Wraakzuchtige vlerken
Catherine Duval benadrukt van bladzij tot bladzij en van voorval tot voorval hoe eng het allemaal wel niet is, hoe donker het woud, hoe slecht het karakter van een demon, hoe peilloos het verdriet van een achtergeblevene. Graag gekozen bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden zijn ‘afschuwelijk, vervloekt, gruwelijk’ en ‘angst, afgrijzen, verschrikkingen, doodsangst’ enzovoort. Een typerend citaat uit het titelverhaal beschrijft een geestesverschijning ‘in al haar verschrikkelijkheid. Lang, dun, met uitgestrekte klauwachtige handen wijzend (het) witte gelaat groenig fluorescerend, de ogen poelen van haat. Het zwarte gapende gat van de mond stootte een geluid uit, dat zijn trommelvliezen dreigde te verscheuren. De grijs-witte haren fladderden om de gestalte als wraakzuchtige vlerken.’
De schrijfster laat zich de verhalen influisteren door een geest; haar dialogen met hem verbinden de teksten en geven er commentaar op. Na het verhaal ‘Duivelsnaaigaren’ vervolgt ze met: ‘Oef,’ zei ik tegen mijn verteller. ‘Dat was weer eens een echte, ouderwetse gruwel.’ Tot die verzuchting moet nu juist de lezer gebracht worden, en het liefst zonder indianentaal.
Dat ze te veel voor haar lezers in vult, is niet de enige aanmerking bij het werk van Duval. Ze schrijft ook in een niet heel lenig Nederlands: ze is zeer scheutig met bijvoeglijke naamwoorden - ‘De warme zon (...) speelde met de zwartzijden jurk van een bijzonder mooie vrouw (...). Haar zwarte krullen dansten overmoedig in de wind. (...) Om haar boogvormige lippen lag een triomfantelijke glimlach. Met lichte, veerkrachtige passen liep ze naar de auto’ - en ongeremd in het gebruik van de komma. Zinnen als ‘Onwillekeurig klemden zijn handen zich om de vensterbank, steun zoekend om niet te vallen,’ en ‘Hij was niet het soort man, die zij uit zou kiezen,’ zouden een echte schoolmeester naar het rode potlood doen grijpen.
Desondanks slaagt ze er om de zoveel verhalen in de juiste toon te treffen. ‘De spin’ uit Beelden zonder spiegelbeeld (1981), bijvoorbeeld, is een perfect griezelverhaal. Zo zouden er meer moeten zijn. De Nederlandse griezelliteratuur is al zo karig bedeeld.
■