Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenDe auteur Steven Membrecht (vierentwintig boeken, achtenveertig jaar en vijfentwintig jaar schrijverschap) nam in zijn vijfentwintigste boek, de dichtbundel In rouw om de toekomst, een dertig pagina's vullend zwartboek op over de uitgevers van ‘Huize E.’, zoals Membrecht de uitgeverij Elsevier smalend betitelt. Membrechts ‘open essay’ Jona in Ninivé is ‘een kroniek van de leugenachtige, verraderlijke, schofterige en kleinburgerlijke manipulaties’ die de schrijver ervoer nadat Jan Bogaerts van Elsevier hem een contract beloofde voor de uitgave van In rouw om de toekomst. Van Bogaerts opvolger Toine Akveld ontving Membrecht vervolgens een afwijzing van zijn bundel, een brief die in extenso is afgedrukt in Membrechts schotschrift. Akvelds excuus dat hij ‘geen binding’ heeft met Membrechts gedichten, ziet Membrecht als ‘een liederlijk rapport’. Hij roept schrijvers ‘en zij die dat willen worden’ op tot het oprichten van een klachtenbureau, en het publiceren van zwartboeken ‘die de boekhandel verplicht is in grote oplagen af te nemen en tentoon te stellen op de middentafel bij de bestsellers’. Tot de andere aanbevelingen behoort ook de verplichting van uitgevers en hun ondergeschikten om zich enige jaren te onderwerpen aan een gedegen psychotherapie. Membrecht (pseudoniem van Joep van Beek) had eerder in het verleden aanvaringen met uitgeverij Contact en met Strengholt. Hij vond een nieuwe uitgever in Bertholdus Sibum, jong ambtenaar in Hoogland, van de kleine uitgeverij Scripta Manent. Het geschrevene blijft, maar ook de klachten weerstaan de jaren.
Uitgever Human van de Zuidafrikaanse uitgeverij Human & Rousseau (Kaapstad) financierde de Engelse vertaling die André Brink maakte van Hermans' Nooit meer slapen. Omdat uitgaven van Human & Rousseau niet het bereik hebben van de Amerikaanse en Engelse markt besloot men echter Brinks vertaling niet in Zuid-Afrika uit te brengen. Human, die Nooit meer slapen wel in een Nederlandse uitgave publiceerde (als schooluitgave met annotaties), noemt het boek ‘een van de beste boeken die ik in mijn leven las’. Nooit meer slapen verdient een internationaal publiek vindt hij, wat de reden was om (‘als vriendendienst aan Mr. Hermans’) de roman onder te brengen bij een literair agent, Goodman in New York. Onder de eerste gegadigden die zich meldden, bevindt zich Peter Mayer van Penguin Books, ‘dat is de stand op dit moment’.
Bij de overname van Elseviers-boekenuitgeverijen door M & P Boeken in Weert is ook Thomas Rap betrokken. Rap zal als zelfstandig uitgever worden ondergebracht bij De Boekerij, ‘in de hoop dat ik daar als vlag kan meewapperen’. Elsevier stoot in tegenstelling tot wat in de dagbladen gemeld werd álle binnen- en buitenlandse literaire auteurs af, onder wie Gerard Reve, Van der Veen, De Hartog, Böll, Sagan en Bachmann. Alleen Manteau-Antwerpen blijft als Elsevier-uitgeverij bestaan, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat het zich beperkt tot Vlaamse poëzie en literatuur. Uitgever René Malherbe van M & P ontkent met klem dat bij de overname de boekenclub ECI of haar belangrijkste aandeelhoudster de Westduitse boekengigant Bertelsmann financieel zouden zijn betrokken. ‘Waarom zouden wij onszelf afhankelijk maken van een van onze verkoopkanalen?’ vraagt Malherbe, die verbaasd is dat ook eenzelfde verzekering bij zijn vorige overname, die van Unieboek (afgestoten door Bührmann-Tetterode) op ongeloof stuitte. Om eens voor al de geruchten te weerleggen heeft M & P's belastingadviseur, drs. H.H.A. Jacobs in Weert, een verklaring opgesteld (‘met juridische aansprakelijkheid’), dat Bertelsmann niét de kapitaalverstrekker is geweest. Dat M & P door de nieuwe overname wel een gevreesde machtsconcentratie gaat vormen in ‘lectuurfondsen’ (die van Unieboek, De Boekerij en Kadmos) spreekt Malherbe niet tegen, ‘maar het is een machtsconcentratie die wij alleen gebruiken als dat nodig is. Tenslotte concentreren de boekhandels en de boekenclubs zich ook’. Het nieuwe concern zal worden opgezet volgens wat reeds de ‘Kluwer-formule’ is gaan heten: De Boekerij wordt zelfstandig gevestigd in Amsterdam als concurrent van Unieboek in Houten. M & P's uitgeverijen dragen zelf zorg voor de financiering; een nog te vormen holdingmaatschappij staat zonodig borg voor garanties. Die formule moet voorkomen wat er zo misging met de concernvorming van de afgelopen jaren: de boekenconcerns zagen zich genoodzaakt tot hoge oplagen ‘omdat de accountants anders geen vertrouwen hadden in het produktieplaatje’. Malherbe, die tien jaar geleden startte, verklaart zijn succes door zijn lage overheadkosten en goedkope drukkosten. Hij ziet zijn overname van Elsevier als afsluiting van de afbraakperiode van de boekenconcerns: ‘Er kan nu weer worden opgebouwd.’
