Vertaald
Koninkrijk van het kwaad door Anthony Burgess, vertaling Bert Coltof (Elsevier, 432 p., f34,50). The Kingdom of the Wicked werd eerder uitgebreid besproken in de Boekenbijlage van 3 augustus 1985. Anthony Paul schreef hierover: Burgess heeft vindingrijke, fictieve verhandelingen geschreven over het leven van Napoleon, Shakespeare en Jezus. In deze roman pakt hij een onderwerp aan als de vroege geschiedenis van het christendom; de geschiedenis van Rome en Judea onder de keizers van Tiberius tot Domitianus neemt hij meteen even mee. Als verteller fungeert Sadoc, zoon van Azor, een gepensioneerde scheepsklerk, die zijn laatste dagen in Helvetia slijt in de tijd dat Domitianus aan de macht was (81-96), Sadoc heeft een nuchtere kijk op religieuze mysterieën die past in Burgess eigen heidenskatholieke visie waarin God gewoon een figuur is, even menselijk als ieder ander, met grillen, onrechtvaardigden en een merkwaardig gevoel voor humor. De discipelen zijn de doorsnee-man in twaalfvoud. De intellectuele dimensie komt van Paulus en zijn gesprekken met Farizeeën, Atheners en anderen. We zien de figuren wier lotgevallen we gevolgd hebben een voor een sterven tijdens vervolgingen in Massada of Pompeji.
Hoe word ik een andere vrouw door Lorrie Moore, vertaling Madelien Tolhuisen (Bert Bakker, 165 p., f24,90). De in 1957 geboren Newyorkse schrijfster Lorrie Moore geeft gedetailleerde instructies hoe vrouwen moeten handelen en wat zij moeten zeggen in verhoudingen met mannen, moeders en minnaars. Zij doet dit op een ongebruikelijke manier, namelijk in de vorm van een doe-het-zelfhandleiding. (De Engelse titel luidt Self-Help.) Ook de titels van de diverse verhalen spreken boekdelen: ‘Gids voor kinderen met gescheiden ouders. Zo moet het, Hoe praat ik met mijn moeder en Hoe word ik een schrijver.’ Het effect van deze stijl is schokkend en dikwijls geestig, hoewel de boodschap troosteloos is: vertrouw alleen jezelf. Sommige verhalen zijn cynisch, andere zoals ‘Wat wordt gepakt’ ontroerend. Het is een terugblik op het huwelijk van haar ouders met moeders fotoalbum in de hand. ‘Kille mannen richten een vrouw te gronde,’ schreef zij eens aan haar dochter en deze vrouw vormt daarop geen uitzondering. Niet alleen haar moeder gaat ten onder, ook de vrouw in ‘Vullen’: de vijfendertigjarige hoofdpersoon steelt uit een ‘onbenoembare dwang’ steeds meer geld en goederen. Op een gegeven moment probeert ze zelfs haar (overspelige) man te doden. Dood, fantasie tegenover werkelijkheid, maar vooral relaties vormen de thema's in dit schitterende debuut.
Minder dan niks door Bret Easton Ellis, vertaling Peter Bergsma (Bert Bakker, 177 p., f19,90). Ook een Amerikaans debuut maar dan van de andere kust en niet half zo indrukwekkend is Minder dan niks. De Californische auteur legt een van de hoofdpersonen de volgende veelzeggende woorden in de mond: ‘Het enige dat ik niet heb, is iets te verliezen.’ Alle materiële zaken zijn in overvloed aanwezig: geld, auto's, huizen, drugs, drank. Idealen ontbreken, alles wat je wilt hebben, mag je gewoon pakken. Liefde kennen deze welvaartskinderen niet, alleen seks. De roman wordt bevolkt door arrogante, egoïstische, ondankbare amorele teenagers. Niets maakt ze gelukkig, nergens geven ze om. Clay, de verteller is achttien jaar en brengt zijn vakantie in Los Angeles door samen met een paar ‘bekenden’ zal ik maar zeggen want het woord vrienden houdt veel te veel in en dat is hier niet het geval. In korte hoofdstukjes, die soms uit verbijsterende dialogen bestaan, lezen we hoe leeglopers hun tijd passeren. Goed, het is een intrigerende roman maar wat mij betreft is één zo'n boek meer dan genoeg.
Het nuts van de professor door Willa Carter, vertaling Agnes de Wit (Contact, 205 p., f24,90). Professor Godfrey St. Peter is tweeënvijftig jaar als hij opmerkt dat hij het toeval te veel zijn gang heeft laten gaan in zijn leven. Omdat hij verliefd werd op Lilian volgde er een huwelijk en moest er een salaris komen. Omdat er ‘hartstocht in zijn bloed en in zijn brein zat, zagen behalve dochters ook boeken het licht’. Met dat laatste verkreeg hij roem en geld. St. Peter denkt dan aan de bariton uit het Requiem van Brahms: ‘Hij vergaarde rijkdommen en weet niet wie ze zal verstrooien.’ Niet alleen hijzelf, ook zijn vrouw en dochters zijn in de val gelopen van het materiële succes. De onconventionele Tom Outland, een vroegere en inmiddels overleden briljante student van de professor, wiens levensverhaal in het tweede boek uiteengezet wordt, verpersoonlijkt de immateriële idealen. Het leven met Tom vormde het wezenlijkste in zijn bestaan tot nu toe; zijn vrouw, zijn carrière en zijn gezin zijn niet meer dan een reeks gebeurtenissen die hem overkwamen. De Amerikaanse Willa Carter (1873-1947) geeft op een hele persoonlijke manier deze crisis weer, een crisis die van alle tijden is, al lijken ze dat in Minder dan niks niet eens meer te beseffen.
MARIJKE HILHORST