Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenDe definitieve afrekeningen, die uitgevers nodig hebben om de royalties met hun auteurs en vertalers af te kunnen rekenen, zijn, zij het met een lichte vertraging, verzonden door het Uitgevers Distributie Centrum. Hopelijk is dat het laatste bedrijf van het drama dat zich voltrok na de integratie van het distributiecentrum van uitgevers (UDC) met het Centraal Boekhuis (sinds april 1985) melden de betrokkenen. Rampen voltrokken zich rond de voorraadadministratie: tot schade van boekhandels en uitgeverijen gelijkelijk waren voorraden ‘administratief onvindbaar’, problemen waarvan UDC en CB elkaar wederzijds beschuldigden. Pas nadat ze opgelost werden kon het inmiddels actueel geworden probleem van de auteursafrekeningen bestudeerd worden. Uitgeverij Singel 262 (Arbeiderspers en Querido), door lichte paniek bevangen door het uitblijven van de definitieve verkoopcijfers, stuurde de auteurs en vertalers een wat cryptische brief met welgemeende excuses voor ‘problemen ontstaan met betrekking tot de tijdige verzending van de honorariumafrekeningen’, wat voor ontvangers van de brief niet erg geruststellend geklonken kan hebben. Geldproblemen, pardon, liquiditeitsmoeilijkheden? Nee, dus, poogt men bij Singel 262 te verhelderen: het ligt allemaal aan de conversieprogramma's die gemaakt moesten worden omdat het CB een ander merk computer heeft dan het UDC. ‘Maar alles is op tijd terechtgekomen,’ zegt Joop Voorhaar van UDC, ‘het gebeurde buiten onze schuld.’ De schuld van het Centraal Boekhuis dan misschien? ‘Nee, nee, we willen geen zwartepiet doorschuiven.’ Dáárvoor is, zoals bekend, de computer héél geschikt
Na de geheimzinnige verdwijning van twee antieke zoutvaatjes (geschatte waarde f1000, -; uitvoering in dik paars glas en zilver filigrain-werk) tijdens het mystery-dinner waarmee het Genootschap van Nederlandse misdaadauteurs zijn oprichting vierde, was het gemis voelbaar dat zich (nog) geen schrijvers van policiers bij het genootschap hebben aangemeld: Baantjer en Van de Wetering ontbreken op de toch al zeer illustere lijst van leden. Maar er is binnen het genootschap, opgericht om de promotie van het Nederlandse thriller- en detectivegenre krachtig ter hand te nemen, voldoende vakkennis aanwezig om het mysterie van de gestolen zoutvaatjes op te lossen, meldt een disgenoot. De dader mag zich bekend weten, ‘want de sukkel (m/v) heeft de vaatjes leeg laten lopen bij een tafelpoot. In dat hoopje zout is een voetafdruk gevonden, en de tafelschikking is bekend’. Het huren van een private investigator wordt derhalve overbodig geacht, maar nu er nog geen bekentenis binnen is, worden initialen van de verdachte niet vrijgegeven.
Tegen de toekenning van de Henriëtte de Beaufortprijs aan Hans Werkman voor diens biografie van Willem de Mérode (waarvan melding werd gemaakt in Ter Zake in de Boekenbijlage van vorige week), is protest aangetekend door het Nijmeegse Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren (beschermerheer: drs. J.B.W. Polak). In een ‘Open brief’ aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden spreekt het genootschap, dat werd opgericht om de studie van homoseksuele letteren te bevorderen, zijn verbazing uit over de bekroning van Werkman, die ‘zoals blijkt uit een door Werkman in Hollands Maandblad 1984-2 gepubliceerd autobiografisch verhaal, homoseksuelen beschouwt als abnormale mensen, slechts gebrand op de bevrediging van hun zondige lusten’, en blijkens zijn biografie een visie aanhangt ‘dat homoseksualiteit een ziekte is, gevormd door moederlijke verwennerijen, maar in elk geval een straffe Gods, die een geperverteerde verwekelijkte persoonlijkheidsstructuur tot gevolg heeft’. Het genootschap schrijft te hebben opgezien van het juryrapport, waarin Werkmans objectiviteit en volstrekte eerlijkheid tegenover zijn onderwerp met zoveel woorden geprezen wordt, ‘terwijl men zich