Humeuren & temperamenten
Cirkelgang
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Ik woon in twee werelden. In de ene voel ik me door geboorte en gewoonte thuis, in de andere, ma patrie de coeur, door hergeboorte en hergewenning. Omdat zo'n tweede geboorte bewuster verloopt word je je ook bewuster van de gewoonheid van oude gewoontes. Die wisselwerking tussen het bewustzijn en het onbewuste, waarbij het kaf van het koren wordt gescheiden en routine en sensatie duidelijker contouren krijgen, verbindt beide werelden aan elkaar. Nochtans kan je er fysiek maar in een tegelijk zijn. Dat heeft ook voor je psychische beleving ervan eigenaardige gevolgen.
Je komt de nieuwe wereld die je oude was binnen en alles is er als de dag van gisteren. Je loopt zonder erbij na te denken langs dezelfde routes. Je neemt weer je oude gebruiken op. Van de vrienden die je ziet lijk je nooit gescheiden geweest. Je herkent elke verveloze plek in de muur, elke onregelmatige traptree, elke knoest in de boomtak. In de kortst denkbare tijd is de oude wereld die je nieuwe was geworden geluidloos ineengestort en door de aarde verzwolgen. Elke gedachte eraan komt je onwerkelijk voor.
Hoe intens en lichamelijk je ook opging in de ene wereld, ze verstuift tot sterregruis zodra je in de andere bent. Alles is er weer even vertrouwd voor je, je hebt alleen je intensiteit en je lichamelijkheid verplaatst. Je bestaan in de wereld die je verliet is in een gat zonder duur of substantie gevallen en dat gat sloot zich naadloos achter je.
In beide richtingen gaat dat zo. Je scheurt je los uit een wereld die volmaakt bij je leek te passen en keert terug. Hoe kon dat scheefgezakte huis op de hoek ooit uit je geheugen zijn verdwenen? Hoe is het mogelijk dat er ooit een schep aarde lag op die vrouwen daar, met hun waterkruiken en zwarte weduwengewaad? Op die jongen met die vogelkooi op zijn rug? Op je vrienden van alledag? De draad wordt moeiteloos opgevat en de wereld die je ditmaal verliet ondergaat hetzelfde lot als de andere daarvoor. Ze loste op in rook.
Je verlaat een land met pijn om het te vergeten. Je keert terug naar een land en bent vergeten dat je weer de route volgt die je met zoveel pijn verliet. Van elke wereld vervreemd je al bij het vertrek en ze is bij aankomst zo gewoon als geen andere. Je glijdt tussen die twee heen en weer en steeds herhaalt zich de sensatie: op weemoed volgt vergetelheid en op vergetelheid warmte, in welke richting je ook gaat. Aankomst en vertrek bestaan niet langer, het is een eeuwige cirkelgang geworden.
Je schrikt alleen nog van herinneringen aan de reis zelf. Bij je terugkeer - of aankomst - blijken een grappige gebeurtenis op het vliegveld, een meeslepende belevenis in een hotel de allerverste hoek van je geheugen te hebben opgezocht. Iemand herinnert je eraan en je reageert geschokt. Er zitten toch scheuren, blijkbaar, in die cirkelgang van vertrouwdheid tot vertrouwdheid. Ongemerkt heeft in dat hele proces de tijd toch haar voet verstuikt.
Maar wat me het meeste treft in die sensatie van komen en gaan, of van gaan en komen, is dat ze van alle sensaties het minst onderhevig lijkt aan de slijtage van de herhaling. Afscheid nemen van een wereld om alles in een andere wereld als vanouds aan te treffen, de pijnlijke weg naar buiten te herbeleven als de vertrouwde weg naar binnen - hoe vaak het me ook overkomt, het wil me maar niet lukken die cirkelgang zelf als doodgewoon te ervaren. De verwondering erover is elke keer weer even sterk. En het waarom ontglipt me volkomen.