Ad Fransen
Simon Emmering, antiquaar in prenten en boeken, is net terug uit Parijs. ‘Nee ik was er niet voor zaken,’ zegt Emmering, ‘maar meestal kan ik het toch niet laten om even de boekenstalletjes langs de Seine af te lopen. Je weet maar nooit. Dit keer is het er niet van gekomen, de regen viel met bakken uit de lucht. Waar ik ook ben, ik kan het nooit nalaten plaatselijke antiquaren te bezoeken. Vorig jaar zijn we met vakantie geweest naar Spanje en heeft mijn vrouw een aantal plaatsjes uitgezocht waar per se geen boekhandelaren waren.’
De eenenzeventigjarige Emmering draait al bijna een halve eeuw mee in het antiquarenwereldje. In zijn zaak op de hoek Rosmarijnsteeg en Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam komen de collectioneurs vooral voor het zeventiende- en achttiende-eeuwse geïllustreerde boek. Een specialisatie die min of meer ook overeenkomt met Emmerings persoonlijke smaak: de zeventiende-eeuwse grafiek. Emmering kwam in het boekenvak terecht via zijn vader: ‘Nee, die handelde nog niet in prenten en geïllustreerde boeken. Het was een typische boekenantiquaar. Hij is begonnen met een boekenstalletje op de Nieuwmarkt. Van origine was hij diamantslijper, maar bij een of andere staking is hij er uit gevlogen en is toen maar met boeken gaan staan. Het was een zeer belezen man, vooral wat de Franse literatuur betrof. Omdat hij al die boeken die hij verkocht ook zelf gelezen had, trok hij nogal wat publiek en klandizie. De zaak groeide en eind jaren twintig kon hij een winkel openen op het Rokin. Waar nu Mak van Waay zit, daar zat vroeger mijn vader, die mooie etalage, die heeft hij nog laten bouwen. Ik heb de zaak overgenomen toen mijn vader stierf. Dat was in 1934, we zaten al aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Dat ging goed tot de oorlog natuurlijk kwam. De zaak werd geliquideerd door de Duitsers. Ze hebben niet alleen mijn hele familie uitgemoord - wat natuurlijk het ergste is - maar ook al mijn bezittingen en boeken zijn weggehaald en verkocht.’
Na deze geweldige terugslag moest Emmering weer helemaal van vooraf aan beginnen: ‘Nee, ik heb er ondanks de gebeurtenissen tijdens de oorlog nooit aan gedacht om in iets anders te gaan handelen. Ik ging ervan uit dat, als ik ergens van moest leven, dat alleen maar boeken konden zijn. Er is voor mij geen produkt dat zo'n binding met zich meebrengt als het boek. Het is de mooiste geestelijke schepping die ik ken. Het is iets waar iemand over heeft nagedacht, tenminste het boek waar ik dan in handel.’
2. De bibliomaan, 1833
Naast de bevrediging van het antiquarenvak, dat wil zeggen het bezoeken van veilingen, het collectioneren en beschrijven en tenslotte het aanbieden in catalogi en het verkopen van prenten en boeken, geniet Emmering ook de genoegens van de verzamelaar. Hij heeft een aantal belangwekkende privé-collecties waaruit niets te koop is. De prenten en boeken, die daar deel van uitmaken bevinden zich niet op de Nieuwezijds Voorburgwal, maar in zijn woning in Amsterdam-Zuid. Een flinke zuil in zijn verzameling bestaat uit prenten en geïllustreerde boeken die betrekking hebben op het boekenvak door de eeuwen heen. In feite doet Simon Emmering niet anders dan wat veel van zijn klanten doen: een verzameling opbouwen rond hun eigen beroep. Emmering: ‘Bij mij komen veel juristen, artsen, apothekers, notarissen, noem maar op, die allemaal zeer gericht prenten en boeken zoeken over hun beroep. Sommige doen dat om wetenschappelijke redenen, ze willen gewoon meer weten over het ontstaan of de geschiedenis van hun métier, anderen hebben meer esthetische overwegingen of doen het uit pure verzameldrift.’
