Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
De golf door Lieve Joris Uitgever: Veen, 157 p., f19,90Louise FrescoIn het voorjaar van 1813 trok Lady Hester Stanhope met haar uitgebreide karavaan de Syrische woestijn in. Tientallen bedoeïenen en kamelen begeleidden haar. Al eerder was zij triomfantelijk Damaskus binnengetrokken, en in Palmyra werd zij door een juichende menigte gekroond tot koningin van de Woestijn. Naar bekenden in Engeland schreef zij: ‘Als ik wil kan ik nu alleen naar Mekka gaan; ik heb niets te vrezen... Ik ben helemaal wild van deze mensen en heel Syrië verbaast zich over mijn moed en succes.’ Vijfentwintig jaar later stierf ze eenzaam en in armoede in Zuid-Libanon, en na haar dood werd ze uitgemaakt voor een fantaste. Ik betwijfel of het leven van Hester Stanhope, een van de eerste westerse vrouwen die zelfstandig langdurige reizen door het Midden-Oosten maakte, Lieve Joris voor ogen heeft gestaan toen ook zij op weg ging naar het Arabisch schiereiland. Maar de verschillen en overeenkomsten, ruim anderhalve eeuw later, zijn opvallend. Ook de plannen van Lieve Joris om als vrouw alleen naar Saoedi-Arabië te gaan, werden met ongeloof en zelfs ontzetting ontvangen. Beide vrouwen zijn erin geslaagd om de weerstanden van officiële zijde te overwinnen. Stanhope voornamelijk door veel bravoure en geld, Joris door de juiste contacten, en misschien een zekere mate van geluk doordat ze Arabieren heeft getroffen die begrip hadden voor haar ongebruikelijke wens om naar de Golf te gaan. De weerstanden die beiden ondervonden, zijn voornamelijk op de opvatting gebaseerd dat vrouwen niet ‘zo maar’ door Arabische landen kunnen reizen, en bij Lieve Joris kwam daar nog bij dat ze ‘gewone mensen’ wilde ontmoeten. Dat is dan meteen het contrast met Hester Stanhope, die zich als een vorstin gedroeg, zich in de goudbestikte dracht van een pasja hulde, en geruchten dat zij de dochter van de sultan van Engeland zou zijn, aanmoedigde. Lieve Joris gaat anders op pad, hoewel ze regelmatig noodgedwongen in luxueuze hotels logeert. Slechts vergezeld van een gids, vaak een die haar officieel toegewezen is, soms iemand die ze via kennissen ontmoette, bezoekt ze gedurende vier maanden Saoedi-Arabië, de Emiraten, Katar, Bahrein en Koeweit. Ze is er niet op uit om de gebruikelijke ronde te doen langs officiële parties in airconditioned villa's, gefrustreerde westerlingen en compounds, en ministeries van Informatie. En dat vereist een dosis vasthoudendheid, want het is verleidelijk om je in zo'n onbekende omgeving over te geven aan een door anderen georganiseerd programma. Helemaal lukt dat overigens niet, in het boek wordt wel een groot deel van de tijd doorgebracht in snelle auto's, sjieke restaurants en aan de rand van zwembaden. Maar Lieve Joris probeert verder te kijken. Haar observaties van de uitwassen van de moderne architectuur in de woestijn, de verspilling van de olie-inkomsten, de verveling van jonge Saoediërs - dit alles vormt een aanleiding om te zoeken naar de wortels van een identiteitscrisis die de Golfstaten beheerst. | |
Kamelen en dadelsDank zij de ontdekking van de olie zijn in een tijdsbestek van slechts enkele decennia bedoeïenenstammen beland in een wereld van luxe, waar materieel alles mogelijk is. De meesten van de oudere generatie zijn nog geboren in een tent, maar wonen nu in een moderne buitenwijk. Jongeren hebben de halve wereld afgereisd, soms een diploma gehaald, maar in ieder geval zijn ze verzekerd van een baan. Geld speelt voor hen geen rol, maar er is in de meeste Golfstaten eigenlijk niets te doen. Geen disco's, geen meisjes, slechts af en toe een romantische film op de televisie. Als Lieve Joris teleurgesteld reageert op het feit dat ze de laatste avond in Saoedi-Arabië niet naar een huwelijksfeest kan gaan, vaart haar gids tegen haar uit: ‘Oké, jij bent nu een avond gefrustreerd. Maar heb je wel eens nagedacht over ons leven? Ik ben vierentwintig jaar. And frustrated every day!’ Met de olie kwam er een stroom migranten, niet alleen westerse experts, die de technische kanten van de oliewinning en constructieprojecten in handen hebben, maar vooral ook niet- of laaggeschoolde gastarbeiders uit andere Arabische landen en Azië. In Doebaj, een van de Emiraten, komt 85% van de inwoners uit het buitenland. Maar wat is de toekomst, nu de olieboom bijna ten einde is? De landbouwproduktie stelt nauwelijks iets voor, en er zijn ook weinig perspectieven voor de voortzetting van prestigeprojecten, zoals de irrigatie van tarwe in Saoedi-Arabië. De binnenlandse markten van bijna alle Golfstaten zijn veel te klein voor de ontwikkeling van industrieën, en met de huidige lonen kunnen industriële produkten van de Golf nooit concurreren op buitenlandse markten. Maar voorlopig schijnen nog weinig mensen zich zorgen te maken. ‘Ik denk dat ze langzaam terug moeten naar waar ze vandaan komen, terug naar de kamelen en dadels, en ophouden met prestigeprojecten,’ vindt een Amerikaanse ingenieur, die doceert aan de University of Petroleum and Minerals in Damman. Een andere kant van de crisis wordt belicht aan de hand van de positie van Arabische vrouwen. Vrouwen ontmoeten is op zichzelf al niet eenvoudig in de Golf, zelfs als je zelf vrouw bent. Lieve Joris moet zich langs wantrouwende conciërges en gesluierde leraressen wurmen om een meisjesinternaat te bezoeken en contacten te leggen met vrouwelijke universitaire docenten. Kleding is een blijvend probleem, zowel voor de reizigster die afkeurende blikken moet trotseren als ze een broek draagt, als uiteraard voor Arabische vrouwen zelf. Slechts een enkele vrouw durft zich zonder de verplichte sluier te vertonen, ook al was ze dat in het buitenland gewend. Djeddah, zoveel vrijer dan de ommuurde woestijnstad Riad, komt Lieve Joris zelfs ‘bijna wulps’ voor. Heel treffend beschrijft ze de dilemma's van gestudeerde vrouwen in de Arabische wereld. Dochters uit rijke families, die in het buitenland hebben gestudeerd, krijgen in hun eigen land nauwelijks mogelijkheden om zich te ontplooien. Alleen in de volledig gescheiden wereld van vrouwenscholen, vrouwenbanken en dienstverlening aan vrouwen, kunnen ze werk vinden. Wat is de toekomst van vrouwen in de Golf in het licht van de economische crisis? Op den duur lijkt het onvermijdelijk dat meer vrouwen in het arbeidsproces moeten worden ingeschakeld, als het geld er niet meer is om tienduizenden gastarbeiders over te laten komen. Maar voorlopig verzet de Islamitische traditie zich daar nog tegen. In Saoedi-Arabië aanzienlijk meer dan bijvoorbeeld in Bahrein, waar in de hoofdstad Manama vrouwen in westerse kleren door de straten lopen. Want er zijn aanzienlijke verschillen tussen de Golfstaten, hoewel Nederlanders (en andere buitenlanders) de neiging hebben om alle Arabieren over één kam te scheren. Een belangrijk deel van het boek is gewijd aan de beschrijving van de verschillen in sfeer tussen bijvoorbeeld het moderne schatrijke Koeweit en Katar, ‘het saaiste land’ van de Golf. Het is Lieve Joris' verdienste dat zij de gebruikelijke generalisaties over de Golfstaten heeft weten te nuanceren. De Golf is een zeer vlot leesbaar boek geworden, waarvan het me niet zou verbazen als het binnenkort verplichte lectuur wordt voor alle baggeraars en andere Nederlandse deskundigen die onze know-how aan de Arabische wereld trachten te verkopen. Het is alleen jammer dat de portretten van de mensen die de schrijfster ontmoet, soms wat oppervlakkig blijven, ondanks de vaak treffende stukjes uit dialogen die ze weergeeft. Bovendien is ze, ondanks haar goede voornemens, nogal beperkt gebleven in haar contacten en gesprekken. ‘Gewone mensen’ is Lieve Joris in de Golf helaas niet veel tegengekomen. De positie van ongeschoolde gastarbeiders wordt bijvoorbeeld slechts zeer zijdelings belicht. Hoewel ik de eerste ben om de communicatieproblemen op zo'n reis niet te onderschatten, had ook een aantal opmerkingen over the rich and powerful misschien wat meer uitgewerkt kunnen worden. Zo noemt Lieve Joris het feit dat juist hoogopgeleide Arabische vrouwen, die door het religieuze en politieke systeem erg beperkt worden, degenen zijn die dit systeem fervent verdedigen tegenover westerse journalisten. Het zou interessant zijn geweest de achtergronden van die houding verder te onderzoeken. Terwijl Hester Stanhope in haar brieven uitsluitend rept over pasja's en paleizen, blijven de Golfstaten van Lieve Joris vooral bevolkt met stereotype Arabische mannen die voorbij zoeven in dure auto's, gehuld in een wolk Franse parfum. ■ |
|