiowerk en zo nu en dan een pornografisch klusje. Met zijn maatjes wil hij voor vol worden aangezien; ook tieners moeten met respect behandeld worden. Enerzijds betekent dat aanpassing: een baan nemen om zelf de huur te kunnen betalen, want geld dwingt respect af. Anderzijds schelden op alles wat van niet-tieners komt. Hij heeft de nodige conflicten met zijn ouders, bevecht zijn positie met vrienden op partijtjes en op straat, denkt na over de omgang met de gekleurde medemens en filosofeert vooral over zijn status als tiener. Mij kan het oeverloze, populaire tienergezwets niet boeien, en de ondertoon dat die ‘kids’ toch allemaal een hart van goud hebben irriteert me mateloos. Ik vraag me af of de tieners van nu zich kunnen herkennen in de beschrijving van eenzelfde generatie aan het eind van de jaren vijftig. Het eerste deel City of Spades (248 p., f20,35) en derde deel Mr. Love and Justice (148 p., f20,35) van ‘the London Trilogie’ van Colin MacInnes zijn eveneens bij Obelisk verschenen.
REINTJE GIANOTTEN