3. Een dame leest voor. Gravure van Balthasar Anton Dunker, eind 18de eeuw
Emmering zelf is meer een hybride van een estheticus en iemand die nieuwsgierig is naar de geschiedenis van de boekhandelaar en de antiquaar. Dat valt ook op te maken uit het commentaar dat hij geeft bij enkele van zijn pronkstukken. Zo laat hij me een prent zien waarop een vroege voorganger van hem staat afgebeeld. ‘Kijk hier heb je een achttiende-eeuwse afbeelding van een reizende prentenhandelaar. Die had je veel in Zwitserland en Frankrijk. Ze reisden vooral het platteland af en verkochten hun prenten aan boeren. Die prenten dienden als wanddecoratie of als illustratie bij verhalen die ouders aan hun kinderen vertelden. De grap van deze dingen is, dat je er ook veel uit af kunt leiden over de levensomstandigheden, de tijd, de interieurs. Deze mensen bijvoorbeeld, waar de prentenhandelaar nu op bezoek is, die hebben het niet zo breed.’ Bij een redelijk moderne litho die Emmering te voorschijn haalt, zegt hij vertederd: ‘Qua moderne prent is dit niet te geloven zo aardig. Ik denk dat het een boekenstalletje is op de Nieuwmarkt of het Waterlooplein. Zie je die mensen die er omheen staan? De een staat te snuffelen, de ander is verdiept in een boek dat hij zo net gevonden heeft, weer een ander staat te marchanderen. Vooral die lezende man, kijk eens naar zijn kop, prachtig toch. Nee, het is geen litho van een bekende kunstenaar, maar dat doet er in dit geval niets toe.’ Naast een specifieke belangstelling voor afbeeldingen van boek- en prentenhandelaren gaat Emmerings verzamelinteresse ook uit naar afbeeldingen door de eeuwen heen van de lezende mens. Hij heeft op dit gebied een unieke verzameling van honderden geïllustreerde boeken en een kleine honderd schitterende en waardevolle gravures, etsen, litho's, tekeningen et cetera van mensen in de meest vreemde leeshoudingen en met de meest krankzinnige leesattributen. Emmerings collectie op dit gebied geniet zelfs enige internationale faam. Dat werd onlangs weer eens bewezen, toen
een groot deel van zijn stukken tijdelijk moest verhuizen naar Frankfurt am Main, waar een tentoonstelling was te zien met als motto: Die Kunst des Lesens. Inmiddels is deze expositie afgelopen en heeft Emmering zijn bijdragen weer terug. Emmerings verzameling van lezende mensen begint met een paar houtsneden uit de middeleeuwen. Emmering: ‘Ik heb niet veel uit de middeleeuwen, daar is ook zo moeilijk aan te komen. Ik ben al blij met wat ik hier heb. Deze boekennar bijvoorbeeld, die komt voor in het Narrenschiff van Sebastian Brant (afbeelding 1). Het is een houtsnede uit circa 1500. Het is een moralistisch plaatje. De boekennar, dat stond in de late middeleeuwen voor iemand die het boek niet gebruikte tot nut van de mensheid en in dienst van God, maar het juist misbruikte tot meerdere eer en glorie van zichzelf. Boeken in samenhang met een nar symboliseren ijdelheid en egoïsme. Zie je die bril die hij op zijn neus heeft, ik heb hier nog een prent, die is nog een paar jaartjes ouder en daarop staat ook al iemand lezend met een bril op. Een brildragende lezer, in die tijd, dat is heel bijzonder.’ Aan de bril als leesattribuut wordt ook in de catalogus bij de eerdergenoemde tentoonstelling in Frankfurt uitvoering aandacht besteed. In de tijden dat de lezer nog een bril moest ontberen, schijnt men gebruik gemaakt te hebben van geslepen kristal. Vooal de kristalsoort beril was daarbij zeer in zwang. Beril... bril, vandaar.
4. De schrijvende Boccaccio. Miniatuur van Jean Fouquet, 1458
De boekennar zal ook na de middeleeuwen nog veelvuldig het onderwerp zijn van tekenaars en grafici. Dan zal hij terugkeren in een gedaante die we beter kennen als de bibliomaan. De uitbeelding is dan niet meer zozeer moralistisch als wel humoristisch en satirisch. Emmering