[Folianten op een schoepenrad - vervolg]
rig uit de doeken had gedaan hoe men een dergelijke leesmachine moest vervaardigen. En elke zichzelf respecterende universiteits-of kloosterbibliotheek had in die tijd het werk van Ramelli wel op de plank staan, zodat een beetje handige timmerman zo aan de slag kon. Origineler geesten gingen in de weer om toch iets te doen aan de gigantische afmetingen van het Ramelli-rad. Met name in Duitsland en Oostenrijk ontstonden in de loop van de zeventiende eeuw kleinere en meer verfijnde leesraderen.
Wie de prenten bekijkt waarop iemand zich laat afbeelden met zo'n boekenvehikel, moet constateren dat de lezer er vaak een beetje ongemakkelijk bijzit. Die harde rechthoekige stoelen of banken leenden zich ook niet direct voor een aangename zithouding. Het lijkt alsof men in al zijn ijver meer dacht aan de zorg voor het boek dan aan degene die het moest lezen. Daarin komt in de achttiende en negentiende eeuw, met minder stoïcijnse opvattingen en meer gevoel voor luister en luxe, verandering. Wat te denken bijvoorbeeld van Pocock's Reclining Patent Chair uit 1813, waarvan Simon Emmering een mooie gekleurde kopergravure in huis heeft (afbeelding 6). Aan alle gemakken was gedacht bij deze rijk versierde zetel: verstelbare rugleuning, uitschuifbare voetsteunen en natuurlijk een aan de rechterleuning bevestigd zwenkbaar pulpitum. Het enige dat de lezer nog hoeft te doen is af en toe de pagina omslaan. Samen met al dat pluche in de zitting ook een beetje slaapverwekkend en eigenlijk toch meer iets voor zieken of gehandicapten. Voor die doeleinden werden ze dan ook vaak aangeboden. De Duitse architect Karl Friedrich Schinkel ontwierp rond 1826 zelfs speciaal een soortgelijk van alle comfort voorzien leesmeubel voor de zieke koning Friedrich Wilhelm III.
Het uitvinden, ontwerpen en fabriceren van leesmeubels en leesmachines neemt na de eeuwwisseling snel af. Het boek heeft dan geen lessenaar meer nodig, het zou zelfs door de wijze waarop het nu geproduceerd wordt niet eens opengeklapt kunnen blijven liggen. En al die leeszetels met technische snufjes, die waren toch duidelijk ontstaan in een tijd waarin de ene idiote en overbodige uitvinding na de andere werd gedaan. De Franse firma Dupont heeft in 1925 nog eens geprobeerd een speciale leesstoel op de markt te brengen (afbeelding 7). Een mooi stukje techniek dat wel, maar de verkoop werd een strop. Simon Emmering zou nu maar al te graag zo'n stoel in zijn bezit willen hebben. Al was het maar om er al die boeken in te lezen die zich in zijn studeervertrek hebben opgestapeld. ‘Never put off till tomorrow the book you can read today’ is een spreuk die ook Emmering graag in praktijk zou willen brengen, maar... ‘ik moet nogal wat vakliteratuur lezen, al die catalogi van veilingen, dat zijn zulke bijbels! En dan ben ik vanaf de oorlog al abonnee van Vrij Nederland, ik heb een abonnement op het Handelsblad; kortom, kom dan nog maar eens tot lezen. Kijk daar op die tafel, die stapel daar, dat zijn de boeken die nog steeds op mijn leeslijstje staan. Het is vooral literatuur over het interbellum en de oorlog, daar gaat mijn grootste interesse naar uit. Maar tijd... ik heb zelfs De aanslag van Mulisch nog niet gelezen. Soms zeg ik tegen mijn vrouw, weet je wat, we vertellen aan iedereen dat we op vakantie gaan en dan blijven we lekker thuis om te lezen.’
■