Pocket & paperback
Violet Trefusis. A biography including correspondence with Vita Sackville-West door Philippe Jullian en John Phillips (Methuen 256 p., f34,30). De verhouding van Violet met Vita is meeslepend beschreven in Portrait of a Marriage door Nigel Nicholson, de zoon van Vita en Harold Nicholson. Naast de dagboekaantekeningen van Vita zelf, heeft de auteur met behulp van brieffragmenten een geschiedenis van het huwelijk van zijn ouders en de verhouding van zijn moeder met Violet geschetst. In Violet Trefusis staan de opgenomen brieven - geselecteerd en geannoteerd door Phillips - los van de biografie van Jullian. De brieven van Vita aan Violet zijn helaas door Violets man vernietigd; van twintig jaar na de affaire zijn hier echter enkele brieven opgenomen die tonen hoe groot de liefde tussen de vrouwen na al die tijd nog is. Vita koos voor man en kinderen, voor Violet blijkt het toch de enige werkelijke liefde geweest te zijn; zij blijft eenzaam achter. Haar heftige brieven vol van liefde, jaloezie en wanhoop staan in fel contrast met de veel later geschreven, berustende liefdesbrieven van Vita. ‘This letter will anger you. I do not care if it does, since I know that no anger or irritation will ever destroy the love that exists between us.’ Het met mooie foto's geïllustreerde boek verscheen voor het eerst in 1976. De biografie is interessant genoeg, maar voor de kenners van Nicholsons boek is het relaas toch wat vlak.
Confessions of a Mask door Yukio Mishima, vertaling Meredith Weatherby (Panther 206 p., f 16,65). In 1949 - Mishima was toen vierentwintig - verscheen deze zelfbekentenis. De eerste met wie hij zich identificeert is de faecaliënophaler; hij fantaseert over zwetende soldaten en het doden van schone jongelingen maar verbergt dat alles achter een masker van aangepast gedrag. Als kind is hij zich voortdurend bewust van zichzelf en zijn rol op het toneel dat leven heet. ‘By the end of childhood I was firmly convinced (...) that I was to play my part on stage without once ever revealing my true self.’ De gedachten van de jongen die chronisch aan auto-intoxicatie leed en altijd ervan uitging jong te zullen sterven, zijn van een treurige hopeloosheid. De martelaar St. Sebastiaan vervult een centrale plaats in zijn leven. Bij de aanblik van een beeltenis van hem masturbeert hij voor het eerst; later laat hij zich meermalen in de pose van deze heilige afbeelden en uiteindelijk wordt hij met zijn zelfmoord de St. Sebastiaan van zijn eigen verbeelding. De beschouwende, zichzelf verklarende toon van de narcist Mishima wekt ergernis en ontzag.
Your lover just called. Stories of Joan and Richard Maple door John Updike (Penguin 141 p., f 19,20). In de zestien korte verhalen van deze bundel - eerder verschenen in 1979 - beschrijft Updike het huwelijk van Joan en Richard. Zij bezoeken schoonfamilie, lopen mee in een protestmars, bekennen elkaar hun ontrouw en reizen naar Rome om weer tot elkaar te komen. Een gesprek aldaar over de toegewezen lits-jumeaux is typerend voor de subtiele communicatiepatronen van de echtelieden. Ook de volgende dialoog uit het titelverhaal bewijst dat mevrouw en mijnheer wel aan elkaar gewaagd zijn: ‘Your lover just called.’ ‘What did he say?’ ‘Nothing. He hung op. He was amazed to find me home.’ ‘Maybe it was your lover.’ Na twintig jaar proberen de Maples hun kinderen uit te leggen waarom ze uit elkaar gaan. In zijn trefzekere stijl geeft Updike ons een uitermate beeldende voorstelling van de scènes uit een huwelijk.
The great cat massacre and other episodes in French cultural history door Robert Darnton (Penguin 300 p., f25,65). Door de antropologie geïnspireerd kijkt de historicus Darnton naar een aantal fenomenen in het achttiende-eeuwse Frankrijk. Hij gelooft dat culturele verschijnselen niet gemakkelijk te herleiden zijn uit sociale, economische en demografische gegevens. Als er maar genoeg teksten bestaan uit een tijd - sprookjes, archieven of brieven - dan kunnen daaruit de culturele opvattingen gedestilleerd worden. Ook al is dat soms behelpen en spreken de conclusies elkaar tegen, toch is dat volgens hem de enige goede methode (zie Chris van der Heijden, VN 22-3-'86). Ook als Peregrine Book verscheen bij dezelfde uitgever een herdruk van The four fundamental concepts of psycho-analysis van Jacques Lacan in vertaling van Alan Sheridan (290 p., f29,80). Jacques-Alain Miller heeft daarin de lezingen die Lacan in het eerste half jaar van 1964 gehouden heeft over de psychoanalyse op schrift gesteld. Getuige het cryptische voorwoord is het niet bedoeld voor de geïnteresseerde leek. Daarop mikt wel Jonathan Winson met Brain & Psyche. The biology of the unconscious (Vintage Books 300 p., f 35,85), waarin hij de hypothese formuleert dat het Freudiaanse onbewuste gelokaliseerd kan worden in de hersens. Met zijn onderzoekingen naar de Remslaap en naar droommechanismen bereikt hij een wel heel bijzondere verzoening tussen de neurologie en de psychoanalyse.
REINTJE GIANOTTEN