Stoïcijns in benarde omstandigheden
Thrillerachtige novelle van Henk Lagerwaard
Straatgerucht door Henk Lagerwaard Uitgever: Bert Bakker, 106 p., f18,90
Martje Breedt Bruyn
Paul Versteghe en zijn zus Ida doen onderzoek naar de situatie van minderheden in de oude wijken van grote steden. Paul voert gesprekken met zowel blanke als gekleurde bewoners. Hij gaat steekproefgewijs te werk, maar een van zijn informanten raadt hem aan ook eens te kijken op een adres in de Renkongstraat. Daarover doen vreemde geruchten de ronde. Bij zijn eerste verkenning blijkt daar inderdaad iets broeierigs aan de hand te zijn. Een man met een T-shirt aan met Blauwhoed bv erop - ‘ja zeker, ik ben de eh... zaakwaarnemer van Blauwhoed zal ik maar zeggen’ - spreekt dreigende taal. Later merkt Paul dat er iemand in zijn huis heeft rondgesnuffeld en hij vindt een briefje met de waarschuwing zich nergens mee te bemoeien. Hij overweegt het er verder maar bij te laten zitten, het pand behoorde niet tot zijn steekproef, en wat kon hem dat onderzoek eigenlijk schelen: ‘hij was een contractwerker, een huurling, bezig met geld verdienen.’ Maar hij herinnert zich dat Ida pas nog tegen hem had gezegd dat hij juist in benarde omstandigheden op zijn best was. Volgens haar kreeg hij dan iets stoïcijns over zich.
Paul besluit zijn kennelijk stoïcijnse gave op de proef te stellen en probeert meer van het geheimzinnige pand en de bewoners te weten te komen. Met hulp van een buurvrouw lukt het hem om een blik te slaan in een ruimte waar zich minstens dertig buitenlanders bevinden, die hem versuft aankijken. (‘Boven zitten er nog meer,’ fluisterde tante Jannie.) Bij zijn aftocht stuit Paul toch nog op de zaakwaarnemer - overigens een verrassende omkering van het Köbbeniaanse begrip zaakwaarnemer - die de achtervolging inzet. Paul weet de man onderuit te krijgen, rent een laantje uit en ‘daar was de straat, daar was de hoek en daar was ook zijn fiets’.
Die fiets stond dan zeker niet op slot, want anders had ‘Blauwhoed bv’ Paul wel ingehaald terwijl die bezig was zijn fiets van het slot te krijgen. Maar zou die fiets er in een buurt als die waar de Renkongstraat in ligt nog gestaan hebben?
Dit is het enige niet-kloppende detail dat ik aantrof in Straatgerucht, het romandebuut van Henk Lagerwaard. Verder is het boek onderhoudend, behendig geconstrueerd en uiterst plezierig geschreven. De kijkjes in de wereld van het gesubsidieerd sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn ontluisterend. Op het bureau minderheden, waar Albert Stevens de scepter zwaait, en waar Ida, die het onderzoek uitvoert, haar broer als enquêteur heeft binnengehaald om hem aan een tijdelijk baantje te helpen, worden onthutsende gesprekken gevoerd. Dat is knap, want meestal gaat het over dorre onderwerpen als tabellen, schema's, theorieën en definities, maar Lagerwaard, die de gang van zaken bij dit soort onderzoek duidelijk van binnenuit kent, maakt er geestige sketches van. ‘Je noemt het woord minderheden,’ zegt Stevens, ‘en de knip gaat van de beurs. Het is de redding van het vak, weet je dat?’ De gesprekjes met de buurtbewoners lezen vlot en zijn goed gedoseerd. De passages over het dagelijks leven van Paul en Ida laten zo treffend de beslommeringen van de alleenstaande gestudeerde dertiger in de grote stad zien, dat ze doen verlangen naar meer. Lagerwaard kan schitterende dialogen schrijven, en de aantekeningen in Ida's dagboek mogen er ook zijn. Over Stevens, met wie ze in het begin van het verhaal een verhouding heeft, noteert ze: ‘die kale schedel, die penetrante zweetlucht, die plooien in zijn vel, zijn grauwe huid. Maar er staat veel tegenover. De enorme zin die hij altijd in mij heeft bijvoorbeeld.’ Ida maakt in haar dagboek ook notities over een ingrijpend voorval dat zich jaren geleden tijdens een vakantie in Engeland heeft voorgedaan. Wat er precies is gebeurd wordt niet duidelijk, wel dat het gaat om iets dat haar nog altijd hinderlijk achtervolgt. Haar broer heeft er ook iets mee te maken, want Ida maakte haar opmerking dat Paul in een dreigende situatie iets stoïcijns kreeg in verband
met die gebeurtenis bij een bergwand in Swirl Crag.
In het dagelijks leven is Paul niet iemand van uitgesproken gedrag. ‘Het leven is een gulden middenweg’, is een van zijn overpeinzingen, ‘niet over je laten lopen, maar ook niet anderen moedwillig tegen je in het harnas jagen.’ Tijdens dat voor Ida zo beklemmende voorval in Engeland moet hij opvallend van die houding zijn afgeweken. En zijn bevindingen in de Renkongstraat plaatsen hem weer voor een dilemma. Hij vraagt zich af wat lafheid nu eigenlijk is: ‘gewoon afwegen toch, van voor- en nadelen bij een bepaalde zaak, en op grond daarvan in alle redelijkheid vaststellen dat de nadelen overheersen.’
Henk Lagerwaard
gerhard jaeger
Uit zijn beslissing de zaakwaarnemer te trotseren blijkt, dat hij in eerste instantie
Vervolg op pagina 14