hulde aan louis paul boon
Een door Vlaanderen reizende tentoonsteling Hulde aan Louis Paul Boon, georganiseerd door de culturele afdeling van de Socialistische Vakbondscentrale deed de afgelopen maanden eenentwintig plaatsen aan. In Lede (in de buurt van Aalst) ging het fout. Daar stoorde burgemeester Hendrickx zich aan door hem pornografisch geacht beeldend werk van Boon. De geëxposeerde selectie uit de ‘Fenomenale Feminatheek’, Boons gigantische fotoverzameling (honderd jaar geschiedenis van het vrouwelijk naakt uit alle staten van de wereld ‘behalve Vaticaanstad’) gaf daarentegen géén aanstoot. De organisatoren wensten geen gevolg te geven aan 's burgemeesters eis tot verwijdering van een tiental tekeningen en aquarellen en besloten de tentoonstelling te sluiten. Burgemeester Hendrickx maakte zich voor de inmiddels gealarmeerde pers, radio en televisie voor commentaar onbereikbaar. Willem Roggeman, voorzitter van het Louis Paul Boon-genootschap, organiseerde een gezamenlijke protestmotie namens zijn genootschap, de Vlaamse en de Nederlandse PEN en de Vlaamse en Nederlandse Vereniging van Letterkundigen, de motie bevat een scherpe veroordeling van ‘een censuur-maatregel tegen een kunstenaar met internationale faam op grond van voorbijgestreefde maatstaven’. In opdracht van de Oostduitse uitgeverij Aufbau Verlag schrijft uitgever F.H. Landshoff (84) een geschiedenis van de ‘Exil’-uitgeverij waartoe Emanuel Querido (1871-1943) in mei 1933 het initiatief nam. Als medevennoot wierf Landshoff actief en succesvol onder in Duitsland niet meer gewenste auteurs als Heinrich Mann, Lion Feuchtwanger, Anna Seghers, Arnold Zweig, Ernst Toller, Alfred Döblin en Emil Ludwig. Querido's Duitse uitgeverij werd na 1945 voortgezet, tot 1952. Voor de auteurs was het bitter te bemerken dat hun werk na de oorlog in de Amerikaanse zone niet verkoopbaar bleek; daar werden vooral Stefan Zweig, Thomas Mann en Franz Werfel herdrukt. Pas vijftig jaar na de boekverbrandingen is er voor het eerst interesse, zegt Landshoff; een erkenning die tot uitdrukking kwam in een eredoctoraat van de universiteit van West-Berlijn voor hem en voor de lector van de Exil-uitgeverij van Allert de Lange, Hermann Kesten. Juist omdat zijn auteurs in de Oostzone wel (in enorme oplagen) herdrukt en gelezen werden, heeft Landshoff er geen moeite mee dat zijn boek - gedeeltelijk een geschiedenis in documenten - zal verschijnen in de DDR, een land dat men zich tenslotte niet voorstelt als bovenaan de lijst van landen met de grootste persvrijheid. ‘Het boek is een opdracht van Aufbau, nadat ze mij eerst verzochten om mijn autobiografie te schrijven. Het gaat ook niet om een politiek boek.’ Landshofs boekje (‘misschien zo'n 250 bladzijden’) gaat ook in West-Duitsland verschijnen. Bij welke uitgever is nog niet besloten, en dat geldt ook voor de Nederlandse editie. Misschien bij Querido, bevestigt Landshoff desgevraagd, al stelde het hem teleur dat Emanuel Querido's verdienste voor de Exil-literatuur daar herdacht werd met een bloemlezing uit Die Sammlung, in het Nederlands: ‘Ik heb hen jammer genoeg niet kunnen overtuigen dat dat in het Duits had moeten gebeuren.’ |
|