zou kunnen afvragen of de strijd van De Mérode tegen zijn homoseksualiteit niet een geheel andere interpretatie zou kunnen krijgen van een niet bevindelijk bevooroordeelde biograaf’. Werkman, geconfronteerd met de aantijgingen tegen zijn ‘achterhaalde en discriminerende standpunten’, doet de brief af als baarlijke nonsens. ‘Ik heb in mijn boek inderdaad verwoord dat De Mérode verwend werd door zijn moeder, maar de kritiek in de brief is alleen gebaseerd op mijn verhaal in Hollands Maandblad. Wat zij uit dat verhaal concluderen staat er niet. Dat verhaal is trouwens een Maarten 't Hart-achtige mengeling van fictie en werkelijkheid. Dat ik daarin aan het eind mijzelf gelukkig prijs met het bezit van vrouw en kinderen is een toespeling op Kaas van Willem Elsschot.’ Het gewraakte verhaal, Een avond in de polderkamer, doet verslag van een lezing over Willem de Mérode voor een literair gezelschap, dat met name genoemd wordt: het Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren. De spreker voelt zich wat onzeker tussen mannen die elkaar op de mond kussen, maar hij begint zich allengs te schamen voor zijn wantrouwen en omschrijft aan het eind zijn publiek als: ‘Bescheiden, sympathieke jongens zonder lellebellen, bonafide flikkers zou ik zeggen, als dat niet zo'n rotwoord was.’
In The Times wordt verhaald hoe bij de Engelse uitgever Macmillan met angst en ontzag wordt gekeken naar hun thrillerschrijver Richard Hugo. Van hem publiceerden ze in 1983 The Hitler Diaries, een debuut, waarin alles draait om een complot rond valse dagboeken van de Führer. Een paar maanden later gebeurde het allemaal in het echt, en een aantal overeenkomsten tussen boek en realiteit waren opvallend. Richard Hugo's tweede boek, Last Judgement, ging over het plaatsen, door de NAVO, van chemische wapens in Europa. Kort geleden werd bekend dat er in Brussel bij de NAVO een discussie over het gebruik van chemische wapens was begonnen. Toen had Hugo net zijn derde manuscript ingeleverd, met als werktitel Farewell to Russia. Onderwerp: een grote kernexplosie in de Sovjetunie. Een paar dagen later kwam het eerste bericht over Tsjernobyl.
het imago van de video
Mensen die van boeken houden, mijden de videowinkel, verzucht Henk Penseel van Thorn EMI Screen Entertainment, een videodistributiebedrijf dat onlangs is overgenomen door Cannon. ‘Als ze er al eens een voet hebben binnengezet, worden ze voor altijd afgeschrikt door de bink achter de toonbank met wijdopenstaand shirt en getatoeëerde borstpartij. Maar men heeft geen idee dat er ook hoogst fatsoenlijk videotheken bestaan, waar men highbrow-films kan kopen of lenen die de bioscopen nimmer gehaald hebben. En denkt u zich eens in, zo'n film als De dream van Pieter Verhoef, leveren wij in het Fries, zonder ondertitels!’ Penseel hoopt het imago van de video wat op te vijzelen door samen te werken met uitgeverijen, hoewel hij het gemis voelt aan diepgravend onderzoek naar ‘de vrijetijdsbesteding van de videokijker’. Opererend vanuit een vermoeden dat een mens ook wel eens het ‘boek naar de film’ zou willen lezen, ontstond vorig jaar een samenwerkingsverband met Athenaeum-Polak & Van Gennep: bij het uitbrengen van A Passage to India werden honderden exemplaren van Forsters roman als etalagemateriaal gebruikt. Onlangs ging een actie van start in samenwerking met uitgeverij Luitingh rond de schrijver Robert Ludlum. Eén meter Ludlum, ofwel zestien titels (‘die boeken zijn nogal dik, dus dan kom je gauw aan een meter’) zijn te winnen als maandelijkse hoofdprijs (tot januari 1987) van een prijsvraag die men aantreft op de (doorzichtige) doos van de laatste Ludlum-film, Het Holcroft Pact. Er moeten een paar simpele vragen worden beantwoord en een ‘wettelijk jureerbare’ prestatie worden geleverd door een mening te formuleren over de film. ‘Zet u maar dat uw lezers een grote kans maken, want er zijn nog maar heel weinig inzendingen binnen.’ |
|